De loonkloof wordt groter

© ThinkStock

Lang niet iedere bedrijfsleider in dit land bezondigt zich aan buitensporig graaigedrag. Het gemiddelde directielid verdient iets meer dan het dubbele van een gewone bediende. Met die loonspanning valt het dus nog wel mee. Al neemt het verschil tussen de top en de basis wel toe.

De voorbije vijf jaar is het vaste jaarloon van bedienden in ons land met zo’n 10,76 procent gestegen. Dat blijkt uit een salarisonderzoek van hr-bedrijf SD Worx, dat de salarisgegevens van ruim 110.000 werknemers analyseerde. Bedienden kregen eind vorig jaar een bruto maandloon uitbetaald van zo’n 2995 euro. Dat is niet het gemiddelde loon van een bediende, maar wel de mediaan van het brutoloon.

Concreet: de helft van de bedienden verdient minder dan 2995 euro, de andere helft kan rekenen op een hoger brutoloon. Dat cijfer geeft nog het beste beeld van de salarissen in ons land. Want in tegenstelling tot het gemiddelde, wordt het niet vertekend door enkele uitzonderlijke uitschieters.

De ene bediende is natuurlijk de andere niet. Een administratief bediende moest het in 2013 stellen met een bruto maandsalaris van 2475 euro, terwijl een directielid kon rekenen op 5751 euro. Een directielid of hoger kaderlid verdiende dus iets meer dan het dubbele van een secretaresse. Dat gaat in tegen de opvatting dat er een gigantisch verschil bestaat tussen de lonen van gewone werknemers en die van de bedrijfsleiding. Dat komt omdat de cijfers van SD Worx afkomstig zijn van grote multinationals én van kleine en middelgrote ondernemingen. Het toont meteen dat het miljoenenloon van mediagenieke figuren zoals Didier Bellens, de voormalige ceo van Belgacom die tot 2 miljoen euro per jaar opstreek, nog maar weinig te maken heeft met het loonbeleid in een doorsneebedrijf. De ceo blijft binnen het directieniveau natuurlijk wel de grootverdiener. De mediaan van zijn vast maandloon (bruto) bedroeg 10.005 euro in 2012.

Met de loonspanning mag het dan wel meevallen, de kloof tussen de top en de basis van de onderneming neemt wel toe. Dat leert een blik op de stijgingspercentages van de verschillende functiecategorieën. Terwijl directieleden hun totale jaarloon de voorbije vijf jaar met 16 procent zagen toenemen, moesten gewone administratieve bedienden tevreden zijn met een loonstijging van 11 procent. Technici met een beroepsdiploma en lagere kaderleden (bedienden met een bachelor of universitair diploma met een expertfunctie) moesten zelfs genoegen nemen met een loonstijging van 10 procent op jaarbasis. Het gaat dan om een heel diverse groep van bedienden: analisten, procesingenieurs, webmasters, laboranten of hoofdboekhouders. Ze zijn wel hoger geschoold, maar ze dragen geen verantwoordelijkheid over een afdeling of een team. ‘Bovendien is er van hun specialiteit een groter aanbod op de arbeidsmarkt’, zegt Kathelijne Verboomen, reward directeur van SD Worx. De lagere kaderleden zien die beperktere loonstijging vaak wel gecompenseerd met een bedrijfswagen. Bijna een vijfde van de mensen met een bedrijfswagen is afkomstig uit deze beroepscategorie.

‘Op onze arbeidsmarkt is er een grote nood aan gespecialiseerd personeel.’

Talentenjacht

Opmerkelijk genoeg nemen de loonstijgingen op jaarbasis niet toe naarmate iemand opklimt op de carrièreladder. De directieleden vallen zelfs net buiten de top drie van grootste stijgers. Het zijn de specialisten met jarenlange ervaring of de nodige opleiding die er het sterkst op vooruit gaan. Senior consultants die thuis zijn in de IT of financiën en managers die een team van verkopers aansturen, zagen hun jaarloon de voorbije vijf jaar met een kwart toenemen. Vertegenwoordigers verdienen 23 procent meer dan vijf jaar geleden en beheerders van grote klantenportefeuilles zagen hun jaarloon met 21 procent aandikken. Die stijgingspercentages staan in schril contrast met de stijging van hun vaste maandloon, dat steevast beperkt blijft tot 11 à 16 procent. ‘Medewerkers met een buitendienstfunctie zijn meer dan andere functiegroepen afhankelijk van een variabele bezoldiging en dat zorgt ervoor dat ze er sterker op vooruit gaan. Als je mensen de mogelijkheid geeft om beloond te worden volgens hun prestaties, heeft dat een positieve impact op de omzet. Dat zorgt voor meer winst, waarvan een deel doorvloeit naar bepaalde werknemers’, zegt Verboomen.

De loonevolutie van de voorbije vijf jaar legt daarmee bloot waar de war for talent het hardst woedt. ‘Dat de directeurslonen er minder sterk op vooruit gaan, komt vooral omdat het mensen zijn met een vrij algemeen profiel. Maar op onze arbeidsmarkt is er een veel grotere nood aan gespecialiseerd personeel. Die zijn steeds moeilijker te vinden, waardoor de lonen daar het sterkst stijgen’, zegt Verboomen. De functies waar de lonen de voorbije vijf jaar met meer dan 20 procent op jaarbasis stegen, zijn het terrein van mensen die gespecialiseerd zijn in IT, verkoop, financiën en engineering. En dan blijkt meteen hoe relatief een diploma nog is. ‘Het zijn mensen die op hun domein een expertise hebben opgebouwd. Dat staat vaak los van het diploma dat ze in handen hebben. Een historicus kan perfect aan de slag gaan als hr-medewerker en door bijkomende opleidingen en het traject dat hij aflegt opklimmen tot senior consultant’, zegt Verboomen.

‘Een loonstop is niet het beste instrument om de concurrentiepositie van onze bedrijven te versterken.’

Loonstop

De jaarlijkse stijgingen van het vast loon zijn de voorbije jaren ook afgenomen. Van 3,84 procent in 2011, naar 2,76 procent in 2012 tot amper 1,02 procent vorig jaar. Dat betekent dat bedienden vorig jaar tevreden moesten zijn met enkel een indexering van het loon. Want vorig jaar kondigde de regering een loonstop af om de stijgende loonlasten een halt toe te roepen. Enkel een indexering was nog mogelijk. ‘Dat toont aan waarom een loonstop niet het beste instrument is om de concurrentiepositie van onze bedrijven te versterken. Want in 2010 stegen de lonen helemaal niet. Van een bevriezing van de lonen was toen geen sprake, maar de negatieve inflatie zorgde ervoor dat bedrijven de lonen niet hoefden te indexeren. Een indexsprong zou dus veel efficiënter zijn’, zegt Dirk van Bastelaere van SD Worx. ‘Bovendien is het belang van het variabele loon toegenomen. Het is niet onmogelijk dat sommige bedrijven het vrijgekomen budget door het vertrek van werknemers hebben gebruikt om een aantal werknemers een hogere variabele vergoeding te geven. Daardoor zou de stijging van het totale salaris, inclusief variabele bezoldiging, de indexering alsnog kunnen overstijgen.’

Sven Vonck

Partner Content