Een onafhankelijk België: wie had daar eigenlijk om gevraagd?

1830, revolutie in Brussel. ‘De totale incompetentie van de Nederlandse autoriteiten heeft mij werkelijk verbijsterd.’ © National
Walter Pauli

In 1830 scheurde België zich af van Nederland en werd het onafhankelijk. Niemand had er eigenlijk om gevraagd, niet in het noorden en niet in het zuiden. Toch gebeurde het.

Oud-journalist Willem De Bruin is een Nederlander met een hart voor België. Hij is de auteur van een nieuw boek over een splitsing die blijkbaar niemand wilde, maar die er wel gekomen is: de onafhankelijkheid van België in 1830. Oud-journalist Geert van Istendael is een Belg met een hart voor Nederland – op zijn manier. In 2005 schreef hij in zijn boek Mijn Nederland: ‘Ik betreur het dat in 1830 België is ontstaan. Bijgevolg betreur ik dat in hetzelfde jaar Nederland is ontstaan. De zogenaamde Belgische omwenteling was een scherts van de geschiedenis en had scherts moeten blijven. Het is anders gelopen met dat merkwaardige accident de parcours: amper vijftien jaar na zijn stichting hield het prille Koninkrijk der Nederlanden op te bestaan. Sindsdien genieten België en Nederland van een onafhankelijkheid die nu al bijna tweehonderd jaar duurt.’

Willem De Bruin: Ik was vele jaren journalist bij de Volkskrant. Mijn laatste functie was coördinator van de commentaarschrijvers. Het viel mij toen al op dat de schrijvers van het hoofdredactionele commentaar hoegenaamd geen aandacht hadden voor de Belgische politiek. Dat ergerde mij een beetje. België is toch ons meest nabije buitenland, Nederland is er historisch en cultureel het meest mee verwant. Ook na mijn vertrek bij de krant bleef een plan sluimeren om ‘iets’ te doen met België. Nu er binnen de Europese Unie weer wordt gedebatteerd om de grenzen nog eens te verleggen, dacht ik: waarom zouden we een paar bestaande grenzen niet slechten? Ik wil dat niet al te letterlijk nemen – België en Nederland zullen niet snel opnieuw één land worden – maar we zouden binnen Europa op een aantal punten beter kunnen samenwerken.

Scheiding tussen het zuiden – sinds 1830 België – en het noorden – Nederland – is nochtans de normale toestand. Eenheid is de uitzondering. We waren slechts één van omstreeks 1430 tot 1585, dus van het Bourgondische tijdvak tot de oorlog met Filips II. Een volgende eenmaking kwam er pas tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, van 1815 tot 1830, dus amper vijftien jaar lang, met Willem I van Nassau als koning.

Geert van Istendael: Vóór de Bourgondische tijd had je hier een lappendeken van vorstendommetjes en steden die elkaar bestreden. Er was toen nog geen sprake van een min of meer gecentraliseerde ‘staat’. Daarmee zijn de Bourgondiërs begonnen in de vijftiende eeuw. Karel V heeft deze contreien nog als Habsburgs erfgoed bij elkaar gehouden, maar zijn zoon Filips II heeft alles om zeep geholpen.

In Nederland werd geweldig gescholden op dat ondankbare Belgische volkje: dweepziek, dom en onbeschaafd gepeupel.

Willem de Bruin

Het cliché leeft nog altijd dat ‘de afscheiding’ onder Willem van Oranje (1533-1584) een zaak was van het protestantse noorden en het katholieke zuiden.

Van Istendael: Dat het zuiden congenitaal katholiek was en het noorden calvinistisch, klopt inderdaad niet. Terwijl er in 1576 en 1577 in zuidelijke steden als Brussel en Gent al calvinistische republieken opgericht werden, was Amsterdam nog een katholieke stad.

De Bruin: In Nederland bestaat nog altijd de neiging om de Tachtigjarige Oorlog te benaderen als een godsdienstoorlog, waarbij Willem van Oranje dan als protestantse voorman op het schild wordt gehesen. Maar het was nooit zijn bedoeling om een noordelijke protestantse republiek te stichten. Zeker in het begin van zijn loopbaan wilde hij geen scheiding. Toen die er in 1585 kwam, was Willem van Oranje al vermoord. Hij had voorzien wat er zou gebeuren als in zuid en noord scherpslijpers aan de macht zouden komen.

Twee en een halve eeuw later, tijdens het Congres van Wenen (1815), wilden de grootmachten de voormalige Spaanse Nederlanden opnieuw herstellen als één Koninkrijk der Nederlanden. Daarvoor bestond toen vrij weinig appetijt in de Lage Landen zelf. De katholieke clerus uit het zuiden was tégen.

De Bruin: Dat protest viel te voorspellen. De ambitieuze aspirant-koning Willem I (1772-1843) heeft dat netjes kunnen omzeilen door de notie ‘godsdienstvrijheid’ te laten opnemen in de Acht Artikelen. Officieel bevatten die Acht Artikelen de voorwaarden die de grote mogendheden vooraf oplegden aan het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. Maar in werkelijkheid heeft Anton Reinhard Falck, de Algemeen Secretaris van Staat en dus de intermediair tussen de koning, de ministers en het ambtenarenapparaat, dat document opgesteld. Hij bedacht de artikelen niet allemaal zelf, maar ontleende ze aan de voorstellen en verlangens die al circuleerden. Vervolgens heeft hij de grootmachten overtuigd: ‘Doe alsof jullie dit pakket aan ons opleggen.’ Dat was slim gespeeld, want het nieuwe land had natuurlijk een nieuwe grondwet nodig. In het noorden was de bepaling ‘godsdienstvrijheid’ geen punt van discussie meer, maar in het zuiden joeg dat de katholieke geestelijkheid op stang.

Uw boek leert dat de uiteindelijke stemming over die grondwet frauduleus is verlopen, door de niet uitgebrachte stemmen gewoon mee te tellen met de (te kleine) meerderheid. Vandaar het begrip ‘Hollandse rekenkunde’.

Van Istendael:(verwonderd) U wist dat niet? In mijn tijd werd die vermaledijde ‘Hollandse rekenkunde’ al aangeleerd op de lagere school, natuurlijk om ons op te jutten tegen de Nederlanders. Maar die telling was inderdaad een vervalsing.

De Bruin:De mogendheden lieten dat niet aan hun hart komen. Het enige wat zij wilden was de snelle vorming van een sterke bufferstaat die niet onder de voet gelopen kon worden door Frankrijk.

Koning Willem I, ‘een tactische en strategische onbenul. En dat voor een best intelligente man.’
Koning Willem I, ‘een tactische en strategische onbenul. En dat voor een best intelligente man.’ © Universal Images Group via Getty

Willem I wilde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden een ‘modelstaat’ maken en hij werkte hard aan die ambitie.

Van Istendael: Ik vind Willem I een goede koning. Natuurlijk moet je alles in zijn tijd zien. In zijn koninkrijk was er veel honger, zoals er voordien en nadien ook nog honger was. Maar hij heeft van Wallonië een van de meest geïndustrialiseerde regio’s van Europa gemaakt, naast Noord-Engeland, Moravië en Bohemen.

Cruciaal was de stichting door Willem I van de Algemeene Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Volksvlijt, de Société Générale, tot de jaren tachtig van de vorige eeuw het kloppende hart van de Belgische economie. Vandaar dat de elite in Wallonië helemaal niet voor die scheiding was, evenmin als de Franstalige bourgeoisie in Gent en Brussel. Ze wilden de toevoer van goedkoop katoen uit de Nederlandse koloniën niet kwijtraken, en vooral de zeer belangrijke export naar diezelfde koloniën behouden.

De kerk was boos dat Willem I het onderwijs onder overheidscontrole had gebracht.

Van Istendael: Willem I legde het protestantisme niet op in het onderwijs. Hij wilde gewoon goede scholen, in de eerste plaats lagere scholen. Daar had de kerk zich amper mee bezig gehouden. Willem I boekte schitterende resultaten: in de vijftien jaar van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden nam in het zuiden het analfabetisme af.

De Bruin: Eigenlijk wilde Willem I een heel modern beleid voeren. Het ontbrak hem gewoon aan een goede tactiek om dat uitgevoerd te krijgen. Hij redeneerde zuiver rationeel. Wie het niet eens was met hem had pech, want de koning deed toch wat hij meende te moeten doen – net zoals Napoleon dat dertig jaar eerder al had gedaan. Alleen had Napoleon de macht om zijn wil op te leggen en Willem uiteindelijk niet. Verder leefde hij qua ideeën over zijn eigen positie in een foute eeuw. Hij dacht nog als een absolute monarch die alleen aan God verantwoording verschuldigd was. Kritiek nam hij op als een persoonlijke belediging.

Van Istendael: Door de zeer gedetailleerde reconstructie van die periode in uw boek, is mij ten volle duidelijk geworden wat voor een tactische en strategische onbenul Willem I was. En dat voor een best intelligente man.

De koppige koning bracht zijn eigen land in gevaar, zo bleek uit de geheime brief die kroonprins Willem al in 1816 (!) over zijn eigen vader schreef aan de hertog van Wellington: de koning ‘wordt uitsluitend door Nederlanders omringd’ waardoor alles wat hij doet in het voordeel van Nederland is en de Belgen zichzelf zien als inwoners van ‘een geannexeerde provincie onderworpen aan het moederland’.

Van Istendael:Er is inderdaad een groot verschil tussen de gevoelige, liberale prins Willem, de latere Willem II, en zijn verkrampte vader. Is Willem I zijn zoon vergeten op te voeden?

De Bruin: De familie Nassau leidde een verspreid leven tussen de stichting van de Bataafse Republiek in 1795 – waardoor de voormalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een vazalstaat werd van het napoleontische Frankrijk – en de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815. De kroonprins kwam in Engeland terecht, de vader in Duitsland. Dat vader-zoonconflict is trouwens bepalend geweest voor de uitkomst van de Belgische opstand. De geschiedenis had een andere wending kunnen nemen, denk ik, als de kroonprins de moed had gehad om tijdig te breken met zijn vader. De kroonprins resideerde in Brussel. Hij kende het zuiden en hij hield ervan.

Willem I boekte schitterende resultaten: tijdens het Verenigd Koninkrijk nam in het zuiden het analfabetisme af.

Geert van Istendael

Toen koning Willem I van 8 tot 12 augustus 1830 naar Brussel reisde, juichte het volk hem toe. Hij dacht dus dat hij alom geliefd was en dat de problemen overdreven voorgesteld werden. Het deed denken aan koning Boudewijns beroemde reis naar Congo in 1955, en de zogezegde uitzinnige populariteit van ‘Bwana Kitoko’. Vijf jaar later was Congo onafhankelijk. In Brussel liep het vanaf 22 augustus 1830 fout, geen volle twee weken na Willems bezoek.

De Bruin: Willems ongevoeligheid voor de Belgische eisen speelde in de kaart van een behendig man als advocaat Alexandre Gendebien, een kopstuk van de liberale opstandelingen. Gendebien was een geboren machtspoliticus. Hij en zijn medestanders vormden slechts een klein groepje, maar tijdens de opstand slaagden ze er wel in het laken naar zich toe te trekken. Als radicaal deed hij er natuurlijk zijn voordeel mee dat de grote groep gematigde Belgen die helemaal geen afscheuring wensten, keer op keer ontgoocheld werd door de stugge respons van Willem I.

Van Istendael:Dat gebeurt wel meer bij revoluties: een klein radicaal groepje trekt het initiatief naar zich toe en bepaalt de koers van de geschiedenis. Tijdens de voorstelling van de opera La Muette de Portici/De Stomme van Portici in de Koninklijke Muntschouwburg in Brussel brak stampei uit toen de heldentenor zijn aria aanvatte: ‘Mieux vaut mourir… amour sacré de la patrie’. De rest is geschiedenis. Uw zeer gedetailleerde reconstructie van de gebeurtenissen is voortreffelijk.

De Bruin:De totale incompetentie van de Nederlandse autoriteiten heeft mij werkelijk verbijsterd. Ze stonden met de handen in de lucht: ‘Wat moeten we nu?’ en ze deden zo goed als niets. Als er in 1830 iemand aan het hoofd van de Brusselse ordediensten had gestaan die wist hoe hij het oproer moest beteugelen, was die opstand diezelfde avond al afgelopen. De ontevredenheid met het beleid zou niet verdwenen zijn, maar er zou weer ruimte gecreëerd zijn om te onderhandelen.

Van Istendael:De Nederlandse legereenheden bleven maar aarzelen om Brussel binnen te trekken en orde op zaken te stellen. De ene stommiteit stapelde zich op bij het vorige misverstand. Het liep helemaal uit de hand.

Het doet denken aan de onmachtige reactie van de Oost-Duitse autoriteiten bij de val van de Berlijnse Muur in 1989.

Van Istendael:Die 9e november 1989 zat ik in Oost-Berlijn. De Oost-Duitse autoriteiten waren gewoon radeloos – behalve de Stasi: de geheime dienst wist goed wat er zich afspeelde. Eenzelfde beeld duikt inderdaad op als je het relaas leest van de reactie van de ordestrijdkrachten in Brussel in 1830.

De Bruin: Een jaar later, bij de Tiendaagse Veldtocht, zie je eenzelfde gebrek aan doortastendheid. Ik heb niet durven en willen schrijven dat dat typisch zou zijn voor de Nederlandse volksaard, want in Nederlands-Indië hebben wij bij herhaling vele duizenden opstandelingen over de kling gejaagd. Daar toonden we bepaald géén gebrek aan doortastendheid. Liet Willem I in België voor één keer tactische redenen meespelen: als er te veel bloed vloeide, zou hij zéker onaanvaardbaar blijven als koning?

Het was van de Bourgondiërs en de Habsburgers geleden, maar in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden hoorden de Lage Landen nog eens bij elkaar.
Het was van de Bourgondiërs en de Habsburgers geleden, maar in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden hoorden de Lage Landen nog eens bij elkaar. © National

De Nederlandse publieke opinie reageerde razend op de Belgische opstand.

De Bruin: Er werd inderdaad geweldig gescholden op dat ondankbare Belgische volkje, volgens de Arnhemsche Courant ‘dweepziek, dom en onbeschaafd gepeupel’. Maar al snel verdween in Nederland de belang-stelling voor het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: er was weinig eer te behalen aan die tijd. In België was dat helemaal anders. De opstand was de geboorteakte van het nieuwe land.

Uiteindelijk was de scheiding een soort ‘fluwelen revolutie’ met relatief weinig doden: op het Brusselse Martelaarsplein staat een monument voor 467 gevallen helden. Het had veel erger gekund. Gelukkig maar?

De Bruin: Toch zou ik iets willen doen met het gevoel dat zowel Nederland als België baat zou hebben gehad bij het voortbestaan van het Verenigd Koninkrijk. Vandaar mijn voorzichtige conclusie dat het goed zou zijn als er meer toenadering zou komen. De Benelux bestaat al, waarom nemen we die niet ernstiger? Waarom zouden we niet méér doen dan afspraken maken over onze politieauto’s die de grens mogen oversteken?

Van Istendael: Ik zou mij geen illusies maken. Zeker in Franstalig België is daarvoor weinig bereidheid. Toen destijds gespeculeerd werd over een samenwerking tussen Sabena en KLM, de Belgische en de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen, stonden er in Le Soir haast dagelijks woedende stukken. Ze wilden niets met de Nederlanders te maken hebben.

De Bruin: In Nederland vinden velen het maar niets om met Belgen samen te werken omdat ze te weinig zouden voorstellen. Wij vinden ons veel te belangrijk voor België. Daardoor zitten we opgescheept met die onzalige samenwerking tussen KLM en Air France. Gelukkig doet KLM het zakelijk erg goed en dus gunt Air France ons nog even onze zelfstandigheid.

Het financiële plaatje klopt: misschien is dat iets typischer voor de Nederlandse dan voor de Belgische volksaard – voor zover die bestaat? Heren, bedankt voor het gesprek.

Willem de Bruin, De scheiding die niemand wilde. Nederland en België, de vereniging en de breuk 1815-1839, Atlas Contact, 423 blz., 34,99 euro.

01/11: Boekvoorstelling, podcast en signeersessie op Boektopia, Kortrijk.

Willem de Bruin

1951: Geboren in Oosterbeek.

1973: Studeert af aan de School voor Journalistiek in Utrecht.

1974-1981: Journalist bij De Waarheid.

1981-1988: Eindredacteur van het maandblad Milieudefensie.

1988-2011: Journalist bij de Volkskrant.

Vanaf 2011: Schrijver van historische non-fictie. Hij schreef een aantal historische werken, als Je moet hier zijn geweest zijn. Oosterbeek: Nederlandse eerste kunstenaarskolonie (2014), of De koningin van Paraguay (2017) en De Gouden Rots (2019).

Geert van Istendael

1947: Geboren in Ukkel als Geert Vanistendael.

Brengt zijn prille jeugd door in Utrecht.

Studeerde sociologie en filosofie aan de KU Leuven.

1978-1993: Journalist en nieuwslezer bij de BRT(N).

Vanaf 1993: Schrijver, dichter, essayist en polemist.

1995: Wint de Geuzenprijs

2007-2010: Voorzitter PEN- Vlaanderen.

Auteur van tientallen boeken, onder meer De Iguanodons van Bernissart (1983, dichtbundel), Arm Brussel (1992), Bekentenissen van een reactionair (1994), Het Belgisch labyrint (verschillende uitgaven), De grote verkilling (2019).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content