Vlaamse cultuur: eindelijk gaat het eens niet over subsidies en potjes

Vlaams minister van Cultuur Caroline Gennez (Vooruit) komt met haar langetermijnproject erg ambitieus uit de hoek.
Walter Pauli

Vlaams minister van Cultuur Caroline Gennez wil dat de sector een maximale artistieke vrijheid kan blijven genieten. Maar culturele organisaties moeten zich opmaken voor meer samenwerking: met elkaar, met kleinere spelers, met en voor de diverse Vlaamse bevolking.

Caroline Gennez (Vooruit) is niet alleen Vlaams minister van Welzijn maar ook van Cultuur. In het Leuvense Museum M stelde ze maandagmiddag haar langetermijnproject voor, Horizon 2035. Dat moet de start zijn van een brede denkoefening over de toekomst van het Vlaamse cultuurbeleid. Gennez wijst erop dat het ontbreken van zo’n (zeer) langetermijnperspectief een belangrijk manco was in het Vlaamse cultuurbeleid.

Het ging in het verleden al te vaak over subsidies en kortetermijnprojecten – de cultuursector met haar duizend-en-één initiatieven verkeert natuurlijk in chronisch geldgebrek, en elke nieuwe minister wordt aan de mouw getrokken om dat zo snel mogelijk op te lossen. Daar schiet dan onvermijdelijk de visie op de lange termijn bij in, ook al omdat er zo goed als elke nieuwe regeerperiode ook een nieuwe minister van Cultuur is, vaak ook van een andere partij.

Gennez komt erg ambitieus uit de hoek. ‘Het is de eerste keer dat er zo’n denkoefening plaatsvindt. Met Horizon 2035 werken we samen met de cultuursector aan een krachtig en toekomstbestendig cultuurbeleid dat ervoor zorgt dat onze cultuurmakers ook binnen tien jaar hun maatschappelijke rol kunnen blijven spelen in Vlaanderen, en daarbuiten’, maakt de cultuurminister zich sterk.

Niet vrijblijvend

Omdat het om een denkoefening gaat, kan de minister natuurlijk nog niet uitpakken met resultaten of concrete adviezen. Dat wordt het werk van een vrij divers samengestelde ‘Toekomstcommissie’ , met vaste en meer losse leden die hun sporen verdiend hebben in de cultuursector.

Sarah Weyns, de directeur van het Antwerpse Middelheimmuseum, is de voorzitter. Andere bekende namen zijn schrijver-regisseur-performer Ish Ait Hamou, scenarist Angelo Tijssens, Sarah Moermans, artistiek directeur van het Zuidelijk Toneel, schrijver Fikri El Azouzi, Ann Demeester, de  museumdirecteur van het Kunsthaus Zürich en Christophe Slagmuylder, sinds 2023 de nieuwe ceo en artistiek directeur van Bozar in Brussel. Dat zijn personen die het klappen van de zweep kennen en van wie wordt aangenomen dat ze niet geneigd zijn om zich te schikken naar de wensen van een minister.

Vrijblijvend is hun opdracht niet. Gennez gaf hen huiswerk mee en houdt de regie in handen over de grote contouren. De Toekomstcommissie moet uitwerken hoe in de volgende tien jaar de Vlaamse culturele sector zich kan ontwikkelen via vier krachtlijnen die Gennez hen ‘aanreikt’. Of oplegt.

Vier assen

De vier assen zijn dus de volgende.  

Eén: cultuur heeft een transformatieve kracht. Cultuur verandert de samenleving. Gennez: ‘Cultuur helpt ons niet alleen om duiding of betekenis te geven aan de wereld rondom ons, maar kan ook een katalysator zijn voor maatschappelijke verandering. Hoe zorgen we ervoor dat dit potentieel voor transformatie en vooruitgang maximaal kan ontwikkeld worden? Hoe versterken we de verbindingen met andere maatschappelijke domeinen, zoals welzijn en onderwijs? En wat met nieuwe, revolutionaire digitale ontwikkelingen, zoals artificiële intelligentie (AI)?’

Twee:  Cultuur moet en zal democratisch en inclusief zijn, dus voor iedereen toegankelijk: niet alleen als toeschouwer en consument, maar ook als maker en participant. Bestaande drempels moeten weggenomen worden. Cultuur moet bereikbaar en betaalbaar zijn, of worden.

Cultuur moet en zal democratisch en inclusief zijn, dus voor iedereen toegankelijk: niet alleen als toeschouwer en consument, maar ook als maker en participant.

De artistieke vrijheid staat centraal. In een interview met Knack deze week noemt Caroline Gennez ‘vrijheid’ zelfs het centrale begrip van haar beleid. Het is niet de Vlaamse regering of de Vlaamse administratie die de contouren zal vastleggen van de manier waarop de Vlaamse cultuur zich zal ontwikkelen, maar omgekeerd.

Drie:  competitie is goed, maar meer solidariteit is gewenst. Het gaat om het ombuigen van de traditionele strijd om (project)subsidies, waarbij alle instellingen en alle kunstenaars vechten om geld uit dezelfde potten en potjes. Gennez:·’Dat maakt het moeilijk voor beginnende artiesten en kleinere initiatieven om een permanente plek te vinden in het cultuurlandschap. Is een alternatief mogelijk? Kunnen middelen, infrastructuur, ruimtes en kennis gedeeld worden met elkaar?’

Vlaanderen is geen eiland: meer Belgische en Europese samenwerking kan de cultuursector alleen maar verrijken.

En vier: Vlaanderen is geen eiland, meer Belgische en Europese samenwerking kan de cultuursector alleen maar verrijken en dwingt de cultuurmakers ook om de lat hoger te leggen. Maar Gennez waarschuwt ook: ‘Her en der in Europa wordt cultuur steeds vaker ofwel naar de marges geduwd, ofwel geïnstrumentaliseerd voor een nauwe invulling van nationale identiteit.’

Breuk?

De minister wil dat Vlaanderen níét die kant uit gaat – wie daarin een breuk ziet met het beleid van haar voorganger Jan Jambon (N-VA), kan wel eens gelijk hebben.  Gennez: ‘Hoe kan het Vlaamse cultuurbeleid open en nauw verbonden zijn met internationale partners, in Europa en daarbuiten? En hoe kan het bijdragen tot een Europees cultuurbeleid dat die gedeelde universele waarden uitdraagt, de democratische traditie versterkt maar ons ook uitdaagt om die te verbeteren?’

Verwacht wordt dat de Toekomstcommissie in september 2026 klaar zal zijn met haar eindrapport. Dat is hoe dan ook een vrij krappe deadline voor zo’n fundamentele oefening. Het rapport zal besproken worden met de culturele sector en ook voorgelegd worden aan de Strategische Adviesraad Cultuur (SARC). Maar uiteindelijk is de Vlaamse minister van Cultuur natuurlijk zelf terug aan zet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content