‘Dat mysterieus gedoe over algoritmes is nergens voor nodig’, schrijft onderzoeker Hannes Cools naar aanleiding van recente nieuwsberichten over de onthullingen van de Facebook Files. ‘De basisprincipes van een algoritme worden ons dus aangeleerd in de wiskundeles op de basisschool en zijn dus verre van eng of raadselachtig.’
Algoritmes bepalen in toenemende mate mee onze levens. Ze filteren welke informatie we te zien krijgen als we eindeloos scrollen op het wereldwijde web, ze classificeren advertenties van schoenen die we willen kopen en ze helpen ons bij het vinden een nieuwe levenspartner. Algoritmes hebben het vermogen om veranderingen en beslissingen te beïnvloeden zonder dat we het zelf beseffen. Dat komt omdat deze slimme systemen zich hullen in een soort technologische duisternis, ze zijn onzichtbaar en mysterieus.
Dat mysterieus gedoe is nergens voor nodig. Een algoritme komt neer op ‘het doorlopen van een paar stappen om een doel te bereiken’. Wiskundige Hannah Fry vergelijkt een algoritme met een recept om brood te bakken. Na het wegen van de bloem, de gist, het water en het zout, moet je een aantal cruciale stappen doorlopen alvorens er een kraakvers brood uit de oven komt. Een gelijkaardig stappenplan kan je volgen als je het gemiddelde van een getallenreeks moet berekenen. De basisprincipes van een algoritme worden ons dus aangeleerd in de wiskundeles op de basisschool en zijn dus verre van eng of raadselachtig.
“Fuck the algorithm”
Toch denken we bij algoritmes niet aan wiskundige berekeningen maar aan slimme technologie of aan sociale media platformen als Facebook of Instagram. De beeldvorming van algoritmes bestaat dus bij gratie van hoe deze slimme systemen in het nieuws verschijnen. Veelal wordt in het publieke debat verwezen naar drie centrale problemen: inbreuk op de privacy, het maken van fouten, en het voorvallen van bias. Deze foutieve of bevooroordeelde algoritmes zijn dus prominenter aanwezig in mediaberichtgeving dan de goed functionerende slimme systemen. Denk maar aan de media-aandacht voor de getuigenissen van klokkenluider Frances Haugen en haar betoog over de gevaren van het Facebookalgoritme.
Mysterieus gedoe over algoritmes is nergens voor nodig.
Een batterij aan onderzoek heeft al langer uitgewezen dat negatief nieuws beter werkt dan positief nieuws. En helaas zijn er nog tal van voorbeelden van slechte algoritmes. Toen de Nederlandse regering viel om de toeslagenaffaire speelde een problematisch algoritme een belangrijke bijrol. In het Verenigd Koninkrijk werd een algoritme ingehuurd om de eindexamens van studenten te quoteren. Door een fout in de formule zakte bijna 40 procent van de studenten waarna er groots protest uitbrak voor het departement van onderwijs. “Fuck the algorithm”, scandeerden ze. Het slimme systeem werd diezelfde dag bedankt voor bewezen diensten.
Deze negatieve beeldvorming wil dus niet zeggen dat alle algoritmes slecht zijn. Aangezien de wiskundige formules die achter deze systemen schuilgaan veelal door mensen wordt geschreven, is het onvermijdelijk dat er af en toe fouten worden gemaakt. Hedendaagse algoritmes zijn namelijk complex en gebruiken een combinatie van verschillende functies. Zo kunnen ze tegelijk data filteren, classificeren, prioriteren en kunnen ze verschillende datasets met elkaar associëren. Al deze functies zijn van vitaal belang geweest tijdens de wereldwijde pandemie omdat er ineens enorm veel data beschikbaar werd. Een algoritme kan zich sneller dan een mens een weg banen in deze data en op zoek gaan naar patronen. Zo zijn de slimme systemen vitaal gebleken in het in kaart brengen van de dagelijkse besmettingen of de berekening van het aantal beschikbare ziekenhuisbedden.
Algoritmische geletterdheid
Uit de jaarlijkse Digimeter van onderzoekscentrum Imec blijkt dat ongeveer de helft van de ondervraagden in Vlaanderen weet wat algoritmes betekenen. Een andere conclusie uit het onderzoek is dat enkel de ‘early adopters’ enthousiast zijn over het gebruik van die slimme technologie in onze dagelijkse levens. Los van de ‘early adopters’ is er ook een duidelijke kenniskloof tussen de jongere en de oudere leeftijdscategorieën, waarbij vooral die eerste op de hoogte zijn. Om die kenniskloof te dichten, is er een soort ‘algoritmische geletterheid’ nodig die volgens mij drieledig is. De weigerachtigheid bij bepaalde leeftijdsgroepen kan er namelijk voor zorgen dat kloof alsmaar groter wordt. En aangezien technologie alsmaar evolueert en complexer wordt, is het belangrijk om het inzicht te vergroten.
Ten eerste moet er meer inzicht komen in hoe de algoritmes werken en moet hun meerwaarde kritisch worden bekeken. Een publieke figuur als Frances Haugen of een onderzoekscentrum als Imec zijn daarom van kapitaal belang om de beeldvorming bij te sturen of ze in een gepaste context te plaatsen. Bovendien zijn organisaties als Mediawijs en het Kenniscentrum voor Data en Maatschappij belangrijke aanspreekpunten als je meer wil leren en lezen over algoritmes en slimme technologie.
Ten tweede is er meer transparantie nodig om de wiskundige formules die achter algoritmes schuilgaan actief tegen het licht te houden. Veel van deze algoritmes worden echter nog achter gesloten deuren gehouden. Toch kan een ‘audit’ van deze formules door computerwetenschappers of andere onderzoekers ons inzicht verschaffen in de precieze werking ervan. Tegelijk ontstaat er een grotere verantwoordelijkheid voor programmeurs om rekening te houden met de gevolgen van dergelijke algoritmes, iets wat in het jargon ‘algorithmic accountability’ wordt genoemd.
Ten derde moeten we naar meer theoretisch onderbouwde algoritmes waardoor we de relevantie van die systemen beter kunnen kaderen. Doordat cursussen rond programmeren breder worden aangeboden, kunnen deze het theoretische begrip verhogen van wat ‘computational thinking’ wordt genoemd. Door programmeertaal te gebruiken, leer je hoe computers ‘denken en redeneren’, of hoe je menselijke denkprocessen kan omzetten in computertaal. Het zijn trouwens niet altijd uitsluitend jonge mensen die leren programmeren, The New York Times berichtte enige tijd geleden nog dat steeds meer ouderen graten zien in het leren van Python, JavaScript en CSS.
Belangrijk om te onthouden is dus dat niet alle algoritmes slecht, foutief of bevooroordeeld zijn. Filosoof Noam Chomsky vergelijkt de slimme systemen met hamers: “Je kunt er iemand de hersens mee inslaan, maar er ook een huis mee bouwen”. Ze zijn niet inherent ethisch of onethisch, hun werking wordt vooral bepaald door de mensen die ze ontwikkelen. Ze kunnen inderdaad foutieve voorspellingen maken, vooringenomenheden bevatten en onze privacy aantasten. Daarom is het van belang om een algoritmische geletterheid op te bouwen, zodat we kritisch kunnen reflecteren over de werking en het gebruik van algoritmes.
Hannes Cools is doctoraatsonderzoeker Journalistiek en Nieuwe Media aan Het Instituut voor Mediastudies (KU Leuven) Hij verblijft momenteel in Washington DC om onderzoek te doen naar algoritmische aanbevelingssystemen.
Lees ook:
– De #FacebookFiles: hoe Facebook een groot deel van de wereld aan zijn lot overlaat
– ‘The Facebook Files’: hoe Facebook online de haat laat woekeren
– Algoritmes op sociale media: vriend of vijand van de factchecker?
– ‘Algoritmes kunnen ons ook béter informeren: laten we daar in Vlaanderen werk van maken’
– Overheidscontrole: werken algoritmes discriminatie en stigmatisering in de hand?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier