Waarom een woonzorgcentrum vooral voor vrouwen te duur is

© Belga
Ewald Pironet

80 procent van de gepensioneerden kan de factuur van het rusthuis niet betalen van het wettelijk pensioen.

Het zal u niet verbazen, maar ook de huurprijs van een kamer in een woonzorgcentrum is het afgelopen jaar duurder geworden. Volgens het Vlaamse Agentschap Zorg en Gezondheid steeg de gemiddelde dagprijs tussen mei 2021 en mei 2022 van 60,80 naar 63,79 euro. Dat is een stijging met net geen 5 procent, de grootste sprong sinds men in 2017 begon met de jaarlijkse rondvraag. Al zijn er bij dat cijfer wel wat kanttekeningen te maken.

Vooreerst kan die 5 procent veel lijken, maar tijdens de gemeten periode werd het leven in het algemeen 9 procent duurder. De prijs van een kamer in een woonzorgcentrum steeg dus minder dan de inflatie. En ter herinnering, in ons land zijn de sociale uitkeringen en dus ook de pensioenen gekoppeld aan de index: wordt het leven duurder, dan stijgen de pensioenen. Ze worden automatisch met 2 procent verhoogd als de spilindex wordt overschreden en dat gebeurde in 2022 liefst vijf keer.

Bovendien worden de wettelijke pensioenen ook nog eens met 2 procent verhoogd voor werknemers en zelfstandigen die exact vijf jaar geleden met pensioen gingen. Vorig jaar was dat dus het geval voor wie in 2017 met pensioen ging. Voor ambtenaren geldt een bijzondere regeling: hun pensioen is gekoppeld aan de index én wordt om de twee jaar (telkens in een onpaar jaar) aangepast aan de bezoldiging van de ambtenaren die nog in dienst zijn (in het jargon heet dat ‘perequatie’). Samengevat: u moet niet alleen kijken naar de verhoging van de kamerprijs, maar ook naar de stijging van het pensioenbedrag.

Daarnaast zijn er grote verschillen in kamerprijs naargelang van de ligging en uitbater.

Wie het kaartje bekijkt, merkt het: een eenpersoonskamer in een woonzorgcentrum in Limburg of Oost-Vlaanderen is goedkoper dan in Vlaams-Brabant of Antwerpen. Commercieel uitgebate woonzorgcentra zijn altijd duurder. En dan zijn er nog grote prijsverschillen onder de woonzorgcentra. Tot de duurste behoren Park Lane (Antwerpen) en Belle Epoque (Knokke-Heist), waar een kamer respectievelijk 169 en 150 euro per dag kosten. Een van de goedkoopste is Minnewater (Brugge), waar slechts 42 euro per dag moet worden betaald. Het duurste woonzorgcentrum vraagt dus vier keer zoveel als het goedkoopste.

Belangrijk is wat in die prijs wel en vooral wat er niet is inbegrepen. Inbegrepen zijn alle infrastructuur (kasten, tafel, stoelen), verwarming, gordijnen, maaltijden, de verzorging en verpleging, een oproepsysteem, de gewone animatie, verzekering tegen brand en burgerlijke aansprakelijkheid, alle administratieve kosten, belastingen en taksen die verband houden met uw verblijf. Niet inbegrepen zijn bijvoorbeeld de kosten voor de dokter, kapper, paramedische kosten en medicatie, het abonnement op kabeldistributie, internet, telefoon en de reiniging van persoonlijke kleding. De kostprijs van die zogenaamde supplementen wordt niet gemonitord en we hebben dus geen idee hoeveel die in het algemeen zijn gestegen.

Als we ervan uitgaan dat een kamer in een woonzorgcentrum 1900 euro per maand kost en we 10 euro per dag besteden aan supplementen, komen we uit op een totale kostprijs van 2200 euro. Dat is zonder extra uitgaven, zoals het cadeautje voor een kleinkind, een flesje wijn bij de zondagse maaltijd of een nieuw paar schoenen. Samen met VRT-journalist Michaël Van Droogenbroeck becijferden we in ons boek Investeren in de derde helft van je leven hoeveel mensen dat bedrag kunnen betalen van hun wettelijk pensioen. Bleek dat zeker 80 procent van de gepensioneerden niet toekomt met hun wettelijk pensioen om het woonzorgcentrum te betalen.

Iedereen die in een woonzorgcentrum verblijft, krijgt het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden. Voor 2023 bedraagt dat 135 euro per maand. Zelfs als we dat bij het wettelijk pensioen optellen, heeft nog steeds 80 procent van de gepensioneerden onvoldoende middelen om de factuur van een woonzorgcentrum te betalen. Zij moeten dus hun spaarcenten aanspreken, of een beroep doen op een financiële bijdrage van de kinderen of het OCMW.

Als we kijken naar het statuut van de gepensioneerden, blijkt dat bij mensen met een ambtenarenpensioen slechts 20 procent de factuur van het woonzorgcentrum niet kan betalen. Het wettelijk pensioen van zelfstandigen is altijd ontoereikend, dat van werknemers in zowat 90 procent van de gevallen. Vrouwen hebben veel vaker een te laag pensioen dan mannen, terwijl drie vierde van de bewoners in de woonzorgcentra vrouwen zijn. Zij worden dus extra hard getroffen.

Het besluit is dat de factuur van het woonzorgcentrum dan wel mag gestegen zijn met de inflatie, maar dat is ook het geval voor het wettelijk pensioen. De prijs van een kamer blijkt zelfs wat langzamer te klimmen dan het pensioenbedrag, maar ook de komende maanden zullen woonzorgcentra hun prijzen nog optrekken.

Dit wil niet zeggen dat een kamer huren – en alles wat er aan supplementen bijkomt – financieel makkelijker wordt. Voor vier op de vijf gepensioneerden is en blijft het wettelijk pensioen te gering om de rekening te betalen. En het is niet zo dat onze woonzorgcentra te duur zijn, onze pensioenen zijn veeleer te laag.

Dat blijkt uit de vervangingsratio: als u aan het einde van uw loopbaan 100 euro verdiende, hoeveel krijgt u dan als pensioen? Volgens Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie, komt het wettelijk pensioen in België overeen met 46 procent van uw laatst verdiende loon. Verdiende u aan het eind 100 euro, dan krijgt u 46 euro pensioen. Het gemiddelde in de Europese Unie is 57 procent. Daar zitten we dus 10 procentpunt onder. Van de 27 EU-lidstaten krijgen de gepensioneerden in 16 landen een hoger wettelijk pensioen in verhouding tot hun laatste loon dan in België, in 10 landen ligt dat lager. Kortom, onze wettelijke pensioenen zijn zeker niet genereus, met wat goede wil zitten we nog net bij de middenmoot in Europa.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content