Herman Matthijs (UGent, VUB)

‘Een federale constructie vereist nog veel politiek massagewerk’

‘Zijn we – de facto–al niet in een confederatie beland?’ vraagt professor Herman Matthijs, die de uitslag van de federale en de regionale verkiezingen naast elkaar legt, en de mogelijke coalities overloopt.

De verkiezingen van 26 mei hebben voor de nodige verrassingen gezorgd. Niemand had een dergelijk resultaat voorspeld, en het is een uitslag die de geschiedenisboeken gaat halen. Peilingen zaten er nog eens naast en ook de extrapolaties op de lokale verkiezingen van oktober 2018 zijn goed voor de vuilbak. Het is duidelijk dat veel politieke partijen geen goede radar hebben om te kunnen detecteren wat er leeft bij het volk.

Een federale constructie vereist nog veel politiek massagewerk.

In een parlementaire democratie beslist het kiezersvolk en de harde wet luidt dat zij gelijk hebben. De vele verliezers denken dat de kiezers het niet begrepen hebben, maar in een democratie is het aan de politici om de kiezers te begrijpen. In ieder geval heeft de kiezer de kaarten zo gelegd dat er niet veel mogelijkheden zijn om aan een meerderheid geraken. Hoe gaat men nu regeringen maken in dit ingewikkelde land?

Vlaams

Op basis van de uitslag zijn er maar twee mogelijkheden, namelijk: Zweden of Bourgondisch. De verderzetting van de Zweedse coalitie (N-VA: 35 zetels, CD&V: 19 zetels en Open VLD: 16 zetels) geeft aan dit centrumrechts kabinet een meerderheid van 70 op 124 haalt in het Vlaams Parlement. Dit blijft een werkbare meerderheid , maar een verlies van 19 zetels in vergelijking met de verkiezingen van 2014. Bovendien zijn de drie partijen nu elk mathematisch nodig, wat in de afgelopen legislatuur niet het geval was voor de liberalen.

Een Bourgondische coalitie (N-VA, Open VLD en SP.A) komt uit op 64 zetels. Een krappe meerderheid, die een Vlaams vervolg zou kunnen zijn op de Antwerpse stadscoalitie. Gaan de socialisten dit durven/willen doen? Als ze hier afhaken dan betekent dat 10 jaar Vlaamse oppositie. Bovendien staat de SP.A voor de keuze om dan Vlaams niet te regeren en federaal eventueel wel. Dat is een moeilijk verhaal. In de oppositie riskeert het klein geworden SP.A opgegeten te worden door de groenen en de PVDA. De les van de afgelopen oppositiekuur is dat de SP.A er alleen maar aan verloren heeft. Als Bourgondisch Vlaams niet doorgaat, dan is die mogelijkheid ook federaal niet te weerhouden.

In ieder geval bestaan deze twee mogelijkheden van coalities altijd uit verliezers. Desalniettemin een merkwaardige uitslag. In 2014 was de N-VA met 43 zetels aan de kant te zetten en nu met 35 zetels niet. Want de optelsom van de N-VA met het Vlaams Belang (23 zetels) en de PVDA (4 zetels) geeft 62 op 124.

Trouwens de huidige discussie rond het ‘cordon’ leidt mathematisch tot niets. Inderdaad, de optelsom van de twee Vlaamse grootste partijen (N-VA en Vlaams Belang) geeft 58 op 124, dus geen meerderheid.

Federaal

De Vlaamse regeringspartijen verloren allemaal op federaal vlak: N-VA (min 279.000 stemmen tot 1.086.000 en min 8 zetels tot 25), CD&V (min 180.000 stemmen, tot 602.000 en van 18 naar 12 Kamerzetels) en Open VLD (min 80.000 stemmen, tot 579.000 en min 2 zetels tot 12). Ook de socialisten deelden in de electorale klappen (min 140.000 stemmen tot 455.000, en van 13 naar 9 zetels ). Groen won 54.000 stemmen en heeft er nu 413.000, en het Vlaams Belag wint liefst 563.000 stemmen tot 810.000.

Maar bij deze verkiezingen zijn er opnieuw die markante vaststellingen over de stemwaarden van de Kamerzetels: de N-VA haalt 25 Kamerzetels met 1.086.000 stemmen, het VB haalt er 18 met 810.000, de PS bekomt er 20 met 641.000 stemmen, het CD&V haalt er 12 met 602.000 stemmen, Open VLD haalt er 12 met 579.000, de MR bekomt er 14 met 512.000 stemmen…

De federale formatie

Op federaal vlak is er ook niet veel mogelijk om een coalitie boven de 75 zetels te krijgen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Bourgondisch haalt met vijf partijen 80 zetels en een meerderheid in elke taalgroep. Maar de eventuele mogelijkheid van deze combinatie is afhankelijk van de Bourgondische creaties op het valk van de deelstaten. Als de PS in Brussel en de andere Franstalige deelstaten scheep gaat met Ecolo, dan komt de MR in dezelfde positie als in 2014. De enige uitweg voor de liberalen is dan de federale regering. Maar waar de N-VA in Vlaanderen incontournable is, geeft het resultaat van 26 mei niet een dergelijke machtspositie aan de PS te Brussel en in Wallonië. Met andere woorden de PS is naar de oppositie te sturen.

Een tweede mogelijkheid is paars-groen. Die haalt 76 op 150 zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Een zeer krappe meerderheid is dit met een overwegend Franstalige basis.

Een derde optie is de ‘Octopussy’-coalitie of het voorstel van PS-leider Elio Di Rupo. Dat wordt dan een combinatie van de zes traditionele partijen met de groenen en die komen uit op 93 Kamerzetels. Dit geeft een regering van liefst acht partijen en dit zonder een Vlaamse meerderheid. N-VA speelt federaal dan niet mee. De PS is met zijn 20 zetels altijd nodig om deze combinatie overeind te houden. Van de andere zeven partijen is er wel één te missen.

Maar wat gaat het regeerakkoord zijn van een dergelijk coalitie met acht? Wat gaan de liberalen zoeken in deze linkse constructie en ook voor het CD&V is dit zeker geen garantie op een electorale overleving. Bovendien gaan er dan partijen federaal mee doen die niet in de regeringen van de deelstaten zetelen. Een ander probleem is dan voor de Open VLD en het CD&V dat ze in de Zweedse Vlaamse coalitie centrumrechts besturen en federaal links. De kans is zeker niet ondenkbeeldig dat beide Vlaamse partijen met deze ‘octopussy’-deelname in 2024 gaan flirten met de kiesdrempel.

Al de andere combinaties geraken er federaal niet en het volgende bewijst de enorme verschuiving: een traditionele ’tripartite’ komt, voor de eerste keer in de geschiedenis, niet meer aan een parlementaire meerderheid. Deze zes partijen geraken maar aan 72 zetels op 150.

Conclusie

Vele combinaties zijn er niet mogelijk en het zal eerst afwachten zijn op wat de regeringsformaties van de deelstaten gaan opleveren. Een federale constructie vereist nog veel politiek massagewerk en is iets voor de zomer van 2019. Maar ook een nog nooit gezien situatie is dat de regering Michel II in lopende zaken, als gevolg van de verkiezingen, terugvalt van 52 naar 38 zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Het is duidelijk dat de overwegend linkse stemming in Brussel en Wallonië versus de rechtse meerderheid in Vlaanderen van dit land een zeer moeilijk te besturen geheel heeft gemaakt. Zijn we – de facto–al niet in een confederatie beland?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content