Kurt Sannen

‘Duurzaam veeteeltsysteem bereik je niet met dure stallen, maar met grondgebonden landbouw’

Kurt Sannen Voorzitter BioForum Vlaanderen en biologisch veehouder

De impact van het landbouwsysteem waarin de runderen worden gehouden, wordt genegeerd in de discussie rond de broeikasuitstoot van de landbouw, hekelt Kurt Sannen van Bioforum.

In de Klimaatcommissie besprak men de broeikasgasuitstoot van de landbouw. Voor de veehouderij wordt methaan gezien als een enorme uitdaging. Methaan draagt veel meer bij tot het broeikaseffect dan CO2. Het wordt uitgestoten door runderen en komt vrij bij mestopslag.

Alleen: in de hele discussie over de methaanuitstoot wordt de impact van het landbouwsysteem waarbinnen de runderen worden gehouden, genegeerd. En dat is niet correct.

Een duurzaam veeteeltsysteem bereik je niet met dure stallen, maar met grondgebonden landbouw

De melkkoe op een grondgebonden bedrijf in België, de Limousin op de uitgestrekte weides in Midden-Frankrijk, de Ankole in Rwanda of de Simmenthaler op een Alpenwei: allemaal worden ze over dezelfde kam geschoren als runderen die permanent op stal worden gehouden. Op geen enkele manier wordt de uitstoot van koeien in hun eigen context bekeken, terwijl het landbouwsysteem waarin een koe produceert juist van cruciaal belang is.

Tot voor de intensivering van de veeteelt, was de uitstoot van methaangas door herkauwers geen probleem. Een duurzaam veeteeltsysteem veroorzaakt immers geen netto-uitstoot van broeikasgassen. De toename van het broeikasgas methaan in onze atmosfeer is, net als bij koolstofdioxide, een gevolg van een verstoring van een natuurlijk evenwicht. Die verstoring vindt haar oorsprong in de overgang van een grondgebonden veehouderij naar een veehouderij die het natuurlijke evenwicht tussen het aantal dieren en de nodige hoeveelheid grond negeert. En die bovendien grazers niet zelf laat grazen maar in toenemende mate voedt met andere gewassen dan het logische gras.

Grondgebonden veeteelt

Twee principes spelen een essentiële rol in een duurzaam veeteeltsysteem: grondgebondenheid – maximaal zoveel dieren per hectare houden als die hectare aan kan – en grazen.

Die principes maken een wereld van verschil. Door de veestapel grondgebonden te houden, blijft ook de mestproductie beperkt. De mest voedt de bodem in plaats van hem te belasten en veroorzaakt geen broeikasgassen door lokale overproductie.

En wat grazers betreft: het grasland waarop de dieren grazen, doet dienst als opslagplaats voor koolstof. Onder het gras wordt het bodemleven gevoed door de aanvoer van mest. Dat betekent extra koolstofopslag in de bodem.

Bovendien zorgt het bodemleven voor meer humus in de bodem, waardoor het gras makkelijker groeit, koolstof uit de lucht vangt en koolstof vastzet in plantaardig materiaal. Door hun manier van grazen bevorderen runderen dat proces: ze snoeien de planten. Dat snoeien stimuleert opnieuw de groei van de plant en brengt het zonlicht tot aan de kleinere plantjes.

Meer groei, meer koolstof in de plant, minder CO2 in de lucht. Deze manier van werken levert nog meer ecologische voordelen op: minder bodemerosie, meer biodiversiteit, een hoger waterbergend vermogen, een betere droogteresistentie, …

Een duurzaam veeteeltsysteem bereik je dus niet met dure stallen, maar met een grondgebonden landbouw. Minder vlees en melk op ons menu, maar van betere kwaliteit. Meer vlees van lokale, grondgebonden veehouderijen dat aangeboden wordt tegen een eerlijke prijs. Dat is de piste die we moeten bewandelen. Dat levert winst voor milieu, dier, boer, maatschappij en consument.

Partner Content