De woonenquête: de Vlaming woont nog altijd het liefst op het platteland

© UGLY BELGIAN HOUSES
Michel Vandersmissen
Michel Vandersmissen Redacteur van Knack

De fermette op het platteland geniet nog steeds de voorkeur, blijkt uit een nieuwe studie van het Vlaams Agentschap Wonen. Het zal dus nog knap lastig worden om de Vlamingen te overtuigen slimmer, kleiner en gestapeld te gaan wonen, zoals de overheid wil.

Het Vlaams Agentschap Wonen liet in 2018 een nieuwe woonsurvey uitvoeren. In dat onderzoek werden drieduizend Vlaamse huishoudens ondervraagd over hun woonsituatie, de betaalbaarheid en kwaliteit daarvan.

In 2005 en 2013 werden soortgelijke enquêtes gedaan. In de editie 2018 werd voor het eerst gepeild naar de woonwensen van die gezinnen, hun bereidheid om garage, tuin of wasplaats te delen met de buren en om te verhuizen naar een plek die beter gelegen is met het oog op de strijd tegen de ruimtelijke verrommeling. De resultaten worden deze week voorgesteld op een studiedag over ‘slim wonen en leven’. Knack kon een deel van de studie al inkijken.

Vijftig jaar geleden beschreef architect Renaat Braem ons land en met name Vlaanderen als ‘het lelijkste land ter wereld’. Hij betreurde vooral de immer uitdijende lintbebouwing en de totale willekeur van bouwstijlen, waardoor bijna alle steenwegen een surrealistische aaneenschakeling zijn geworden van haciënda’s, pseudo-Zwitserse chalets en tot in het buitenland beroemde fermettes.

De woonenquête: de Vlaming woont nog altijd het liefst op het platteland
© .

Omdat de toestand sindsdien alleen maar is verergerd, stelde de Vlaamse regering in 2016 voor om een langetermijnvisie te ontwikkelen en orde te scheppen in die ruimtelijke kakofonie. Niets te vroeg, want ondertussen is bijna alle open ruimte weggevreten door verkavelingen.

Toch liever op het platteland

De vraag is of de Vlaamse overheid veel steun zal vinden in de resultaten van deze woonsurvey. Helmer Rooze, administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Wonen, stelt immers vast dat de woonvoorkeuren van de Vlaming diep ingebakken zitten: 35 procent van de Vlamingen wil nog steeds op het platteland wonen, tegenover slechts 13 procent in de stad of 20 procent in het dorpscentrum.

Volgens de Vlaamse bouwmeester Leo Van Broeck is er op zich niets mis met wonen op het platteland. ‘Vroeger woonden ze in de kern van een dorp omringd door open ruimte, landbouw en natuur. Maar nu is op het platteland wonen iets totaal anders, namelijk wonen in een vrijstaande woning in een verkaveling. Zo blijft er haast geen platteland of open ruimte meer over. Ik ben daarom erg tevreden dat de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten in een memorandum aan de Vlaamse regering een verbod vraagt op nieuwe verkavelingen in onze buitengebieden.’

Open bebouwing

In de woonstudie is ook gepeild naar het voorkeurstype van woning. 72 procent verkiest open of halfopen bebouwing. Slechts tien procent prefereert een rijwoning en 17 procent een appartement of studio. ‘De voorkeur voor de vrijstaande woning blijft nog steeds erg groot’, zegt Helmer Rooze. ‘Op de vraag om op een schaal van 0 tot 10 aan te geven hoe graag ze in een vrijstaande woning willen wonen, antwoordt 55 procent van de Vlaamse gezinnen met een 9 of 10 op 10. Ook de halfopen woning is erg populair: 65 procent van de Vlaamse huishoudens geeft het woningtype een 7 op 10. ‘

De woonenquête: de Vlaming woont nog altijd het liefst op het platteland
© UGLY BELGIAN HOUSES

Het valt Helmer Rooze op dat vooral jonge gezinnen massaal voor de vrijstaande woning kiezen. Tussen 18 en 44 jaar kiest meer dan 82 procent voor een open of halfopen bebouwing en slechts 6 procent voor een appartement. Voor de 65-plussers bedragen die percentages respectievelijk 56 en 28 procent. ‘Toch kiest nog bijna een derde van de senioren voor het platteland terwijl het voor hun mobiliteit en de aanwezigheid van allerlei voorzieningen voor hen misschien eerder aan te raden is om te verhuizen naar de dorpskern of de stad.’

Help, toch geen hoogbouw!

Hoogbouw schrikt de Vlaming al helemaal af. De helft van de Vlaamse huishoudens geeft een appartement van tien verdiepingen of meer 0 op een schaal van 10 als antwoord op de vraag hoe graag ze daar zouden willen wonen. Een hoogbouw van 4 tot 9 verdiepingen krijgt van 33 procent van de Vlaamse huishoudens een 0 op 10. De iets meer compactere woonvormen, zoals de meergezinswoningen tot 3 verdiepingen hoog, liggen bij ongeveer een derde van de Vlaamse huishoudens redelijk goed in de markt en krijgen 7 op 10. Overigens spreekt men in ons land van hoogbouw vanaf tien bouwlagen. In het Verenigd Koninkrijk vanaf een hoogte van honderd meter.

Bouwmeester Van Broeck verklaart die hoogtevrees door de traditie van sociale woontorens met geconcentreerde kansarmoede. ‘Hoogbouw werd vroeger vooral gebruikt voor sociale woningen. Dat is de belangrijkste reden waarom hoogbouw zo’n slecht imago heeft. Ons land heeft bijna geen traditie van kwalitatieve hoogbouw voor meer gegoede mensen. Men zou eens een enquête moeten houden bij mensen die in een kwalitatieve woontoren wonen. Die zijn daar meestal niet weg te krijgen. Mensen kunnen niet verlangen naar zaken die ze niet kennen.’

Helmer Rooze is het eens met de stelling van de bouwmeester dat we hoger moeten gaan wonen. ‘Maar je kunt dat ook niet overal doen. Op ’t Eilandje in Antwerpen is dat hip en zijn mensen bereid om daar veel geld voor te betalen. Maar je moet niet elke Vlaamse gemeente gaan ‘appartementiseren’. Daar zijn vijf bouwlagen voldoende om tot een verdichte woonvorm te komen.’

De woonenquête: de Vlaming woont nog altijd het liefst op het platteland
© UGLY BELGIAN HOUSES

Om die vrees voor het gestapelde wonen weg te nemen, zei Leo Van Broeck onlangs in Knack: ‘Je moet geen konijnenkoten meer bouwen, maar wel woningen die even leuk en functioneel zijn als een verkavelingsvilla. Ik heb het dan over appartementen met daktuinen, grotere terrassen, collectieve ruimtes waar je je fiets kunt schoonspuiten, of een gemeenschappelijke kluskelder met gedeelde werktuigen, in plaats van de zoveelste koterij in een privétuin. En als je een voldoende aantal appartementen of rijhuizen combineert in één project, kun je er zelfs een groot gemeenschappelijk zwembad aanleggen.’

Ook de Vlaamse regering stelt in haar toekomstvisie voor dat de Vlaming collectiever gaat wonen. Dat spaart de open ruimte en maakt de omgeving groener en prettiger om in te wonen. Daarom werd in de enquête gevraagd in welke mate men bereid is om ruimtes zoals de fietsenstalling of de tuin te delen met andere huishoudens.

De resultaten leren dat de Vlaming niet zo collectief is ingesteld. Ongeveer de helft van de Vlamingen zou overwegen om een parkeerruimte of fietsenstalling te delen met de buren, maar slechts een kwart is bereid om een tuin of een deel ervan te delen. Het delen van binnenruimtes ligt nog veel moeilijker. 18 procent zou een wasplaats of berging delen, 9 procent een extra leefruimte of keuken en 3 procent een private leefruimte of keuken waarbij het huishouden zelf geen private leefruimte of keuken meer heeft.

Geen zin in verhuizen

Om de Vlaming tegen 2050 kleiner en hoger te laten wonen, zal hij waarschijnlijk moeten verhuizen. Helaas blijkt uit dit onderzoek dat die verhuisbereidheid niet zo groot is. Terwijl Amerikanen bij wijze van spreken even makkelijk van huis als van outfit veranderen, zegt bijvoorbeeld slechts 23 procent van de Vlamingen te willen verhuizen als het gezin kleiner wordt. De bereidheid om te verhuizen is groter als de woning niet langer is aangepast aan de fysieke noden van een van de bewoners. Hier blijkt de verhuisbereidheid groter bij de jongere leeftijdsgroepen: 82 procent voor de 18- tot 34-jarigen. Bij de 65-plussers ligt dat percentage slechts op 56 procent. Ten slotte zegt bijna zeventig procent van de Vlamingen ook niet te willen verhuizen bij verandering van job. Het geeft aan hoe honkvast de Vlaming wel is.

De woonenquête: de Vlaming woont nog altijd het liefst op het platteland
© UGLY BELGIAN HOUSES

Enkele jaren geleden viel het ook de rijkelandenclub van de OESO op dat de arbeidsmobiliteit van de Vlaming erg klein is in vergelijking met de buurlanden. Als een van de verklaringen daarvoor werd verwezen naar de hoge notaris- en registratiekosten, die mensen afschrikken om te verhuizen.

Helmer Rooze valt het dan weer op dat de Vlamingen het meestal zeer uitgebreid hebben over het wooncomfort, de tuin en de groene omgeving, maar zelden over mobiliteit of de nabijheid van het werk. ‘De kosten en het tijdverlies van de files nemen ze erbij om toch maar op een betaalbare manier in een open of half open bebouwing te wonen, en dan nog liefst in het dorp of de regio waar ze geboren zijn.’

Helmer Rooze verklaart die aversie tegen verhuizen ook door de eendimensionale ruimtelijke ordening van Vlaanderen. ‘Ofwel woon je in een buurt met allemaal rijhuizen, ofwel op een plek waar vooral appartementen staan. Er is te weinig mix van grote en kleine woningen, van hoge en lage, van dure huizen en sociale woningen. Als die mix er wel is, ben je sneller geneigd om te verhuizen, want dan hoef je niet per se weg uit je vertrouwde buurt. De Vlaamse overheid heeft de ambitie om in de toekomst buurten anders te gaan inrichten met meer aandacht voor die sociale mix, het samenwonen van verschillende generaties en het combineren van verschillende woontypes.’

Toch nog positief nieuws

Is het dan allemaal slecht nieuws? Nee, want Helmer Rooze leest in de woonstudie enkele positieve zaken waaruit moet blijken dat het doel om in 2050 kleiner, hoger en dichter bij de stads- en dorpskern te wonen toch realiseerbaar is. ‘De wensen van de Vlaamse huishoudens over hun buurt staan immers veel minder veraf van het toekomstbeeld ‘Slim Wonen en Leven’ dan de wensen over de individuele woning.’

De woonenquête: de Vlaming woont nog altijd het liefst op het platteland

Uit de antwoorden blijkt namelijk een relatief grote bereidheid om het woongedrag te veranderen als de buurt er anders zou uitzien. Zo zegt 69 procent van de respondenten tevreden te zijn met een minder grote private buitenruimte (tuin of terras) als er kan worden verhuisd naar een veilige buurt met mooi verzorgde pleinen en groen. 83 procent zou minder gebruik maken van voorzieningen buiten de buurt in geval van verhuizing naar een buurt waar die dagelijkse voorzieningen wél aanwezig zijn. Tot slot zou 65 procent in geval van verhuizing naar een buurt waar het veilig wandelen en fietsen is, ook minder met de eigen auto rijden.

De resultaten tonen volgens Helmer Rooze aan ‘dat de uitdaging wat betreft de woonomgeving er dus niet zozeer in bestaat om de wensen van de huishoudens te veranderen, maar wel om in het beleid een hogere prioriteit te geven aan die wijkkenmerken. Als wijken anders worden ingericht, zullen mensen zich anders gaan gedragen.’

De woonenquête: de Vlaming woont nog altijd het liefst op het platteland

Foto’s: uit Ugly Belgian Houses (Borgerhoff & Lamberigts)

Test uw woonprofiel

Het Agentschap Wonen wil een tool ontwikkelen om de Vlaming te helpen in zijn woonkeuze. Mensen zullen aan de hand van foto’s van hun huidige woonsituatie en -wensen een online profieltest kunnen invullen die hen naar meer duurzame woonalternatieven kan leiden.

De profieltest zal ook ter beschikking worden gesteld van lokale besturen. Zij krijgen een rapport met de resultaten van hun gemeente. De deelnemende besturen engageren zich om de resultaten als opstap te gebruiken voor initiatieven rond duurzame woonwensen op lokaal niveau.

Helmer Rooze: ‘We willen met de test geen boodschap brengen over hoe mensen in de toekomst móéten gaan wonen, maar eerder interesse wekken over hoe ze zouden kúnnen wonen. Het is dus een positief verhaal, met voldoende aandacht voor de bestaande realiteit. De opstart van de campagne in het najaar zal ondersteund worden door een mediacampagne.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content