Julie Cafmeyer over theaterdirecteur: ‘Je voelt dat er niets te beginnen valt tegen zo’n machtsrelatie’

Elisa Hulstaert

In haar tekst Life is but a dream vertelt Julie Cafmeyer (36) over het grensoverschrijdende gedrag van een theaterdirecteur tegenover een jonge maker. ‘Ik wil een structureel probleem aankaarten en naar een oplossing toewerken. Daarvoor zijn wat mij betreft geen advocaten of rechters nodig.’

‘Ik knik en bedenk dat ik enorm bedreven ben in de choreografie van onderdanigheid tijdens etentjes met mannelijke leidinggevenden’, schrijft auteur Julie Cafmeyer (36) in Life is but a dream. De tekst beschrijft het jarenlange grensoverschrijdende gedrag van een fictieve theaterdirecteur tegenover een jonge maker, maar ook hoe die laatste daar tot op een bepaalde hoogte in mee lijkt te gaan. De gelijkenissen met Cafmeyer en Marc Verstappen (62), directeur van het Antwerpse kunstencentrum De Studio, zijn duidelijk. Maar volgens Cafmeyer lopen feit en fictie door elkaar. ‘Ik wil vooral bepaalde dynamieken en machtsrelaties op de werkvloer aankaarten’, zegt ze.

‘Als jonge maker kun je in principe gewoon op tafel kloppen en zeggen wat je nodig hebt, maar ik heb zelf ondervonden dat dit niet werkt’, zegt Cafmeyer wanneer we haar vragen wat ze bedoelt met die choreografie van onderdanigheid. ‘Er spelen bepaalde dynamieken die ervoor zorgen dat zo’n eenvoudige vraag onderuit wordt gehaald.’

‘Je gaat dan op zoek naar manieren om je doel te bereiken. Eens lief lachen, bijvoorbeeld. Werkt ook dat niet, dan probeer je het met een grapje. En als je uitgenodigd wordt op restaurant, ga je gewoon zitten in dat ongemak, want je wilt vriendelijk zijn en de sfeer niet verpesten. Na verloop van tijd zit je plots in een onderdanige positie. Terwijl je dat doet, vraag je je af waarom je niet gewoon jezelf kunt zijn. Dat is het gevolg van zo’n machtsrelatie: dat je voelt dat er niets tegen te beginnen valt, welke choreografie je ook danst.’

Charisma

‘Het zijn dynamieken die ik herken’, zegt Julie Van Garsse, directeur van de progressieve vrouwenbeweging ZIJkant, die vaak werkt rond seksueel grensoverschrijdend gedrag. ‘De grijze zone die Cafmeyer omschrijft is bijzonder groot. Zeker jonge, onervaren mensen die in een nieuwe omgeving terechtkomen, weten soms niet goed hoe ze daarin moeten manoeuvreren.’

Vaak zijn diegenen die machtsdynamieken bespelen succesvolle, charismatische personen die anderen inspireren, naar wie opgekeken wordt. ‘Wie nieuw is in de sector, ervaart positieve gevoelens bij die mensen, omdat ze hun carrière vooruit kunnen helpen’, zegt Van Garsse. ‘Maar wie een carrière kan maken, kan ook een carrière kraken.’

Ook voor socioloog Mart Willekens (UGent) is het verhaal van Cafmeyer herkenbaar. In 2020 werkte hij mee aan een artikel over jobgerelateerde risicofactoren en seksueel grensoverschrijdend gedrag in de Vlaamse cultuur- en mediasector. Uit hun onderzoek bleek dat twee factoren die eigen zijn aan de culturele sector een rol spelen in het grensoverschrijdende gedrag dat er plaatsvindt. Factoren die er bovendien voor zorgen dat vooral jonge makers kwetsbaar zijn.

Wie veel concurrentie ervaart, maakt vaker grensoverschrijdend gedrag mee.

Mart Willekens (UGent)

‘In de eerste plaats bleek dat wie veel concurrentie ervaart, vaker grensoverschrijdend gedrag meemaakt’, zegt Willekens. ‘Meestal gaat het om verbale vormen van grensoverschrijdend gedrag, zoals grappen of opmerkingen die focussen op iemands seksuele geaardheid of gender en die gebruikt worden om iemands professionele status naar beneden te halen. Vrouwen worden het vaakst slachtoffer worden van dat soort gedrag.’

‘Daarnaast kwam naar voren dat de informele sfeer, die door mensen uit de sector vaak als aantrekkelijk wordt omschreven, ook een rol speelt’, vervolgt Willekens. ‘Een sfeer die ervoor zorgt dat opdrachten soms verkregen worden op feestjes of via persoonlijke netwerken. Vooral beginnende artiesten, die dankbaar zijn dat ze in een toonaangevend huis als De Studio aan de slag kunnen, hebben daardoor het gevoel dat ze meer moeten slikken en zullen minder snel grensoverschrijdend gedrag aankaarten. Zo wordt er een zwijgcultuur gecreëerd.’

Zwijgcultuur

Die zwijgcultuur is ook iets waar RoSa vzw, het kenniscentrum voor gender en feminisme, sterk op hamert. ‘Ik geloof dat heel wat van die casussen niet hadden moeten gebeuren als er in een vroeger stadium was aangegeven dat dergelijk gedrag niet getolereerd wordt’, zegt directeur Ciska Hoet.

Het idee dat je er alleen voor staat, dat je je job kunt verliezen als je er iets van zegt en dat je reputatie op het spel staat, draagt bij aan het trauma.

Heel wat slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag voelen zich eenzaam. ‘Het idee dat je er alleen voor staat, dat je je job kunt verliezen als je er iets van zegt en dat je reputatie op het spel staat, draagt bij aan het trauma’, zegt Hoet. ‘Ook schaamte speelt een rol, terwijl bijna iedereen dat soort situaties kent – daarom niet per se als slachtoffer, maar omdat ze het van nabij hebben zien gebeuren.’

Dat iemand op zo’n moment niet reageert, is niet vreemd. ‘Dat is een instinctief overlevingsmechanisme en heeft niets te maken met toestemming’, zegt Van Garsse. ‘Het is ook altijd moeilijk om authentieke, volwaardige toestemming te geven als zoiets gebeurt tussen ongelijke partijen. Bovendien is het niet aan de persoon die het gedrag ervaart om aan te geven wanneer iets te ver gaat. De persoon die met die dynamieken speelt, moet beseffen wanneer hij of zij iemands grenzen overschrijdt. Als volwassen persoon, en zeker als persoon met een bepaalde verantwoordelijkheid, moet je je bewust zijn van algemeen geldende normen en waarden waar je bij niemand over mag gaan.’

Daarom pleit ZIJkant voor verplichte trainingen voor omstanders. ‘Dat had in dit geval waardevol geweest’, denkt Van Garsse. ‘Ook omstanders zijn soms bang om hun mond open te doen omdat ze vrezen voor hun eigen positie, of gewoon niet weten wat ze moeten doen. Daarom willen we mensen tools aanreiken zodat zulke situaties niet escaleren.’

Directieleden moeten functioneringsgesprekken krijgen, en mensen moeten weten bij wie ze terechtkunnen om grensoverschrijdend gedrag te melden.

Ciska Hoet, RoSa vzw

Omstanderstrainingen zijn belangrijk om dit soort situaties te voorkomen, maar ook kwaliteitszorg binnen organisaties, vindt Hoet. ‘Directieleden moeten functioneringsgesprekken krijgen, er moet een vertrouwenspersoon aangesteld worden en mensen moeten weten bij wie ze terechtkunnen om grensoverschrijdend gedrag te melden. Er moet regelmatig formeel en informeel ingecheckt worden. Al die dingen kunnen bijdragen aan een gezond werkklimaat waar de kans op ontsporingen veel kleiner is.’

Het grensoverschrijdende gedrag is volgens Van Garsse een weerspiegeling van de scheve machtsverhoudingen die we nog altijd zien in de samenleving. ‘En die trekken we niet zomaar recht. Maar het kan helpen als we het aankaarten van grensoverschrijdend gedrag niet langer op de schouders van het individu laten rusten. Het zou een collectief gegeven moeten zijn waarin je als maatschappij verantwoordelijkheid draagt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content