Duitsland moet na 100 jaar voor een Amerikaanse rechter verschijnen voor genocide in Namibië

Vrouwen van de Herero-stam wachten bij een stembureau in 1999. © Reuters
Frank Schlömer
Frank Schlömer Journalist

Een Amerikaanse rechter moet zich uitspreken over de volkerenmoord op de Herero, een bevolkingsgroep in het huidige Namibië. Meer dan honderd jaar na de moordpartij door de Duitse kolonisator willen de nakomelingen gerechtigheid én schadeloosstelling. Maar Duitsland speelt het hard en wil niet weten van een schadevergoeding.

In New York is een proces tegen de Duitse staat gestart dat nog wel even kan duren. Inzet is een bedrag dat Berlijn zou moeten storten, maar waarvan niemand het aantal nullen achter de komma kan bevroeden.

Buitenlanders kunnen in de Verenigde Staten misdaden tegen het internationaal recht aanklagen, ook als die niet op Amerikaans territorium zijn gepleegd.

Dat het om een fatsoenlijk bedrag moet gaan, daar zijn de advocaten van de Herero in elk geval zeker van. De Herero, en ook de Nama, een andere vervolgde Namibische volksstam, grijpen de mogelijkheid aan die de Amerikaanse wet hen biedt. Buitenlanders kunnen namelijk in de Verenigde Staten misdaden tegen het internationaal recht aanklagen, ook als die niet op Amerikaans territorium zijn gepleegd.

Duitsland betwist de bevoegdheid van de Amerikaanse justitie terzake, maar toch zal de rechtbank in New York het proces voortzetten en vroeg of laat tot een vonnis komen. Het geding valt samen met de al jarenlang aanslepende onderhandelingen tussen Berlijn en de regering in Windhoek, de Namibische hoofdstad.

Namibië was tot 1918 Deutsch Süd-West Afrika, de kolonie waar het keizerlijke Berlijn een bewind van plunderingen, terreur en massamoord voerde. Het Zuid-Afrikaanse gebied werd zelfs bij het keizerrijk ingelijfd en als Duits territorium beschouwd. Dat duurde tot het einde van de eerste Wereldoorlog, toen Duitsland naast de Elzas, de streek rond Eupen en Sankt-Vith ook al zijn kolonies moest afstaan.

Generaal von Trotha

De bloedbaden tussen 1904 en 1908 vormen de eerste volkerenmoord van de jonge twintigste eeuw, nog elf jaar voordat de Ottomaanse Turken hun genocide pleegden op de Armeniërs. Het moorddadige huishouden onder de Herero- en Nama-volkeren stond onder de leiding van de keizerlijke generaal Lothar von Trotha. Hij en keizer Wilhelm noemden hun moordenaarsgroep cynisch Schutztruppe (beschermingstroepen), een woord dat akelig dicht in de buurt komt van die andere beladen term: de Schutzstaffel van Adolf Hitler.

De generaal schepte ermee op dat bewuste gruwel zijn bewind rond de opstand van de Herero kenmerkte: ‘Het verdrijven van het opstandige Herero-volk naar de waterloze Omaheke-woestijn moet afwerken waarmee de Duitse wapens begonnen waren: de vernietiging van de Herero. (…) Geweld uitoefenen met kras terrorisme en zelfs gruwelijkheden was en is mijn politiek. (…) Binnen de Duitse grenzen zal elke Herero met of zonder kudde, met of zonder geweer, worden neergeschoten. Ik neem geen wijven of kinderen meer op, ze worden naar hun volk teruggedreven of ik laat op ze schieten. (…) De neger houdt zich niet aan verdragen, hij begrijpt enkel bruut geweld. Daarom meen ik dat dit volk in zijn geheel moet verdwijnen.’

Von Trotha noemde zijn politiek ook onomwonden Vernichtungsbefehl, niets minder dus dan een oproep tot genocide. Onder leiding van hun legendarische chef Samuel Maharero kwam het volk in opstand tegen de kolonisator, maar werd aan het Waterbergplateau verpletterend verslagen. De vredesgezanten die Maharero op het laatst nog had gestuurd, werden niet gehoord maar geëxecuteerd. Over het aantal slachtoffers lopen de cijfers uiteen, maar het gaat in elk geval om tienduizenden mensen. Bronnen hebben het over 50.000 tot 100.000 Herero en wellicht 12.000 Nama. Slechts 16.000 van het hele Herero-volk overleefden de slachtingen.

Geweld uitoefenen met kras terrorisme en zelfs gruwelijkheden was en is mijn politiek.

Generaal Lothar von Trotha

Onafhankelijk

Vandaag zijn er nog zo’n 20.000 blanke Duitstaligen in Namibië. Het zijn de verre nazaten van de vroegere kolonisatoren, die hun eigen taal spreken, eigen scholen en kranten hebben en die zo goed als allemaal grootgrondbezitters, plantageboeren en fabrieksbezitters zijn.

Namibië is pas sinds 1990 onafhankelijk en werd decennialang door buurland Zuid-Afrika gedomineerd. Pretoria legde er zelfs zijn eigen apartheidsregime op, ondanks zware protesten van de Verenigde Naties.

De guerrillabeweging SWAPO (South West African People’s Organization, nvdr.) onder leiding van Sam Nujoma bevocht uiteindelijk de onafhankelijkheid. Een bijkomende reden voor de Herero en de Nama om naar de New Yorkse rechter te trekken is dat zij hoegenaamd niet worden betrokken bij de slepende onderhandelingen tussen Berlijn en Windhoek, hoewel het over de genocide gaat die op hun voorvaderen is begaan.

De huidige Herero-leider Vekuii Rukoro heeft daar herhaaldelijk de woede van zijn volk over uitgedrukt en gezegd dat ze behandeld worden ‘zoals vroeger’, namelijk als een volk waar geen rekening mee moet worden gehouden, zelfs niet als het over zijn eigen geschiedenis gaat.

Vekuii Rukoro heeft in het recente verleden trouwens al een aantal verklaringen afgelegd die de opeenvolgende regeringen in Berlijn hoegenaamd niet konden appreciëren. Een ervan is: ‘De Duitsers hebben op ons geoefend hoe ze de holocaust moesten uitvoeren en hebben die dan op de Joden geperfectioneerd. Nadien hebben ze zich verontschuldigd en schadeloosstelling betaald. Maar omdat wij een andere huidskleur hebben en Afrikanen zijn, zegt de Duitse regering dat voor ons enkel excuses in aanmerking komen.’

De Herero-leider wijst er ook herhaaldelijk op dat het Duitse keizerrijk een ‘Britse uitvinding’ heeft overgenomen die de Britten in Zuid-Afrika hebben toegepast: het invoeren van concentratiekampen. Hij ergert er zich aan dat de onderhandelingen blijven aanslepen ondanks vage beloften van Berlijn, dat zijn volk niet bij de dialoog betrokken wordt en Duitsland obstinaat enige schadevergoeding blijft weigeren.

Beweging?

Toch is er de jongste jaren al een beetje beweging gekomen in het netelige dossier. In 2004 zei de toenmalige minister van Ontwikkelingssamenwerking Heidemarie Wieczorek-Zeul (SPD) in Namibië dat de Duitse regering het gebeuren ‘betreurde’. Haar regering in Berlijn liet evenwel onmiddellijk weten dat de minister strikt ‘in eigen naam’ had gesproken.

Het duurde tot 2015 voordat een nieuwe stap volgde. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Frank-Walter Steinmeier (SPD) – de huidige Duitse bondspresident – zijn regering zover kreeg om een ‘politieke richtlijn’ aan te nemen waarin ook excuses werden overwogen. In zijn nota stond: ‘Der Vernichtungskrieg in Namibia van 1904 bis 1908 war ein Kriegsverbrechen und Völkermord’, of ‘de vernietigingsoorlog in Namibië van 1904 tot 1908 was een oorlogsmisdaad en een genocide.’

Dit werd dus voor het eerst toegegeven, maar verdere politieke consequenties had het niet. Wel zou een ‘Duits-Namibische Toekomststichting’ worden opgericht en zou Berlijn infrastructuurwerken (wegenbouw, ontziltingsinstallaties) financieren, maar er zou geen sprake zijn van schadeloosstelling voor de Herero en de Nama.

Ondertussen gaan occasioneel de gesprekken tussen Berlijn en Windhoek verder, maar de rechtstreeks betrokkenen zijn nog altijd quantité négligable voor de onderhandelaars. De Herero en de Nama zijn het misprijzen danig beu dat ze nu hun gelijk en een schadevergoeding in de New Yorkse rechtbank proberen te behalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content