Het ‘gepersonaliseerde jobaanbod’ van Vlaams minister van Werk Zuhal Demir (N-VA) zal niks veranderen voor de langdurig werklozen die binnenkort hun uitkering verliezen, zegt armoede-expert Wim Van Lancker (KU Leuven). ‘Het is gewoon nog meer van hetzelfde.’
De kogel is definitief door de kerk. Na een nachtelijk debat heeft de Kamer het ‘koninginnenstuk’ van de regering-De Wever, de beperking van de werkloosheid in de tijd tot twee jaar, groen licht gegeven. Vanaf januari 2026 zullen hierdoor 180.000 mensen hun werkloosheidsuitkering verliezen. De hervorming mag naar Belgische normen best historisch worden genoemd, vindt armoede-expert Wim Van Lancker (KU Leuven), vanwege haar radicaliteit. ‘Meestal gebeuren veranderingen in de sociale zekerheid geleidelijk en al morrelend.’
Hoe staat u er zelf tegenover?
Wim Van Lancker: Kijk, we zitten in België met een groot contingent langdurig werklozen. Het is dus legitiem om een debat te voeren over de duurtijd van de werkloosheidsuitkeringen. Maar de vervolgvraag is niet gesteld. Hoe gaan we mensen aan het werk krijgen die al twintig jaar in de werkloosheid zitten? Wat zijn de gevolgen voor de lokale besturen? Zijn de regio’s klaar om die mensen te activeren? Het antwoord op die laatste vraag, is negatief, vrees ik.
Maar de federale regering maakt wel extra geld vrij, 300 miljoen euro in 2026, voor de OCMW’s die zullen moeten helpen bij die activatie?
Van Lancker: Zo’n lastminutebeslissing in een nachtelijke vergadering duidt toch eerder op paniekvoetbal dan op doordacht beleid. De dossierlast per maatschappelijk werker is nu al bijzonder hoog in de OCMW’s van de grote steden. Terwijl langdurig werkzoekenden intensieve, individuele begeleiding vergen. Hoe kunnen de OCMW’s kwalitatief werk leveren met zo’n werklast en bovendien een immens personeelstekort? Vergeet niet dat maatschappelijk werker een knelpuntberoep is.
En langdurig werklozen een lastige groep om aan een baan te helpen?
Van Lancker: In Vlaanderen bedraagt de doorstroomkans van leefloon naar werk vandaag 21 procent. Dat betekent dat in één jaar tijd een op de vijf leefloners aan het werk gaat, en vier op de vijf zijn leefloon behoudt. Maar bij de 55-plussers, die de bulk uitmaken van de eerste groep langdurig werklozen die begin 2026 hun uitkering verliezen, is de doorstroomkans van leefloon naar werk maar 5 procent. Je kunt mij veel blaasjes proberen wijs te maken, maar niet dat wij plotseling, als bij wonder, veel van die mensen aan het werk krijgen. Dus zullen grote aantallen werklozen die hun uitkering verliezen bij de OCMW’s terechtkomen, waardoor hun armoederisico ook zal toenemen. Het armoederisico voor mensen die steun krijgen van het OCMW ligt op 55 procent, wat bijzonder hoog is.
13.000 extreem langdurig werklozen verliezen als eersten hun uitkering: ‘Hier zitten schrijnende verhalen achter’
Want een leefloon is minder hoog dan een werkloosheidsuitkering?
Van Lancker: In de meeste gevallen zal het leefloon inderdaad nog wat lager liggen. Vooral voor gezinnen en samenwonenden zal de impact groot zijn. Een werkloosheidsuitkering is een individueel recht. Het bedrag wordt weliswaar aangepast naargelang je samenwonend bent of een gezinshoofd, maar je partner kan gerust werken. Bij een leefloon wordt gekeken naar het gezinsinkomen. Als dat te hoog is, heb je er geen recht op, of krijg je veel minder. Voor een deel van de werklozen die hun uitkering straks kwijtraken, kan het inkomensverlies daarom best groot zijn.
‘De VDAB heeft zélf 21 procent van alle langdurig werkzoekenden als ‘niet inzetbaar” geclassificeerd.’
Het Planbureau verwacht dat in Vlaanderen 44 procent van de werklozen die hun uitkering verliezen gewoon in de ‘inactiviteit’ zullen verzeilen.
Van Lancker: Ze verdwijnen onder de radar, zonder uitzicht op werk of steun. Men doet alsof daarmee een probleem is opgelost, maar die mensen dreigen evengoed in armoede te vervallen. De stap richting het OCMW is soms heel lastig, ook voor mensen die recht hebben op steun. Er is stigma en wantrouwen. Mensen die schulden hebben bijvoorbeeld, vrezen voor consequenties. Een andere, vaak vergeten groep zal gewoon overstappen op een ziekte-uitkering.
Van de langdurig werklozen die bij de VDAB zijn ingeschreven heeft maar liefs 32 procent een arbeidsbeperking. Dat zijn dus mensen die om allerlei formeel erkende redenen niet in staat zijn te werken. Bij zestigplussers loopt dat op tot 38 procent. De VDAB heeft bovendien zelf 21 procent van alle langdurig werkzoekenden als ‘niet inzetbaar’ geclassificeerd. Dat is een categorie die zij hanteren voor mensen die geen perspectief hebben op werk.
Vlaams minister van Werk Zuhal Demir (N-VA) kondigt wel aan dat alle werklozen die hun uitkering dreigen te verliezen van de VDAB een gepersonaliseerd job- of opleidingsvoorstel zullen krijgen?
Van Lancker: Ja, en daarvoor gaat de VDAB ook extra bemiddelaars in dienst nemen, die precies hetzelfde gaan doen wat alle andere VDAB-bemiddelaars ook al deden. Wat laat zien dat het probleem in de kern niet zit bij het stelsel van de werkloosheidsuitkeringen en de uitkeringsgerechtigden, maar bij onze manier van activeren, zelfs in Vlaanderen. Wij activeren gewoon niet goed genoeg. We moeten veel korter op de bal spelen, maar ook veel meer investeren in sociale economie…
Maar nee, men gaat gewoon nog meer van hetzelfde doen. Op zich zijn extra arbeidsbemiddelaars een goede zaak. Maar voor langdurig werklozen, die mijlenver van de arbeidsmarkt staan, is er gewoon te weinig aanbod en te weinig aangepaste begeleiding, en daar gaan de plannen van Demir niks aan veranderen. Daarom vrees ik dat we eind volgend jaar zullen besluiten dat het grootste deel van de langdurig werklozen voor rekening van de lokale besturen is gekomen, en dat de beperking van de werkloosheid in de tijd niet leidt tot een beter werkend systeem, maar het probleem gewoon verplaatst.
‘Uitkeringen werkloosheid beperken in de tijd? Dat alleen zal niet volstaan’
‘Wie niet onmiddellijk bij het OCMW aanklopt, heeft die maand niks, nul komma nul.’
Netwerk tegen Armoede waarschuwt ook dat mensen die sowieso geen financiële buffer hebben tijdens de overstap van de werkloosheid naar een ander stelsel tijdelijk helemaal zonder inkomen kunnen vallen?
Van Lancker: Absoluut. Mensen zullen hun werkloosheidsuitkering van de ene op de andere dag kwijt zijn. Als ze dan pas naar het OCMW stappen, kan het een maand duren voor ze een uitkering krijgen, als ze er überhaupt voor in aanmerking komen. Mogelijk krijgen ze een voorschot. Maar als je niet onmiddellijk bij het OCMW aanklopt, heb je die maand niks, nul komma nul. Dus hopelijk gaan mensen die weten dat ze per 1 januari 2026 hun uitkering verliezen nu al naar het OCMW om hun situatie uit de doeken te doen, zodat ze straks sneller geholpen kunnen worden.
Er wordt ook weleens vergeten dat vanaf 2026 twee jaar het absolute maximum is voor een werkloosheidsuitkering. Maar veel mensen die werkloos worden, zullen het met minder moeten doen?
Van Lancker: De ingevoerde beperkingen gaan inderdaad veel verder dan de meeste mensen beseffen. Twee jaar wordt weliswaar het maximum, maar het zekere minimum van één jaar werkloosheidsuitkering zal straks de norm zijn, met een mogelijkheid tot verlenging van 1 maand per vier gewerkte maanden, tot dus maximaal 24 maanden.