De vlucht van de Belgen in de Eerste Wereldoorlog

Historici Misjoe Verleyen en Marc De Meyer brengen in ‘Augustus 1914 – België op de vlucht’ hun soms hallucinante verhaal over de vlucht van anderhalf miljoen naar het buitenland.

De eerste maanden van de Grote Oorlog zijn zowat anderhalf miljoen Belgen naar het buitenland gevlucht. Vooral naar Nederland, Frankrijk en Engeland. Historici Misjoe Verleyen en Marc De Meyer brengen in Augustus 1914 – België op de vlucht hun soms hallucinante verhaal.

Zonder oorlogsverklaring vallen de Duitsers op 4 augustus 1914 het neutrale België binnen. De bedoeling was na veertig dagen tijd dwars door België en Noord-Frankrijk Parijs te bezetten. Daarmee volgde de legerstaf het zeer gedetailleerd plan van generaal von Schlieffen. Het Russische leger had immers zeker een maand nodig om te mobiliseren en als de verovering van Frankrijk langer dan veertig dagen duurde, zouden de Duitsers op twee fronten moeten strijden.

Franc-tireurs

Maar de doortocht van België duurde langer dan verwacht. Het verzet van de Belgen irriteert de Duitsers. Wat volgt is een trieste lijst van executies, moorden, verkrachtingen, platgebrande huizen, plunderingen… In Visé is al een groot deel van de bevolking weggevlucht. Op twee dagen tijd werden daar zeshonderd huizen in brand gestoken, 38 inwoners geëxecuteerd en een paar honderd anderen naar Duitsland gedeporteerd. Het excuus van de Duitsers zijn de franc-tireurs, een begrip dat uit de tijd van de Frans-Duitse Oorlog van 1870 komt. Het waren toen vrijschutters die volgens de Fransen tot het leger behoorden maar door de Duitsers als dusdanig niet werden erkend. Maar niets verantwoordt de terreur van de Duitsers bij de invasie. Drank speelt een rol, frustratie, wraak, pure wreedheid. Overal is sprake van gegijzelden.

Veewagens

De verwoesting van Leuven haalt de internationale pers. Meer dan duizend huizen zijn in vlammen opgegaan, 250 mensen gedood, 600 worden in veewagens naar Duitsland gedeporteerd. Van de meer dan 42.000 inwoners blijven er maar een paar duizend in de stad. Eén van de gebouwen die in de as werd gelegd was de middeleeuwse Lakenhal met de beroemde Leuvense bibliotheek. Bijna duizend handschriften en 300.000 boeken gingen in vlammen op. Op 19 augustus waren de Duitsers de stad binnengerukt. De eerste dagen bleef het relatief rustig, daarna werd het de hel. De Duitsers leggen de grootste schuld bij de franc-tireurs, andere bronnen zeggen dat in het duister Duitse soldaten op elkaar zijn beginnen te schieten. In Dinant laten Saksische regimenten 674 dode burgers en veel zwaargewonden na. Van de 1375 huizen zijn er 1000 platgebrand en is de rest geplunderd.

100.000 sigaren

In Namen hoorde schrijver Ernest Claes van vluchtelingen dat ‘ze gevlucht zijn omdat Duitsers mensen doodschieten en lachend huizen in brand steken’. Als Claes een gewonde wil helpen, wordt hij zelf gewond en als krijgsgevangene in een noodhospitaal verzorgd. Er zijn wel meer schrijvers die in Augustus 1914 geciteerd worden: Cyriel Buysse, Marnix Gijsen, Virginie Loveling en Stijn Streuvels, die vaak met de fiets rondtrekt. Maar het zijn vooral getuigenissen, dagboeken, herinneringen, lotgevallen, bijdragen uit kranten uit die tijd… die het boek bijzonder leesbaar en pijnlijk aangrijpend maken. Sommige details zijn verbazingwekkend. Zo onderhandelt de Gentse burgemeester Emiel Braun met de Duitse generaal von Böhn over voorwaarden om Gent niet aan te vallen. Die vraagt in ruil naast de levering van benzine, mineraal water, fietsen, ontsmettingsmiddelen ook… 100.000 sigaren.

Weg en weer

Waar kunnen de vluchtende Belgen heen? Vooral naar Frankrijk, Engeland en Nederland. In 1918 zijn in Frankrijk 300.000 van de twee miljoen vluchtelingen Belgen. Ze worden eerst onthaald als helden, maar later omwille van de taal wel eens verward met Duitsers en les boches du Nord genoemd. Velen komen in de landbouw terecht. Maar eigenlijk vindt men ze overal: als mijnwerker, in havenbedrijven, in de metro, bij de spoorwegen. Het neutrale Nederland wordt de eerste weken van oktober 1914 overrompeld: een miljoen Belgen trekt over de grens. Wie niet in eigen onderhoud kan voorzien, moet naar een tenten- of barakkenkamp. Ook in Nederland werken velen bij boeren, in fabrieken, in mijnen. Vier jaar lang zou het land 80.000 Belgische vluchtelingen van alle standen en rangen opvangen. In 1915 zijn er in Groot-Brittannië 200.000 Belgen.

Het eerste jaar zijn ze bijzonder welkom, maar er komen problemen. De taal natuurlijk. Maar ook het verschil in gewoontes zoals het eten, ze rijden rechts met de fiets, de kinderen drinken bier. 40.000 Belgen keren terug, ofwel naar Frankrijk ofwel naar eigen land. Het gaat beter als de Belgen aan het werk kunnen. Velen in de wapenindustrie en de scheepsbouw. Er komen zelfs een paar Belgische bedrijven, Antwerpse diamantairs richten enkele ateliers op. Slechts zo’n 5.000 Belgen zullen na de wapenstilstand in Engeland blijven. In Frankrijk zijn er in 1921 60.000 Belgen meer dan vóór de oorlog, in Nederland willen 100.000 Belgen onmiddellijk na het eind van de oorlog terug.

Kindermoord

Augustus 1914 is zowel chronologisch als thematisch gestructureerd. Zo is een hoofdstuk onder de titel Schroom aan de vele verkrachtingen gewijd. ‘Tegen de achtergrond van al die materiële schade verdwijnen de getuigenissen over verkrachtingen vrijwel volledig. Hoewel.’, schrijven Verleyen en De Meyer. Zo blijkt in Londen een ziekenhuis te zijn waar honderd Belgische zusters worden verpleegd. Het medische blad The Lancet weet dat in 1914 Duitse soldaten een klooster zijn binnengestormd en alle zestig zusters hebben verkracht. 25 werden zwanger. Schroom is zeker een reden waarom er zo weinig over wordt verteld.

Maar uit cijfers blijkt dat in 1915 het aantal abortussen drastisch stijgt. In Frankrijk blijft abortus verboden, maar onderzoeken wijzen uit dat in die periode kindermoord en abortus de meest gebruikte vormen van geboortebeperking zijn. In Engeland blijkt de houding ten opzichte van abortus en kindermoord dubbelzinnig. Artsen wijzen er op dat de stress van een bevalling vrouwen krankzinnig kan maken waardoor ze hun kind vermoorden. Zelden wordt een vrouw voor kindermoord veroordeeld, tenminste als het kind vier weken na de geboorte sterft. ‘Langer houdt de krankzinnigheid blijkbaar niet aan,’ merken Verleyen en de Meyer op. Overigens staan in de Engelse kranten advertenties voor vroedvrouwen-aborteuses.

In 2014 is het 100 jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Aan die herdenking is Augustus 1914 – België op de vlucht een bijzonder waardevolle bijdrage. En meteen een overtuigende aanklacht tegen elke oorlog en alle geweld.

Fred Braeckman

Misjoe Verleyen & Marc De Meyer, Augustus 1914 – België op de vlucht, Uitgeverij: Manteau

232 pagina’s

19,95 euro

ISBN 978 90 223 2819 4

Partner Content