Psychiater Frank Koerselman: ‘Het mag nu wel gedaan zijn met de verkettering van de man’

Frank Koerselman: 'Hele generaties hebben niet meer meegekregen hebben wat rijp en wijs vaderschap is.' © Erik Smits

Burn-out, een huilende minister-president en narcistische kinderen. Volgens de Nederlandse emeritus hoogleraar psychiatrie Frank Koerselman zijn het allemaal symptomen van hetzelfde probleem. ‘Door de traditionele vaderrol uit de samenleving te verwijderen, is een gezagsprobleem ontstaan.’

‘Het patriarchaat verdwijnt. Maar wat is de prijs van die bevrijding?’ Die stelling en de bijbehorende vraag staan op de achterflap van Ontvadering, een stevig en niet erg politiek correct essay van psychiater Frank Koerselman, waarin de auteur ‘het einde van de vaderlijke autoriteit’ proclameert. Vaders mogen dan wel meer dan ooit bij de opvoeding betrokken zijn, hun klassieke rol zouden ze volgens Koerselman niet meer vervullen.

‘Traditioneel’, vertelt Koerselman, ‘was het de taak van de vader om het gezag te handhaven binnen het gezin en erbuiten het nageslacht te confronteren met de harde wereld. Het klopt dat vaders vroeger afweziger waren, maar dat betekende niet dat ze minder gezag hadden. Integendeel. Binnen mijn generatie kent iedereen het dreigement van moeder: “Wacht maar tot vader thuiskomt!” De bestraffing werd met andere woorden uitbesteed aan vader. Ik heb iets willen aankaarten over die klassieke, verticale vaderrol die, als gevolg van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen, vandaag veel minder wordt vervuld.’

Greta Thunberg roept letterlijk op tot meer paniek. Nee, denk ik dan. Je moet je verstand erbij houden.

Over welke ontwikkelingen hebt u het dan?

Frank Koerselman: In de eerste plaats de industrialisering. In de pre-industriële samenleving berustte de vaderlijke autoriteit meestal op zijn fysieke kracht. Die kracht stelde hem in staat om de dingen te doen die nodig waren om het gezin overeind te houden. Vader hield gevaarlijke beesten of vijanden op afstand, hij werkte op het land of deed zwaar werk in de fabriek. Door de industriële revolutie is die rol meer en meer overbodig geworden.

In mijn boekje verwijs ik naar Alexander Mitscherlich, een Duitse denker die in 1963 over de ontwikkeling naar een ‘vaderloze maatschappij’ schreef. Hij had toen al begrepen dat de industriële revolutie vaders belangrijkste troef uit de handen had geslagen. Zijn fysieke kracht werd overbodig, een beetje zoals paardenkracht overbodig is geworden, waardoor die arme dieren vandaag enkel nog dienen om door jonge meisjes geroskamd te worden. (lacht)

U schrijft dat mei ’68 in wezen over de ontmaskering van de autoritaire vader ging.

Koerselman: Hoewel ze al even overbodig waren geworden, bleven vaders zich tijdens de jaren vijftig en zestig autoritair gedragen. Maar ‘autoritair’ is niet hetzelfde als ‘autoriteit’. Autoriteit was op kracht of kennis van een ambacht gebaseerd. Als die kracht of kennis overbodig is geworden, hou je enkel het autoritaire gezag zonder grond over. Mei ’68 was de opstand van een generatie zonen die dat inhoudsloze gezag niet langer pikten: de babyboomers. Zij zijn in sommige gevallen net zo autoritair geworden als hun vaders, maar de generatie na hen – de huidige – probeert duidelijk een nieuwe rol te vinden. Vaders doen vandaag heel erg hun best om vrouw te zijn met hun vrouwen, en kind met hun kinderen.

Sterker nog: u schrijft dat het Westen een matriarchaat is geworden. Ik vermoed dat nogal wat vrouwen dat zullen tegenspreken.

Koerselman: Dat weet ik wel zeker. (lacht) Wat zijn, psychologisch gesproken, de oerrollen van de vader en de moeder? In vroegere samenlevingen was verenigen, veiligheid bieden en voeden de rol van de moeder. De vader daarentegen werd geacht de strijd aan te gaan, zijn rol af te dwingen, te concurreren en zich waar te maken. Die vaderrol, die verticaal en hiërarchisch is, kwam door de ontwikkelingen die we net hebben besproken onder druk te staan. In de plaats daarvan werden horizontale, matriarchale waarden zoals inclusiviteit en gelijkwaardigheid dominant. Kijk maar om je heen. Vaderlijke waarden als concurrentie, selectiviteit en hiërarchie zitten in de verdrukking. De belangrijkste uitzondering is de topsport. Selectie en hiërarchie zijn daar nog de gewoonste zaak van de wereld, het patriarchaat staat er nog pal overeind.

Sport als een soort ventiel?

Koerselman: Sport lijkt me inderdaad een soort uitlaatklep om die oude patriarchale waarden onschadelijk te maken, door ze af te zonderen in een stadion.

U benadert de ‘ontvadering’ als een probleem. Maar heeft het toegenomen belang van de moederlijke waarden niet vooral tot maatschappelijke winst geleid? Landen met minder ongelijkheid en goede sociale bescherming – denk aan Finland, Zweden en Denemarken, maar ook aan Nederland – staan altijd vooraan in het World Happiness Report.

Koerselman: Laat me duidelijk zijn: de ontvadering was, minstens voor een deel, onvermijdelijk en nuttig. Ook op de vaststelling dat ongelijke maatschappijen minder gelukkige maatschappijen zijn, valt weinig af te dingen. Wat ik me in mijn boekje afvraag, is of de balans niet te veel naar één kant is gaan hellen. De ontmanteling van de hiërarchie was destijds een oplossing voor een bestaand probleem. Maar elk medicijn heeft zijn bijwerkingen.

Frank Koerselman, Ontvadering: het einde van de vaderlijke autoriteit, Uitgeverij Prometheus, 96 blz., 15 euro.
Frank Koerselman, Ontvadering: het einde van de vaderlijke autoriteit, Uitgeverij Prometheus, 96 blz., 15 euro.

Wat zijn de bijwerkingen?

Koerselman: Door de traditionele vaderrol uit de gezinnen en de samenleving te verwijderen, is een gezagsprobleem ontstaan. Je verliest die verticale dimensie, die ook op prestatie, uitdaging en verantwoordelijkheid is gericht. De vraag is wat je dan overhoudt, als tegelijk de moeders allemaal moeten gaan werken en kinderen maar hun weg moeten vinden tussen de buitenschoolse opvang, de grootouders, sportactiviteiten en ontwrichte gezinnen.

Wat houden we dan over?

Koerselman: Een groep kinderen die niet meer opgevangen en aangestuurd worden. En iedereen weet hoe vreselijk zo’n groep stuurloze individuen kan zijn. Ze staan elkaar naar het leven. Ze overschreeuwen elkaar constant om aandacht en bevestiging te krijgen. Mijn retorische vraag: is dat niet wat we vandaag zowel in onze gezinnen als in onze samenlevingen zien ontstaan? U merkte daarnet op dat die samenlevingen bij de gelukkigste ter wereld horen. Dat zal wel zo zijn, al vraag ik me af of die jongeren die duidelijk verslaafd zijn aan zelfbevestiging via sociale media wel zo gelukkig zijn. Die epidemie van burn-out en borderline komt ook niet zomaar uit de lucht vallen.

Wat heeft de ontvadering daarmee te maken?

Koerselman: Burn-out is ook een symptoom van een generatie die is opgegroeid zonder coördinaten en structuren. Van samenlevingen die bevolkt worden door losse individuen zonder verband, die bovendien de weerbaarheid missen om de harde strijd te leveren die het leven buiten vaak is.

Om nog even terug te komen op die onderzoeken naar geluk: ik vermoed dat het gemeten geluk vooral iets vertelt over een gevoel van basisveiligheid. In een land als Nederland zit je, op het basale niveau, wel safe. Wie morgen aangereden wordt door een auto hoeft zijn huis niet te verkopen om de ziekenhuisfactuur te betalen. Die veiligheid heb je niet in een ongelijke samenleving als bijvoorbeeld de Amerikaanse. Maar houden die onderzoeken naar geluk ook rekening met iets wezenlijks als zingeving? In Nederland is er een wetsvoorstel ingediend dat inhoudt dat je vanaf je vijfenzeventigste euthanasie kunt krijgen, ook al ben je nog gezond. ‘Klaar met leven’, heet het dan. Wat zegt het over een land als de mensen er niet meer oud durven te worden? Dat lijkt me een symptoom van een samenleving zonder zingeving.

Ooit zorgde religie voor zingeving. Ongeveer tegelijk met de traditionele rolpatronen heeft zij aan betekenis verloren.

Koerselman: Ja, en dus is mijn vraag: zijn er geen andere wegen om ons over te geven aan wat het leven is en het bijbehorende lijden te accepteren? Ik merk dat wij het daar zonder God heel moeilijk mee hebben. Die krampachtigheid wijst volgens mij op iets wat ik in mijn boekje niet heb kunnen behandelen: onze samenleving ondergaat ook een ontmoedering. Moeder is niet meer thuis, ze werkt. En de Nederlandse verzorgingsstaat wordt al tientallen jaren afgebroken. Ja, we lijden geen honger, er is nog een sociale zekerheid. Maar is dat wel voldoende? Eenzaamheid is een enorm probleem. Ook bij jonge mensen. De twintiger van nu die op z’n telefoon almaar zijn likes aan het zoeken is, is straks de tachtigjarige die eenzaam achter een raam zit en zich afvraagt wat hij hier nog zit te doen.

U pleit voor een renaissance van het traditionele gezin?

Koerselman: Ik geloof heel sterk in de waarde van het gezin, ja. Niet als een verzameling individuen, maar als een eenheid, die elke dag samenkomt om te eten. Een gezin zorgt ook voor continuïteit doordat je kinderen later voor je kunnen zorgen en op hun beurt van je zullen erven. Alleen al om die reden ben ik geen fan van de Franse stereconoom Thomas Piketty, die de erfenissen wil afpakken.

Met zinnetjes als “Oké, boomer” zet je iemand weg zonder argumenten. Dan kan ik met hetzelfde recht ook wel “Oké, loser” zeggen.

De Vlaamse filosoof en psychiater Damiaan Denys wijst op een opmerkelijke paradox: mensen lijden meer dan ooit aan angststoornissen, terwijl de samenleving nooit veiliger was. De oorzaak is volgens hem dat we alles willen controleren en het niet meer gewend zijn om met risico en tegenslag om te gaan.

Koerselman: Ik ben het met zijn analyse eens. Het is natuurlijk goed dat er angst bestaat. Zonder angst zouden we allemaal ongelukken krijgen. Maar angst kan zich ook loszingen van de realiteit. In de sociale structuren van vroeger waren angstremmers voorzien. Religie, bijvoorbeeld, maar ook de structuur en de regels van het gezin. Een goede, wijze vader bood je, behalve een kompas, ook geruststelling. Hij gooide je de lucht in, en ving je dan weer op. Als dat allemaal wegvalt, krijg je wat in ons jargon free-floating anxiety heet. Het gaat dan om een angst die niet gebonden is aan de werkelijkheid en probeert zich ergens aan vast te hechten.

Waaraan dan?

Koerselman: Het klimaat is een mooi voorbeeld. De angst voor het klimaatprobleem maakt ons volstrekt irrationeel. Denk aan elektrische auto’s. Om het klimaat te redden wordt daar vandaag massaal op ingezet, terwijl de elektriciteit die we voor die auto’s opwekken helemaal niet schoon is. In Nederland heb je nu die Rutger Bregman, de historicus en schrijver die verkondigt dat steden als Utrecht nog deze eeuw onder water zullen lopen. Dat is toch pure angstaanjagerij? De angst die zich vandaag aan het klimaatprobleem hecht, leidt ertoe dat rationele elementen geen gehoor vinden. Het afwijzen van kernenergie, om nog een voorbeeld te noemen, berust in de eerste plaats op angst en veel minder op rationele argumenten.

In dat kader is ook de verering van de klimaatactiviste Greta Thunberg interessant. Zij roept letterlijk op tot meer paniek. Nee, denk ik dan. Je moet niet in paniek raken. Je moet je verstand erbij houden en de kwestie rustig analyseren. De figuur Thunberg doet mij heel erg denken aan die leviterende jonge vrouwen die vroeger als heiligen werden vereerd. De aanbidding van Thunberg zou je kunnen zien als een hedendaagse invulling van dat wat we met het verlies van de oude, afgedankte structuren verloren hebben.

U noemde zonet ook borderline een symptoom van een ontvaderde samenleving.

Koerselman: Uw landgenoot Dirk De Wachter schreef ooit een boek dat Borderline Times heet. Dat is een titel die dit tijdvak goed typeert. Hét kenmerk van borderline is instabiliteit. Die krijg je door op te groeien in een situatie zonder structuur, in altijd wisselende omstandigheden, zonder vaste ankerpunten en figuren waarmee je je kunt identificeren. Vroeger werd borderline als een pathologie weggezet, nu is onzekerheid en fluïditeit het nieuwe normaal.

Zie bijvoorbeeld genderfluïditeit. Dat was altijd een klassiek symptoom van borderline. Vandaag wordt het genormaliseerd, terwijl het man-vrouwverschil natuurlijk gewoon een biologische realiteit is. Ik weet het, het is in sommige kringen taboe om te wijzen op die biologische verschillen. Dat vind ik dan weer erg bizar. Dezelfde mensen die het biologische aspect ontkennen, zijn vaak bereid om in de supermarkt het dubbele van de prijs te betalen voor een product waar het etiket ‘biologisch’ is opgeplakt.

In zijn boek Autoriteit beschrijft ook de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe een autoriteitsprobleem. Maar volgens hem is het herstel van het oude patriarchale gezag tot mislukken gedoemd. Hij bepleit een horizontaal bottom-upgezag, iets waar in de politiek al mee wordt geëxperimenteerd.

Koerselman: Daar geloof ik niet in. Gezag is per definitie verticaal. Uiteindelijk moet iemand de knoop doorhakken. De enige oplossing voor het autoriteitsprobleem lijkt me het opnieuw optuigen van die verticale dimensie.

Frank Koerselman: '
Frank Koerselman: ‘”Flink zijn” is vandaag geen vanzelfsprekende deugd.’© ERIK SMITS

Kun je anno 2020 wel autoriteit claimen die niet leeg is?

Koerselman: Waarom niet? Laten we, om te beginnen, alle managers die geen verstand van zaken hebben eruit gooien en de beslissingsmacht weer in handen geven van mensen die wél weten waar het over gaat. Zo was het vroeger. De baas van Philips was een ingenieur. Mijn vader, die directeur was van publieke werken in een stad, was ook een ingenieur. Wie rector van een gymnasium wilde worden, moest een classicus zijn. Aan gezagsposities was automatisch inhoudelijke deskundigheid gekoppeld. Vandaag is de manager zonder inhoudelijke deskundigheid de norm. Daar komaf mee maken lijkt me een mooie eerste stap.

Daarnaast zou ik ook graag zien dat er een eind komt aan de verkettering van de man, en dan met name de verkettering van de man door de man zelf.

Wat bedoelt u?

Koerselman: Je ziet op die verkettering van het mannelijke twee reacties: flight en fight. De flightreactie zou je een geval van stockholmsyndroom kunnen noemen. Ik heb het over mannen die zich gaan verontschuldigen voor hun zogenaamd ’toxische’ mannelijkheid, en bijvoorbeeld cursussen gaan volgen in nagels lakken. Ze heulen als het ware mee met de vijand. Daartegenover staan de mannen die ertegen ingaan, maar vaak op een onvolwassen, primitieve manier. Daar schieten we natuurlijk ook niks mee op.

Is het succes van figuren als de Canadese cultuurcriticus Jordan Peterson en de Nederlandse politicus Thierry Baudet zo te begrijpen?

Koerselman: Dat lijkt me duidelijk, ja. De tegenstelling tussen flight en fight spoort niet toevallig met die tussen links en rechts. Aan de linkerzijde vind je vooral de feminiserende man, die zich met de kritiek op de man probeert te identificeren. Aan de rechterzijde zie je een tegenbeweging ontstaan, die probeert een nieuw beeld van de krachtige man op te roepen. Binnen die beweging is iemand als Thierry Baudet een held. Of de Nederlandse politiek aan hem een rijpe vaderfiguur met gezag heeft, is een andere vraag. Ik denk van niet. Baudet is eerder een opstandige jongen. Dat mag, maar je lost er het autoriteitsprobleem in de politiek natuurlijk niet mee op. Ik zie vandaag geen overtuigende vaderfiguren in de politiek, niet in Nederland en ook niet elders.

De Europese leider met het meeste gezag is vandaag Angela Merkel, een vrouw.

Koerselman: Ook vrouwen kunnen die vaderrol belichamen, maar Angela Merkel is daar geen voorbeeld van. Ze is nu net typisch een moederfiguur. Een deken van zorg. Trouwens: als ze vandaag een deel van haar gezag verloren heeft, komt dat net omdat ze matriarchale waarden als inclusie en gelijkheid zo sterk belichaamt. Haar ‘Wir schaffen das’ was een boodschap aan iedereen die aan de Duitse grenzen kwam aankloppen, zonder onderscheid of selectie.

En nu we het toch over gebrek aan echte leiders hebben: in Nederland hebben we Mark Rutte. Hij werd onlangs geconfronteerd met de ’toeslagenaffaire’, waarbij sommige mensen ten onrechte als fraudeur waren gebrandmerkt. Rutte heeft een gesprek met die mensen gehad en is daarbij gaan huilen. (houdt de handen voor het gezicht) De premier van het land! Je zou toch verwachten dat die het probleem oplost, in plaats van er een potje bij te huilen? (denkt na) Het gevaar bestaat dat je een wereld krijgt waarin je enkel nog één van de twee uitersten hebt: of de slappe stuurloosheid, of het onvolwassen ‘sterke leiderschap’ van types als Matteo Salvini in Italië.

Ik zie vandaag geen overtuigende vaderfiguren in de politiek, niet in Nederland en ook niet elders.

Is de huidige polarisering terug te brengen tot een conflict tussen de aanhangers van het matriarchaat en zij die het patriarchaat in ere willen herstellen?

Koerselman: In mijn optiek zouden de twee in evenwicht moeten zijn. Bij een onevenwicht krijg je polarisering en instabiliteit. En laat instabiliteit nu net het codewoord zijn voor borderline.

Kent u een remedie?

Koerselman: Tja. Hoe pak je borderline aan? Je zou kunnen beginnen met voor de patiënt een structuur neer te zetten. Op het niveau van de samenleving zie je dat die roep groter wordt. Er vormt zich een tegenbeweging, maar ik ben niet optimistisch. De ontvadering is zestig jaar geleden begonnen. Hele generaties hebben niet meer meegekregen wat rijp en wijs vaderschap is.

Is dat wel zo? In uw boek schrijft u dat wijze vaders ‘durven te tonen’ dat ‘flinkheid, beheersing en zelfrelativering’ deugden zijn. Zulke vaders zijn er toch nog?

Koerselman: Ik heb stellig de indruk dat bijvoorbeeld ‘flink zijn’ vandaag geen vanzelfsprekende deugd is. Om een voorbeeld te geven: ik moest een keer op iemands kinderen passen. Een van die kindjes viel van de glijbaan af en had een schrammetje op zijn knie. Toen hij zijn keel openzette, zei ik dat hij zich niet zo moest aanstellen. Net op dat ogenblik kwam de jonge vader eraan, die dat een schande vond.

In Vlaanderen maakt kinderpsychologe Nina Mouton furore met een pleidooi voor ‘mild ouderschap’, zonder bestraffen en belonen.

Koerselman: Dat lijkt me een slecht idee.

U vertelde ooit in een interview dat u opgevoed bent door een zeer autoritaire vader. U hebt er naar eigen zeggen geen schade van ondervonden.

Koerselman: Mijn vader overdreef, zeker wel. Zo mochten wij aan tafel niet praten. Ik heb me ook tegen hem afgezet. Maar later ben ik gaan inzien dat hij me ook veel heeft bijgebracht. Mijn vader was iemand die ergens voor stond. Hij was ingenieur, en trots op dat vak. Dat heeft me zeker geïnspireerd. Mijn vader heeft het mij zeker niet makkelijk gemaakt. Aan complimenten deed hij niet. Of dat de juiste manier is zou ik niet durven te zeggen, maar het heeft me wel onafhankelijk en weerbaar gemaakt. Het heeft me geleerd om voor mezelf uit te maken wat goed is en wat niet. Ik heb daar geen bevestiging van anderen voor nodig. Dat almaar hunkeren naar bevestiging, daar heb ik geen last van.

Een onaardige slotvraag nog. Mag ik u een woordvoerder van de boze blanke, oudere mannen noemen?

Koerselman: Nee, boos ben ik niet. Maar ik begrijp de woede natuurlijk wel. Mijn generatie wordt nu op de hak genomen met zinnetjes als ‘Oké, boomer’. Daarmee zet je iemand weg zonder argumenten. Dan kan ik met hetzelfde recht ook wel ‘Oké, loser’ zeggen tegen iemand die klaagt dat zijn generatie het zo moeilijk heeft. Misschien moet die inderdaad maar wat flinker zijn, in plaats van de omstandigheden de schuld te geven.

Frank Koerselman

– 1947: geboren in Batavia

– Studeerde Sanskriet, schakelde over naar geneeskunde en psychiatrie

– Is emeritus hoogleraar psychiatrie en psychotherapie aan de Universiteit Utrecht

– Publiceerde in 2016 Wie wij zijn: tussen verstand en verlangen

Partner Content