De lakeien van de Wetstraat: de overheid betaalt nog altijd personeel van 9 ex-ministers

(Vlnr.) Alexander De Croo (Open VLD), Daniel Bacquelaine (MR), Nathalie Muylle (CD&V), Pieter De Crem (CD&V), Sophie Wilmès (MR), Denis Ducarme (MR), koning Filip, François Bellot (MR), Maggie De Block (Open VLD), Philippe De Backer (Open VLD), Koen Gee © Photonews
Brecht Castel

Federale ex-ministers mogen na hun ministerschap nog 5 jaar op kosten van de staat 2 medewerkers in dienst houden. Het prijskaartje bedraagt ongeveer 1 miljoen euro per jaar. ‘Deze regeling schiet haar doel voorbij.’

Als een federale minister ontslag neemt, mag hij of zij op kosten van de staat nog twee medewerkers in dienst houden gedurende de volgende kabinetsperiode. Nog vijf jaar lang betaalt de overheid dus personeel van gewezen ministers. Dat kost 112.152,30 euro per ex-minister per jaar.

Uit onderzoek van Knack via de wet op de openbaarheid van bestuur blijkt dat negen gewezen ministers van de regering-Wilmès gebruikmaken van die regeling, die ontstond in 2001. Het maximale kostenplaatje voor 2021 komt zo op 1.009.370,70 euro. Alleen Marie-Christine Marghem (MR) en François Bellot (MR) gebruiken de regeling niet, hoewel ze er recht op hebben.

Waarom hebben politici wier ministerschap is afgelopen nog recht op administratieve krachten? ‘Bij het afronden van een ministerschap is ondersteuning nuttig’, zegt bestuurskundige Bram Verschuere (UGent). ‘Een ontslag van een omvangrijk kabinet brengt nieuwe taken met zich mee: archiveren, documenteren en overdragen naar het nieuwe kabinet.’

‘Maar dat goedbedoelde systeem werd ook al gebruikt om die medewerkers in te zetten als privéchauffeurs of campagnemedewerkers, of om partijmedewerkers uit de werkloosheid te houden. Daarmee schiet het zijn doel voorbij. Het is niet duidelijk waarom het nog bestaat.’

Oneerlijke concurrentie

Alle ex-ministers met wie we hierover contact opnamen, geven aan dat de medewerkers hen vooral administratief ondersteunen. Er zijn ook ex-ministers die nu gewone parlementsleden zijn en die hun medewerkers in het parlement inschakelen. Koen Geens (CD&V) maakt momenteel gebruik van één voltijdse kracht: ‘Zij ondersteunt mijn wetgevende werk en volgt de dagelijkse werking van de commissie Justitie.’

Het creëert een stuk oneerlijke concurrentie tussen politici.

Maggie De Block (Open VLD) heeft een persoonlijk assistente in dienst en een wetenschappelijk adviseur die zorgt voor ‘inhoudelijke bijdragen en adviezen voor wetsvoorstellen en parlementaire vragen’. Pieter De Crem (CD&V) gebruikt zijn twee medewerkers onder andere om ‘de opvolging van de covid-19 -problematiek in de commissie voor te bereiden’. De Crem zetelt zelf niet meer in het parlement.*

Volgens Verschuere heeft de regeling zo een pervers effect. ‘Het creëert een stuk oneerlijke concurrentie tussen politici. De ex-ministers hebben meer medewerkers dan hun collega-parlementsleden. Als je die krachten gebruikt als extra personeel voor de partij, is het een onrechtstreekse vorm van partijfinanciering. Die financiering ís al ruim in ons land.’

Dat de medewerkers worden ingezet voor de partij, ontkennen alle ex-ministers met wie Knack contact had. ‘Maar’, zegt Verschuere, ‘ex-ministers kunnen die medewerkers eigenlijk inzetten waarvoor ze willen. Er is zeer weinig controle.’

Nederlands voorbeeld

Verschuere hekelt ook de duur van de maatregel. ‘Een kabinetsperiode afronden – waar de regel eigenlijk voor bedoeld is – duurt geen vijf jaar. Dat kan in een paar maanden.’ Koen Geens had drie maanden iemand in dienst voor archivering, maar stopte dat contract toen het werk voltooid was. Hij houdt nog één medewerker in dienst. Bij anderen blijven de twee voltijdse contracten doorlopen, ook al is het ministerschap wellicht afgerond.

Ook ex-ministers die niet meer in het parlement zitten, maken trouwens gebruik van de regeling. Philippe De Backer (Open VLD) is ondertussen onafhankelijk bestuurder bij fintechbedrijf Unifiedpost Group en heeft nog één medewerker. Ook Didier Reynders (MR), die als Eurocommissaris van Justitie een groot ambtenarenapparaat ter beschikking heeft, maakt nog altijd gebruik van de Belgische regeling voor ‘een voltijdse administratieve baan’.

Verschuere ziet heil in het Nederlandse systeem. ‘Bij onze noorderburen kan een ex-minister nog één politiek adviseur aanhouden gedurende enkele maanden. Bovendien blijft die medewerker in dienst van het departement, waardoor het werk inhoudelijk dichter bij het beleidsdomein van de ex-minister blijft.’

‘De huidige regel in België kost de geloofwaardigheid van de politiek méér dan de kostprijs van 100.000 euro per ex-minister per jaar’, concludeert Verschuere. ‘Al valt die geloofwaardigheid natuurlijk niet in euro’s uit te drukken.’

* Deze passage werd verduidelijkt op 28 april om 14u03.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content