‘Prikklok’ zorgt voor primeur: vakbonden steunen regering-De Wever, werkgevers zijn tegen

Kijk eens aan, ABVV-voorzitter Bert Engelaar steunt de regering-De Wever in de invoering van de verplichte tijdregistratie. © Belga
Walter Pauli

In de marge van het begrotingsakkoord heeft de regering-De Wever ook beslist om een verplichte vorm van tijdregistratie in te voeren. De meeste werkgevers zijn tegen, maar ABVV-voorzitter Bert Engelaar steunt de regering. ‘De voordelen zijn ontegensprekelijk. Gedaan met onbetaalde overuren.’

Het lijkt een contradictio in terminis: in tijden van almaar meer flexibiliteit voegt de regering-De Wever ineens de verplichte tijdregistratie in, en wel voor álle sectoren en álle werknemers. Dat gebeurde niet na uitgebreid politiek debat, maar eerder stoemelings in de marge van het begrotingsakkoord.

Veel keuze had de federale regering overigens niet. Er is al veel jaren stijgende druk vanuit het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zes jaar geleden, in 2019, legde een arrest van het Hof (in een zaak tegen Deutsche Bank) aan elke werkgever de plicht op tot objectieve en betrouwbare registratie van de arbeidstijd van elke individuele werknemer.

Die uitspraak werd in december 2024 herhaald en dus versterkt door een ander arrest van het Hof van Justitie, dat bijkomend bepaalde dat ook werkgevers van huisarbeiders verplicht zijn om een systeem op te zetten waarmee objectief en betrouwbaar kan worden vastgesteld hoeveel uren een werknemer per dag en per week heeft gewerkt. Inbegrepen overuren boven op de normale arbeidstijd.

Het Hof van Justitie legt de EU-lidstaten alleen op wat te doen, niet hoe: de concrete regeling kan elk land zelf invullen. In België wordt dat dus voorwerp van sociaal overleg. Maar zoals dat wel meer gebeurt: op dit punt zat het vast. De werkgevers (en de regering) zetten volop in op meer flexibiliteit. Meer controle gaat daar tegenin.

Maar ook in België zelf steeg de druk. Op donderdag 17 juli velde het Belgische Grondwettelijk Hof een soortgelijk arrest, dat toen onder de radar bleef. Het waren de laatste dagen voor de Wetstraat op reces kon vertrekken, de regering-De Wever probeerde haar zomerakkoord rond te krijgen dat juist aanstuurde op meer flexibiliteit. Zo besliste de federale regering diezelfde 17 juli tot de afschaffing van de verplichte sluitingsdag voor handelszaken, en gaf hen in één moeite de toestemming om elke dag tot 21 uur open te blijven. Het waren hoogdagen voor minister van Arbeid David Clarinval (MR), als grote wegbereider van meer flexibiliteit voor de hele Belgische economie.

‘Dwingende redenen van algemeen belang’

Het Grondwettelijk Hof volgt echter helemaal de lijn van de Europese arresten. De zaak draaide rond een klacht over nieuwe wettelijke bepalingen voor ‘postpakketbezorgers’. Het Grondwettelijk Hof ziet het zo: ‘De wet voorziet in een verplichting voor zowel opdrachtgevers als onderaannemers die pakketdistributiediensten in België aanbieden om een tijdregistratiesysteem in te stellen en te gebruiken. Daarmee dient de pakketdistributietijd van alle bezorgers die pakketten in België bezorgen te worden geregistreerd. Deze maatregel heeft tot doel zwartwerk en sociale fraude te bestrijden, de werkomstandigheden van de bezorgers te verbeteren en de verkeersveiligheid te verhogen.’

En inderdaad, dat kan een beperking van een aantal bestaande vrijheden met zich meebrengen. Dat valt alleen te rechtvaardigen, aldus het Hof, ‘door dwingende redenen van algemeen belang, voor zover zij geschikt, noodzakelijk en evenredig zijn. De sociale bescherming van werknemers, de bestrijding van fraude en de voorkoming van misbruik gelden als dergelijke dwingende redenen.’ Verder verwijst ook het Grondwettelijk Hof uitdrukkelijk naar ‘de rechtspraak van het Hof van Justitie, dat werkgevers verplicht een objectief, betrouwbaar en toegankelijk systeem in te voeren om de arbeidstijd van elke werknemer te registreren.’ Het gaat dus om werkgevers tout court, niet alleen die van postpakketbezorgers.

Als de werkgeversfederaties nu opwerpen dat de invoering van een verplichte tijdregistratie voor alle werknemers niet in het regeerakkoord staat, hebben ze gelijk: dat stond nergens neergeschreven. Maar bovenstaand arrest van het Grondwettelijk Hof dateert van een half jaar ná de regeringsvorming. En de regering kan arresten van het Grondwettelijk Hof onmogelijk (blijven) negeren. Vandaar dat beslist is dat zo’n tijdregistratie er moet komen tegen 1 januari 2027. Dat kan een klassieke prikklok zijn, maar ook moderne, digitale varianten zijn mogelijk. Zolang er maar correct geregistreerd kan worden hoe lang elke werknemer werkt.

Zo’n tijdregistratie noteert inderdaad wanneer werknemers te laat op hun werk verschijnen, te vroeg vertrekken of gewoon te weinig werken. Maar tegelijk registreert ze ook wanneer er meer wordt gewerkt dan contractueel afgesproken en wettelijk of reglementair wordt bepaald. Het is een systeem dat zowel voor bedrijven als werknemers voor- en nadelen heeft.

‘Platte symboolpolitiek’

De regeringsbeslissing wekt bij werkgevers vooral onbegrip en zelfs woede op. Bart Buysse, gedelegeerd bestuurder van ondernemers­organisatie Unizo, had het in De Tijd over ‘platte symboolpolitiek die volledig indruist tegen de arbeidsrealiteit en de tijdsgeest’: ‘Ondernemers willen dit niet, werknemers willen dit niet, het helpt niemand in de praktijk. Het is een onnodige, antiflexibele ingreep.‘

‘Wie zegt dat verplichte tijdregistratie indruist tegen de tijdsgeest, zegt eigenlijk dat hardwerkende mensen niet correct betaald hoeven te worden.’

Terwijl de werkgevers morren om wat zij zien als de herinvoering van oude vormen van administratieve overlast en rigiditeit, krijgt de regering-De Wever steun uit eerder onverwachte hoek. De eerste drie dagen van de voorbije week was ABVV-voorzitter Bert Engelaar voltijds in de weer met de stakingen tégen het regeringsbeleid. Aan Knack laat hij weten dat hij deze regeringsmaatregel voluit steunt.

‘Tijdregistratie afdoen als antiflexibel is oneerlijk én onjuist’, aldus Engelaar: ‘Wie zegt dat dit indruist tegen de tijdsgeest, zegt eigenlijk dat hardwerkende mensen niet correct betaald hoeven te worden.’

Hij somt op: ‘Flexibiliteit is geven en nemen. Je kunt niet verwachten dat werknemers zich steeds soepeler opstellen zonder dat daar iets tegenover staat. Het is niet omdat werknemers in een flexibel systeem werken, dat er niet bijgehouden moet worden hoeveel uren ze presteren. De flexibiliteit van een werknemer of de regeling waarin een werknemer werkt, staat los van de registratie van de gewerkte tijd.’

Voka heeft het op zijn website over ‘pure Kafka’, want het zou gaan over ‘een verplichting die een onbegrijpelijke bijkomende administratieve last zal opleggen aan elke werkgever’.

Bert Engelaar: Laten we eerlijk zijn. Waar gaat het over? Over het opzetten van een systeem waarmee objectief en betrouwbaar kan worden vastgesteld hoeveel uren iemand per dag en per week werkt, met inbegrip van overuren boven op de normale arbeidstijd. Dat is voor werknemers echt wel cruciaal, los van hoe assertief ze zelf zijn of hoe zwaar ze gesteund worden door hun vakbond. Elke werknemer heeft recht op een beperking van de maximumarbeidsduur en op dagelijkse en wekelijkse rusttijden. Voor wat, hoort wat.

Een vast argument is dat een Belgisch bedrijf het zich niet kan veroorloven om ook inzake flexibiliteit achter te blijven. Zo was PostNL in een nog recent verleden ook in België de grote pakjesbezorger wegens veel soepelere Nederlandse regelgeving.

Engelaar: Ook in Nederland zullen werkgevers vroeg of laat verplicht worden arbeidstijd te registreren, want de uitspraak van het Hof van Justitie is bindend voor alle lidstaten. Wat Deense en Spaanse werkgevers kunnen, het bijhouden van de door hun medewerkers gepresteerde uren, moet hier toch ook kunnen? Tijdregistratie betekent niet dat een bedrijf personeel niet flexibel kan inzetten. Goedkope overuren, werknemers tot 12 uur per dag en tot 50 uur per week doen presteren, (wisselende) ploegen- en nachtarbeid, avond- en weekendwerk, werken op zon- en feestdagen… dat gebeurt hier allemaal al, hè. En de regering De Wever doet daar met een nieuw pakket aan flexibiliteitsingrepen nog een serieuze schep bovenop. Mag daar iets tegenover staan?

De prikklok dateert uit een tijd dat alle werknemers in hun bedrijf aan de slag waren. Sinds de corona-epidemie is dat definitief voorbij. Thuis- en telewerk zijn volkomen ingeburgerd.

Engelaar: Het ene hoeft het andere toch niet uit te sluiten? Samen met de andere vakbonden zijn we al jarenlang vragende partij om arbeidsduurreglementering integraal toe te passen op telewerkers. Het is vandaag met alle technische snufjes toch perfect mogelijk ook bij telewerk alle gepresteerde uren te registreren?

Er zijn ook nadelen aan verbonden. De werkgevers zullen werknemers opnieuw meer gaan controleren. Moeten controleren.

Engelaar: De voordelen zijn ontegensprekelijk. Gedaan met onbetaalde overuren. Duidelijk zicht op de prestaties. Dit zal aantonen in hoeverre het Europese ‘maximaal plafond’ (men mag gedurende vier maanden maximaal 48 uur per week werken gedurende een periode van 4 maanden) écht gerespecteerd wordt. Zo komt in beeld hoe hoog de werkdruk ligt en, inderdaad, hoe hard mensen zich soms in bochten moeten wringen.

‘Dit kan bedrijven ook aansporen om nieuwe initiatieven te nemen in het licht van het welzijn van werknemers. In een land waarin het aantal burn-outs piekt, is dat geen overbodige luxe.’

Dat kan sectoren en bedrijven trouwens aansporen om nieuwe initiatieven te nemen in het licht van de gezondheid en het welzijn van werknemers. In een land waarin het aantal burn-outs piekt, is dat geen overbodige luxe. Het is overigens zo dat werknemers met een werkbare job zich minder vaak ziek melden en het vaker haalbaar zien om door te werken tot hun pensioen.

De regering-De Wever zal dat laatste graag horen. Nog wel van het ABVV.

Engelaar: (grijnst) Het is opnieuw een goed voorbeeld om aan te tonen dat er weinig overblijft van het cliché dat de vakbond altijd tegen is.

 

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise