Walter De Smedt

‘Toepassing van “radicale verlichting” kan averechtse gevolgen hebben’

Walter De Smedt Strafrechter op rust, enige Belg die ooit zowel lid was van het Comité P als het Comité I

Gewezen strafrechter Walter De Smedt formuleert een aantal bedenkingen bij het pleidooi van Mark Elchardus om de volksvertegenwoordiging, met een bijzondere meerderheid, een gerechtelijke uitspraak te laten aanvaarden of verwerpen.

Het interview van Mark Elchardus in Knack naar aanleiding van zijn nieuw boek ‘Reset’ zal menig socialist de wenkbrauwen doen fronsen. Daar zorgt de uitspraak voor waarin Elchardus zegt dat over migratie zijn standpunten inderdaad dicht bij die van de N-VA liggen: “Ik vind dat die partij in het algemeen een redelijke positie inneemt over migratie.”

Een andere uitspraak is echter nog straffer: ‘Ik ben vóór een juridische toetsing: het Grondwettelijk Hof mag bijvoorbeeld wetten toetsen aan de grondwet. Maar daarom hoeven rechters nog niet per definitie het laatste woord te hebben. Ik pleit ervoor dat de volksvertegenwoordiging, na een grondige discussie en natuurlijk met een bijzondere meerderheid, zo’n gerechtelijke uitspraak zou kunnen aanvaarden of verwerpen.’

Over dergelijk standpunt valt wel wat meer te zeggen.

Toepassing van ‘radicale verlichting’ kan averechtse gevolgen hebben.

Elchardus is een adept van de radicale verlichting: ‘Niets staat boven het soevereine volk. Het individu haalt zijn rechten uit de gemeenschap en de rechten van de gemeenschap zijn de plichten van het individu.’ Tijdens de Franse Revolutie werd dit begrip erg logisch toegepast. De rechters en procureurs werden naar huis gestuurd om plaats te maken voor een volksjury die in een openbaar proces zorgde voor zowel het vooronderzoek als voor de afhandeling over de schuld en boete.

Het voorstel van Elchardus is dus minder radicaal want het geeft de beoordeling niet aan het soevereine Volk maar aan zijn verkozen vertegenwoordigers. Het is daarom de vraag of de politiek verkozenen van vandaag hun kiezers beter vertegenwoordigen dan de benoemde rechters. Elchardus geeft daar zelf een antwoord op: ‘Rechters komen uit hetzelfde milieu als de toppolitici en de civil servants, ze lezen dezelfde bladen en delen dezelfde opvattingen.’ Als dat waar is zal het voorstel voor een parlementaire toetsing van een rechterlijke uitspraak weinig verschil geven.

Het voorstel gaat ook in tegen wat nu algemeen aanvaard wordt als één van de voornaamste redenen van wat in het politiek beleid misloopt: de kloof tussen de burger en de politiek. Dat komt voornamelijk omdat de macht niet meer bij de verkozenen maar bij de enkelingen van het politbureau ligt. Door een verkeerde opvatting in de wet op de financiering van het politiek bestel werd het geld niet aan de parlementaire fracties maar aan de politieke partijen gegeven. Daardoor zijn parlementairen uitvoerders geworden van wat door de partijleiding wordt beslist.

Hoewel de voorgaande justitieminister door de vorming van allerlei raden en colleges van magistraten de individuele rechtspraak tot een “algemene rechtspraak” wou dwingen, wat in een democratische rechtstaat een erg moeilijke oefening is, is de individuele en onafhankelijke beoordeling met een gemotiveerde uitspraak gelukkig overheind gebleven. Het verwijt dat er activistische of wereldvreemde rechters zouden zijn wordt dan eerder een uiting van onafhankelijkheid die overigens door de middelen van beroep en cassatie kan worden gecorrigeerd.

Het voorstel van Elchardus pleit, wellicht ongewild, ook voor het hernemen van politieke benoemingen in de magistratuur. Dat is de enige manier om, bij afwisselende politieke meerderheden, te zorgen voor een representatieve magistratuur. Hier kan voorgehouden worden dat de selectie door de Hoge Raad voor de Justitie de ministeriële bevoegdheid en verantwoordelijkheid beknot en een gevaar uitmaakt voor inteelt. Zoals de wet op de partijfinanciering zorgde voor een ongewenst effect zou ook hier een kleine wijziging voor een nieuw evenwicht kunnen zorgen. Indien de tussenkomst van de Hoge Raad zich zou beperken tot het verhinderen van onbekwamen of ongepaste kandidaten, de selectie enkel een bekwaamheidsattest zou afleveren, kunnen de elkaar opvolgende justitieministers opnieuw zorgen voor een magistratuur die alle lagen van de bevolking vertegenwoordigt.

Het voorstel van Elchardus houdt ook geen rekening met wat nu reeds in het gerechtelijk systeem is voorzien. Het Hof van Cassatie is immers slechts bij uitzondering een rechtbank die oordeelt over de grond van de zaak. De eerste opdracht van dit rechtscollege is toezicht houden op de correcte toepassing van wat de volksvertegenwoordigers bij wet hebben beslist, en wanneer een rechterlijke uitspraak daarvan afwijkt deze te verbreken. Niets belet de volksvertegenwoordiging, rekening houdende met de elementen in de uitspraken van zijn toezichtshouder, om de wet aan te passen.

Het voorstel van Elchardus om, bij toepassing van de radicale verlichting, de scheiding der machten te doorbreken kent ook een erg actuele hindernis. Hier kan niet naast de Poolse toestanden worden gekeken. Wat daar gebeurt is immers niets anders dan een soortgelijke tussenkomst van het politiek beleid in de werking van de onafhankelijke rechtscolleges. Heeft Elchardus dan naast de Pools-Hongaarse clash met de Europese rechtsorde gekeken?

Dat emeritus-professor sociologie Marc Elchardus naar de radicale verlichting grijpt, is gezien de miskenning door het extreem-liberalisme van wat de verlichting voor goeds heeft opgebracht, een loofwaardige houding. Het radicale voorstel om het uit de verlichting geboren basisprincipe van de scheiding der machten te doorbreken, moet naast een ander voorstel van zijn geestesgenoot-professor Johan Vande Lanotte worden gelegd. Op diens voorstel werd de macht van de justitieminister sterk vergroot doordat hij het persoonlijk monopolie verkreeg om het strafrechtelijk beleid te bepalen zodat het openbaar ministerie er de richtlijnen verplicht moet van uitvoeren. In beide gevallen hebben de goede bedoelingen echter tot een averechts resultaat geleid. Gelukkig werd er ook een van de wetgever onafhankelijk grondwettelijk hof opgericht om dergelijke uitbreidingen van de bevoegdheden en opdrachten van zowel de wetgevende als de uitvoerende machten te temperen.

Partner Content