Hendrik Vuye & Veerle Wouters

Debat dotatie Prins Laurent: ‘We botsen hier op de grenzen van een domme wet’

Hendrik Vuye & Veerle Wouters Hoogleraar (UNamur) en lector (Hogeschool PXL), voormalige V-Kamerleden

‘Binnenkort is het zover. Prins Laurent heeft een afspraak met de Kamer en meteen met de geschiedenis. Voor het eerst wordt de wettelijke procedure wegens niet-naleven van de royale gedragsregels opgestart tegen een balorige prins. Alleen, wat is die wet dom’, stellen Veerle Wouters en Hendrik Vuye

Prins Laurent ontvangt sedert 2001 een dotatie. Deze dotatie wordt verankerd in de wet van 27 november 2013. Zo ontvangt de prins dit jaar 314.000 euro. Dit is een gunst, want geen enkele rechtsregel verplicht de staat om prins Laurent een dotatie te geven. Laurent is troonopvolger in het elfde knoopsgat en zal nooit de troon betreden. De kinderen van Filip en Mathilde, prinses Astrid en haar kinderen, ze komen allemaal voor Laurent in aanmerking voor de troon. Eigenlijk is Laurent een gewone burger, net als wij allemaal. ‘Er is in de staat geen onderscheid van standen’, bepaalt de Grondwet.

Debat dotatie Prins Laurent: ‘We botsen hier op de grenzen van een domme wet’

Is de dotatie dan in strijd met het gelijkheidsbeginsel? Dat is ze zeker. Een troonopvolger van het elfde knoopsgat heeft niet meer rechten dan een andere burger. Maar hier spreken we over het filosofische concept gelijkheidsbeginsel zoals de filosofen van de Verlichting dit hebben geformuleerd. Er bestaat ook een juridisch begrip ‘gelijkheidsbeginsel’. De Grondwet hecht veel belang aan dit begrip. ‘Alle Belgen zijn gelijk voor de wet’, leest men er.

Andere bepalingen van de Grondwet verduidelijken dit gelijkheidsbeginsel, bijvoorbeeld in fiscale zaken: ‘Inzake belastingen kunnen geen voorrechten worden ingevoerd’. Maar er zijn ook bepalingen die toelaten hiervan af te wijken. Zo leest men in artikel 179 dat ‘geen pensioen, geen gratificatie ten laste van de staatskas kan worden toegekend dan krachtens een wet’. De dotatie van Laurent is zo’n ‘gratificatie’. Dit ouderwetse woord is in deze zeer nauwkeurig, een gratificatie is een gunst, een verering, een geschenk… Hoezeer de dotatie van Laurent ook vloekt met het filosofische gelijkheidsbeginsel, ze is wel in overeenstemming met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. De wetgever kan, volgens de Grondwet, gratificaties toekennen.

Maar zo komen we meteen tot de kern van de zaak. De wetgever ‘kan’ zo’n gratificatie toekennen. Het is geen verplichting. Het is de paarsgroene regering-Verhofstadt I (1999-’03) die Laurent een dotatie toekent. Liberalen, socialisten en de zelfverklaarde groene ultraprogressieven zijn in België koningsgezind. Het is een van de vele paradoxen van dit land. Ze vinden het nodig om de kas van Laurent te spijzen, hoewel Laurent een telg is van een van de rijkste families van dit land. Intussen kost Laurent de belastingbetaler reeds meer dan 5 miljoen euro, met dank aan het progressieve paarsgroene experiment. Het valt op hoe stil liberalen, socialisten en groenen blijven in de Laurent-saga. De schelle toeter van Kristof Calvo lijkt met verstomming geslagen. Zelfs Raoul Hedebouw (PTB) die anders al te graag de proletariërs aller landen verenigt in zijn strijd tegen het grootkapitaal, hoort men nauwelijks wanneer het over kameraad Laurent gaat.

Waarom is er dan al dat gedoe rond prins Laurent? De wet van 2013 legt aan de dotatiegerechtigden ook plichten op, zo bijvoorbeeld de plicht om zich terughoudend op te stellen. Eén van deze plichten is dat de prins toestemming moet vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken vooraleer contact te hebben met buitenlandse autoriteiten. Hier is het al vaak misgelopen. Meer nog, deze regel is net ingevoerd omdat Laurent er een eigen diplomatie op nahoudt. In 2011 is er heisa omdat de prins op reis vertrekt naar Congo, tegen het advies van de regering in. Kort nadien zal hij op eigen initiatief contacten hebben met Lybische diplomaten. Daarom heeft de wetgever in 2013 bepaald dat dergelijke contacten niet kunnen, tenzij mits voorafgaand akkoord van de minister van Buitenlandse Zaken.

Maar wat baten kaars en bril? In oktober 2016 brengt de V&W-fractie aan het licht dat prins Laurent zonder toestemming van de minister van Buitenlandse Zaken contact heeft met de eerste minister van Sri Lanka. Eerste minister Charles Michel antwoordt in de Kamer dat hij Laurent de gedragsregels nog eens gaat uitleggen. Juli 2017: Laurent tweet, met een foto als bewijs, dat hij aanwezig is bij de viering van de 90e verjaardag van het Chinese bevrijdingsleger. We dienen onmiddellijk een parlementaire vraag in: heeft de prins toestemming gevraagd? Dit blijkt opnieuw niet het geval te zijn. De regering-Michel die tot nu toe de prins de hand boven het royale hoofd heeft gehouden, kan niet anders dan optreden.

Hier komt de kat op de koord. De wet van 2013 heeft van de dotatie van Laurent een recht gemaakt, waaraan weliswaar ook plichten zijn verbonden. Door van de dotatie een recht te maken, kan Laurent deze in rechte afdwingen. De wet gaat echter nog verder, er is zelfs een procedure ingeval de plichten niet worden nageleefd. De regering ‘kan’, na de prins te hebben gehoord, aan de Kamer voorstellen een deel van de dotatie in te houden. De regering is met handen en voeten gebonden aan deze procedure. ‘De procedure doet er niet toe’, verklaart de zelfverklaarde monarchiedeskundige van een regeringspartij. Neen hoor, de wet is de wet, hoe dom de wet ook is, zoals verder zal blijken.

Deze procedure is ondoordacht. We weten alleen dat er een onderzoeksinstantie bestaat (de regering) en een beslissingsorgaan (de Kamer). Welke regels regering en Kamer moeten volgen, daar tasten we in het duister. Meer nog, wat is de aard van deze procedure? Gaat het om een jurisdictionele handeling van de Kamer, zoals wanneer de Kamer zich uitspreekt over het geldig verloop van de verkiezingen? Gaat het om een tuchtprocedure, zoals wanneer de Kamer een tuchtsanctie oplegt aan een lid van het personeel? Of gaat het om het terugschroeven van een gunst die aan Laurent is toegekend? Deze laatste interpretatie is alvast in strijd met de bewoordingen van de wet die van de dotatie een recht maakt.

De regering-Michel volgt de piste van de tuchtprocedure. Maar dit betekent dat de tuchtoverheid moet voldoen aan eisen van onpartijdigheid en onafhankelijkheid. Deze eisen zijn minder streng dan wanneer het gaat om een jurisdictionele handeling, maar ze bestaan wel. Onpartijdigheid wil zeggen dat men onbevooroordeeld naar een zaak moet kunnen kijken, onafhankelijkheid wil zeggen dat men autonoom moet beslissen, los van externe druk. Het is echter een contradictio in terminis te stellen dat Kamerleden onpartijdig en onafhankelijk is. Dit is des te meer het geval in een particratie. Het lot van Laurent is gekend. Zijn de kamerleden van de meerderheid zo onafhankelijk dat ze tegen het voorstel van de regering gaan stemmen? Zijn de trouwe partijsoldaten nu plots zelfstandige beslissers? Geldt het eeuwige riedeltje waarmee men dissidenten in de pas doet lopen, namelijk dat politiek een ploegsport is, plots niet meer? Overigens, niet alleen Kamerleden die tegen de monarchie zijn, zijn partijdig. Ook voorstanders van de monarchie zijn dat.

Men probeert dan maar allerlei lapmiddelen. Het advies dat Kamervoorzitter Siegfried Bracke (N-VA) opvraagt bij advocatenkantoor Stibbe staat er vol van. Men moet de Kamerleden vragen zich discreet op te stellen, wat flagrant in strijd is met het parlementaire beginsel van de freedom of speech. Men moet ‘neutrale Kamerleden’ zoeken om de commissie die Laurent zal horen te bevolken. Zoek ze maar eens. Had het aan de Kamervoorzitter gelegen, dan verloopt alles achter gesloten deuren. Welk parlement vergadert er in een democratie achter gesloten deuren?

Neen, de Kamer is geen praatbarak, het is vooral een zwijgbarak.

Men beperkt het spreekrecht van parlementsleden tot twee minuten. De establishment-partijen die christendemocraten, liberalen, socialisten, groenen en N-VA zijn, gaan hiermee akkoord. Tweemaal 60 seconden, dat is een parlementslid in deze particratie waard. En zoals steeds zal de overgrote meerderheid van de Kamerleden zwijgen. Meer nog, ze hebben al beslist dat ze gaan zwijgen, want die tweemaal 60 seconden gelden per fractie. 13 Kamerleden zullen het woord voeren, 137 Kamerleden zullen zwijgen. Neen, de Kamer is geen praatbarak, het is vooral een zwijgbarak.

Er is maar een conclusie: we botsen hier op de grenzen van een domme wet. De Kamer kan in deze geen onpartijdige en onafhankelijke tuchtoverheid zijn. Overigens, we geven graag een tip aan de raadsman van Laurent. Door het spreekrecht toe te kennen aan de fracties en niet aan de individuele parlementsleden heeft de Kamer haar partijdigheid bewezen. De fracties voeren het woord, niet de Kamerleden. Kent er iemand een ander tuchtorgaan dat op die manier beslist? Quod erat demonstrandum.

Doodlopende straat

Door de wet van 2013 toe te passen is de regering een doodlopende straat ingelopen. Aan het einde van die straat staat een rechter, waarschijnlijk met een voorhamer. Is er een oplossing? Die is er zeker. Het volstaat de wet van 2013 aan te passen of af te schaffen. Hier treedt de Kamer op als wetgever, niet als tuchtorgaan. Wij hebben reeds zo’n voorstel ingediend om de dotatie van Laurent – en Astrid, die uit hetzelfde dotatievatje tapt – te laten uitdoven over een periode van vijf jaar. Dit kan juridisch perfect. Dit is niet in strijd met de Grondwet, noch met fundamentele regels als de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid. Neemt men zijn dotatie af, dan kan Laurent daar niets tegen ondernemen. Maar er is communautaire stilstand en voor Franstaligen is alles wat de monarchie aanbelangt ook communautair, dus ook de dotaties. Eigenlijk betekent communautaire stilstand dat men niet spreekt over datgene wat Franstaligen niet willen horen. Ook hier geldt: Quod erat demonstrandum.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content