Slaaptips van winnaar opvoedingsprijs Frank Van Holen: ‘Was de knuffel van je (pleeg)kind niet’

© Getty
Brecht Castel
Brecht Castel Journalist en factchecker

Als sleutelfiguur in de Vlaamse pleegzorg wint Frank Van Holen de Filson Steers Mariman Prijs. Zijn bijzondere inzet voor kwetsbare kinderen en jongeren word beloond met een geldprijs van 60.000 euro. ‘Dat geld gaat integraal naar slaaponderzoek bij pleegkinderen’, reageert Van Holen.

Tweejaarlijks wordt de Filson Steers Mariman Prijs uitgereikt aan een Vlaming die zich al jaren intensief inzet voor de opvoeding van kinderen en jongeren. Die prijs wordt uitgegeven door het gelijknamige Fonds, beheerd door de Koning Boudewijnstichting. Op 12 november krijgt Frank Van Holen, doctor in de Psychologische Wetenschappen, directeur bij Pleegzorg Vlaams-Brabant en Brussel en gastprofessor aan de VUB, de prijs voor zijn hele carrière. Als medeoprichter van het Kenniscentrum Pleegzorg is hij al meer dan 33 jaar bekend in de sector.

Meer dan 12.000 kinderen, jongeren en volwassenen in Vlaanderen wonen in een pleeggezin. Meer dan 8.000 pleeggezinnen geven hen een warme thuis. ‘Deze prijs is niet alleen een erkenning, maar ook een hefboom om een vergeten thema op de kaart te zetten’, reageert Van Holen. ‘Slaap is geen luxe, maar een basisvoorwaarde voor welzijn en herstel.’

Wat gaat u doen met de geldprijs van 60.000 euro?

Frank Van Holen: Dat bedrag investeren we in onderzoek naar slaapproblematiek bij pleegkinderen. Elk kind heeft periodes waarin het minder goed slaapt. Iedere ouder weet hoe verschrikkelijk uitputtend dat kan zijn. Toch zijn er de laatste 25 jaar wereldwijd amper elf onderzoeken gedaan naar slaapproblemen bij pleegkinderen.

‘Pleegkinderen worden ‘s nachts vaker wakker, soms roepend, ze zijn banger in het donker en kruipen vaker bij iemand in bed.’

Wat blijkt uit die schaarse onderzoeken?

Van Holen: Slaapproblemen komen significant meer voor bij pleegkinderen dan bij kinderen in de algemene populatie. Ze worden ‘s nachts vaker wakker, soms roepend, zijn banger in het donker en kruipen vaker bij iemand anders in bed.

Door de specificiteit van pleegkinderen is het weinig verrassend dat ze slechter slapen.

Van Holen: De meeste onderzoekers zeggen dat een kind scheiden van zijn ouders en in een ander gezin onderbrengen op zich een trauma is. Zo’n beslissing wordt natuurlijk niet licht genomen: vaak zijn er heel erge gebeurtenissen aan voorafgegaan. Al kan die verplaatsing naar een beter opvoedmilieu inderdaad een bijkomend trauma opleveren.

Kinderen die trauma’s hebben meegemaakt zijn écht bang in het donker. Hun slaapproblemen zijn geassocieerd met veel andere mentale problemen, zoals leer- en concentratieproblemen. Slecht slapen is zowel een symptoom als een oorzaak van die andere kwalen.

Wat kan helpen bij slaapproblemen bij kinderen?

Van Holen: Een uur voor het slapengaan kunnen kinderen het best rustgevende activiteiten doen. Zet je kind niet meer voor een scherm, maar laat het kleuren of een boekje lezen. Structuur en rituelen zorgen voor voorspelbaarheid. Dat geeft kinderen een gevoel van controle en veiligheid, waardoor ze makkelijker gaan inslapen.

Je kunt ook werken op slaapassociaties: kleine dingen, geluiden of gedragingen die kinderen aan slaap linken. Als kindjes moe zijn, ruiken ze aan het pootje van hun knuffel. Die specifieke geur helpt hen in slaap te vallen. Was die knuffel dus zeker niet.

‘We zijn geneigd om onze kinderen voor het slapengaan te knuffelen. Bij pleegkinderen die een trauma hebben doorgemaakt, moet je daar heel voorzichtig mee zijn.’

Moeten pleegouders op iets specifieks letten?

Van Holen: We zijn als ouders geneigd om voor het slapengaan heel lichamelijk met onze kinderen om te gaan: knuffelen, strelen of een beetje masseren. Maar bij pleegkinderen die een trauma hebben doorgemaakt, moet je daar heel voorzichtig mee zijn. Misschien zijn volwassenen hier ooit te ver in gegaan en hebben ze dingen gedaan die echt niet kunnen. Bij kinderen met die achtergrond is het belangrijk om aanwezig te blijven, hen een veilig gevoel te geven en zo een nieuwe band met het kind te ontwikkelen. Op termijn zal dat hen helpen met inslapen.

Maar die lichamelijkheid is toch ook belangrijk?

Van Holen: Zeker, want kinderen moeten leren hun emoties te controleren. Dat komt niet uit henzelf, dat moet aangeleerd worden door de ouders of pleegouders. Als kinderen bang zijn, moet je als ouder rustig blijven en hen opvangen, ook door lichamelijk contact. Maar bij pleegkinderen is dat zoeken naar een evenwicht. Hoever kan ik gaan? Wanneer wordt het voor het kind bedreigend?

Worden pleegouders hierin ondersteund door Pleegzorg Vlaanderen?

Van Holen: Wij bieden interventies aan rond hechting, trauma, gedrag, samenwerking tussen ouders en pleegouders. Via een tiental korte interventies ondersteunen we pleegouders die moeten omgaan met moeilijk gedrag van hun pleegkind. Zo hebben we de pleegzorg de laatste jaren sterk geprofessionaliseerd. Een traumagerichte module over slaap, die hopelijk voortkomt uit dat nieuwe onderzoek, zal daaraan een nuttige toevoeging zijn.

In 2010 zei u in Knack dat in Vlaanderen 44 procent van de langdurige plaatsingen in een pleeggezin voortijdig negatief wordt afgebroken. Hoe zit dat nu?

Van Holen: Wereldwijd ligt dat tussen de 25 en de 50 procent. In 2018 hebben we die parameter voor het laatst gemeten en toen zaten we, net als in Nederland, op 29 procent. Die fikse daling zal vermoedelijk te maken hebben met de interventies die we aanbieden, al kunnen we dit nog niet wetenschappelijk hard maken.

‘Zonder een netwerk van familie, vrienden of buren glijden moeilijke gezinssituaties af tot drama’s.’

De behoefte aan pleegzorg is in die tijd wel toegenomen.

Van Holen: Pleegzorg is op tien jaar tijd dubbel zo groot geworden, niet alleen omdat het de eerste te overwegen maatregel is als kinderen moeten geplaatst worden, maar helaas ook omdat meer en meer gezinnen en kinderen het moeilijk krijgen. Bovendien zijn de problemen bij pleegkinderen veelvuldiger en zwaarder geworden.

Wat is volgens u de belangrijkste oorzaak?

Van Holen: We kijken snel naar de negatieve effecten van sociale media, maar het feit dat gezinnen meer en meer geïsoleerd raken is een groter probleem. Zonder een netwerk van familie, vrienden of buren glijden moeilijke gezinssituaties af tot drama’s. Dat we onze buren minder kennen dan vroeger, kan achter gesloten deuren leiden tot trauma’s. Dat voelen we elke dag in de pleegzorg.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise