Journalist-schrijfster Nele Reymen: ‘Ik ben mijn eigen clubje’

Nele Reymen schrijft columns voor Knack Weekend, en ook romans. © Michiel Leen

Vanavond is het ladies’ night op de Boekenbeurs. Schrijfster en Knack Weekend-columniste Nele Reymen gaat er in gesprek met Kristien Hemmerechts en Annelies Verbeke. Zelf tekent Reymen ook present met een nieuwe roman: ‘Verloren Brood.’

Dinsdag 3 november is het Girls Day en Ladies Night op de Boekenbeurs van 10 tot 22u met onder anderen Knack-medewerksters Nele Reymen en Cathérine Ongenae, maar ook met keukenprinses Pascale Naessens en door de wol geverfde literaire auteurs als Kristien Hemmerechts en Annelies Verbeke.

“In mijn dromen zijn we allemaal eenhoorns die cupcakes bakken” lees je op de site van schrijfster en columniste Nele Reymen. In de dromen van uw reporter zijn we dat zeer nadrukkelijk niet. Een gesprek met Nele Reymen kan echter alle kanten uit. Reymen is immers geen beginneling. Ze debuteerde in 2009 met ‘Kit met Peren’, in 2011 gevolgd door ‘Mangat’. Haar nieuwste roman ‘Verloren Brood’, gaat over de richtingloze driehoeksrelatie tussen de losgeslagen Reno, de prostituee Leyla en de zorgende Mayenne.

Opvallend zware kost voor iemand die zo vrolijk voor de dag komt?

‘Verloren Brood’ leek mijn eerste echte boek. Bij de twee andere had ik achteraf steeds het gevoel dat er dingen anders of beter hadden gekund. Het is ook vier jaar geleden sinds mijn vorige boek. Ik schreef die boeken toen ik een stuk jonger was, mid-twenties. Mijn schrijfstijl is geëvolueerd, de onderwerpen zijn veranderd. Bij ‘Verloren Brood’ was dat gevoel er ook, maar dat kan ook positief zijn: ik blijf evolueren als schrijfster.’

Waar kwam het idee voor ‘Verloren Brood’ vandaan?

‘Mangat’ kwam uit in 2011. In 2012 liep mijn relatie op de klippen. In dezelfde periode werd duidelijk dat mijn oma dement werd. Dat was heftig voor mij: ik had het gevoel dat ik steeds maar afscheid moest nemen van mensen. Sommige mensen verdwenen uit vrije wil uit mijn leven, zoals die ex, maar aan de andere kant zag ik mijn oma zienderogen verdwijnen, maar dat was niet haar keuze. Dat constante loslaten werd mijn thema. Langzaamaan ben ik personages aan die emoties gaan koppelen. Je kunt loslaten, of wegduwen, of weglopen en er zelf niets mee te maken willen hebben. Daaruit groeide dan organisch een verhaal. De personages hebben zichzelf gemaakt.’

De blog Ansiel dicht de personages een autistisch kantje toe. Kun je je daarin vinden?

Journalist-schrijfster Nele Reymen: 'Ik ben mijn eigen clubje'
© GF

‘Ze hebben alle drie iets raars. Mijn personages lopen vaak net naast de maatschappij en hebben hun vreemde kantjes. Bij mijn vorige boeken wist ik die vreemde kant niet altijd te doseren. Nu heb ik het gevoel dat het klopt. De personages zijn wie ze zijn, maar er wordt niet onnodig veel aandacht aan besteed.’

‘De eerste scène die ik schreef is uit het leven gegrepen. Het afscheid van mijn ex ging gepaard met groot drama. Daar heb ik dan een scène van gemaakt: twee geliefden die afscheid nemen. Die scène keert nu ergens terug in het boek.’

Zit het altijd zo dicht op je huid?

‘Toch wel. Daarom voelt zo’n boek ook aan als een kind. Ik kan er moeilijk afstand van nemen.’

Kun je tegen kritiek, of is het dan “mijn kind, schoon kind”?

‘Ik kan tegen kritiek, als die werkbaar is. Natuurlijk, aan gratuite kreten van “ik vind er niks aan” heb ik niks. Zeg dan waarom, dan kan ik meedenken. Alles kan beter, er zal dus ook kritiek zijn die me verder kan helpen.

Wie krijgt er voorrang: de schrijfster, de journaliste of de columniste?

‘De schrijfster. De journalistiek is een job, een fijne job. Maar in mijn hoofd ben ik een schrijver die werkt als journalist. Leven van je boeken is niet eenvoudig in Vlaanderen. Ik ben blij dat ik het met een boeiende job als de journalistiek kan combineren.’

Is er zoiets als een Hasseltse literaire scene?

‘Ik weet het niet, voorlopig ben ik nog niet uitgenodigd voor koffie en taart. Er zijn wel enkele goede Limburgse schrijvers, natuurlijk. Er zit veel talent in Limburg, ik hoop wel dat we dat op de kaart kunnen zetten.’

Je gaat in debat met Annelies Verbeke en Kristien Hemmerechts. Zijn dat schrijfsters met wie je affiniteit voelt?

‘In alle sectoren heb je clubjes, en ik heb sterk het gevoel dat ik mijn eigen clubje ben. Ik mag dan wel een klein decennium schrijven, het lijkt alsof ik nu pas in “het wereldje” kom kijken. Veel van mijn vrienden zijn architecten. Om den brode ben ik als journalist actief, wat weer een andere wereld is. Nu pas begin ik mensen te ontmoeten uit de literatuur. Ik zit ook altijd binnen, te schrijven. Wanneer ontmoet je die mensen?’

Op de Boekenbeurs?

‘Inderdaad. Of bij interviews. Maar ze hebben al zoveel bereikt en schrijven prachtige boeken. Daar kijk ik wel naar op. “Dat zijn échte schrijvers,” denk ik dan. Ikzelf ben dat intussen evengoed, maar… Bij je eerste boek ben je blij dat het er is. Vervolgens hoop je dat het goed verkoopt. Als dat gebeurt, wil je een tweede boek. Je wil altijd meer. Nu droom ik van: leven van mijn boeken. Je kijkt toch altijd op naar mensen die doen wat jij graag zou doen.’

Dit is een boek over “een leven dat verder dondert, lang nadat het plezier eraf is.” Waar slaat dat op?

‘Alle drie de personages kunnen zich aangesproken voelen. Geen van hen drieën beleeft nog veel plezier aan het dagelijks bestaan. Maar je kunt er niet zomaar uit. Dat moet het geval zijn voor veel mensen: ze gaan door op automatische piloot, zonder gelukkig te zijn. Ze doen gewoon wat ze doen, tot het op een bepaald moment ophoudt. Eruit breken is hen te moeilijk of te afschrikwekkend. Die sprong in het duister, wil dat wel lukken?’

‘Ik ben grote fan van mijn grafisch ontwerper Kris Demey. Hij voelt perfect aan waar het om gaat. Ook nu weer: “De personages lijken wel drie eieren die gedoemd zijn om in hetzelfde doosje te zitten,” zei hij. En daar maakt hij dan het coverbeeld van. Dat vat het wel samen: drie mensen die gedoemd zijn om hun plan te trekken in het leven. Daar kies je niet zelf voor: het doosje gaat dicht en daar zit je dan.’

Hoe maak je zo’n personage, dat maar gewoon zijn gangetje gaat, literair interessant?

‘Ik heb het gevoel dat ik hen wel kén. Ik kijk naar hun leven. Ze doen de dingen die ze doen. Ik probeer bewust hun karakter of gevoelens niet te expliciet te maken: show, don’t tell. Daarin zit een contrast met het journalistieke werk, dat aan feitelijkheid en beperkte ruimte gebonden is. In mijn verhalen kan ik me laten gaan. Dat typeert mijn stijl wel: ik hou van het beschrijvende element. Dat maakt het voor mij wel heel echt. Ik geef de lezer de aanzetjes, en zij maken er een geheel van.’

Auteur Filip Rogiers bakende zijn schrijverij af in compartimenten: journalistiek, literair, poëtisch. Herkenbaar?

Filip Rogiers
Filip Rogiers© BELGAIMAGE

‘Mijn journalistieke werk omvat ook steeds verhalen van mensen. Ik ben nooit als verslaggever aan het werk. Op zich zijn er wel raakvlakken: mijn journalistieke werk zit vol personages.’

Zou je geërgerd zijn als dit boek op de stapel chicklit terecht zou komen?

‘Dat zou betekenen dat het boek verkeerd begrepen is. Mijn vorige boeken zouden nog in die categorie kunnen passen. Alhoewel: die hang om alles in een vakje te stoppen, lijkt me bullshit. Net zoals ‘Verloren Brood’ geen thriller is, of geen science fiction, is dit geen chicklit. Ik ben blij dat ik nu verschillende kanten van mijzelf en van mijn werk kan laten zien. Veerle Malschaert schrok van het contrast tussen mijn imago van vrolijke Frans en de donkere toon van het boek. Natuurlijk heb ik een vrolijke kant: het heeft toch geen zin om aldoor wenend door het leven te gaan? Maar net daarom vind ik het leuk om die donkere kant daar een plaats te geven.’

Niettemin is ben je online een en al hippe vrolijkheid.

‘Wat moet ik dan doen? Een trieste website maken? (lacht) Er zit veel lol in mijn columns, maar zo’n column kan evengoed mooi en gevoelig zijn. Ik ben niet alleen maar leutig en lollig, mensen die me echt kennen weten dat ik ook een tikje cynisch en sarcastisch ben. Anderzijds is er heel veel overdreven sérieux in de literatuur. Daar zou ik graag verandering in brengen. Met collega Valerie Eyckmans werk ik momenteel aan een literaire roadshow: Twee vrouwen die op geheel eigenwijze manier een boekje opendoen over het schrijverschap en literatuur. Met een serieuze knipoog, kortom.’

Bang dat het imago met je op de loop gaat?

‘Ik wil me daar niet bezig houden. Ik doe wat ik doe. Toen ik voor Flair schreef, beleefde ik daar veel plezier aan. Moest ik dan van toon en stijl veranderen en voor een of andere kwaliteitskrant gaan schrijven, gewoon omdat dat hoger aangeschreven staat? Bulshitters, met jullie stomme vakjes. Ik schrijf graag en ik doe wat ik wil, punt. Sommige formats ben ik ontgroeid en dat zoeken naar een meerwaarde voor mij persoonlijk komt vanzelf. Dat is toch logisch? Het is jammer dat mensen een imago rond je bouwen, zonder de andere aspecten te willen zien.’

Kies Het Beste Boek en stem je favoriete auteur de geschiedenis in.

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content