‘Iedereen kan neergeschoten worden in Brussel’, zei procureur Julien Moinil dinsdag op een persconferentie. Die uitspraak was meteen Groot Nieuws. En dat voor woorden die niets eens waar zijn.
Brussel was de voorbije maanden niet uit het nieuws weg te slaan, helaas al te vaak met schietpartijen met dodelijke afloop. Dat een vrouw die toevallig tijdens zo’n incident passeerde een kogel door haar autoruit zag vliegen, terwijl haar dochtertje van negen op de achterbank zat, was voor procureur Julien Moinil het signaal om – nog maar eens – de alarmklok te luiden.
De strijd om de zeer lucratieve markt van de illegale drugs is in Brussel ontspoord in een niets ontziende oorlog waarvan zelfs Moinil bij zijn aantreden als procureur begin januari de dimensies niet helemaal had kunnen inschatten. Nochtans had hij toen al te kennen gegeven dat hij van het herstel van het legitieme gezag zijn prioriteit zou maken. Er kwamen al vlug spectaculaire ‘opkuisacties’, zoals in de beruchte sociale woonwijk Peterbos in Anderlecht. Maar dat volstaat blijkbaar niet. De organiseerde misdaad schiet en moordt niet alleen om de onderlinge concurrentie te beslechten: ook op het hoofd van Moinil zou inmiddels een prijs staan.
Dat zijn geen dreigementen om in de wind te slaan. Het dreigingsniveau rond zijn persoon is opgetrokken tot ‘vier’. Dat betekent dat de mogelijkheid van een aanslag op zijn leven ‘imminent’ is. Op de persconferentie stond de politie opvallend paraat, met de wapens in de aanslag. Journalisten en cameramensen werden grondig gefouilleerd. Collega’s met vele jaren ervaring in het volgen van justitie vonden het zeer overdreven.
Falcone en Borsellino
Maar iedereen kent nog wel de namen Giovanni Falcone en Paolo Borsellino, de twee Italiaanse onderzoeksrechters die in de jaren 1980 en 1990 met grote energie en hardnekkigheid de strijd aanbonden met de onaantastbaar gewaande maffia op Sicilië. Uiteindelijk hoorden na een historisch proces niet minder dan 345 maffiosi 25 eeuwen straf tegen hen uitgesproken worden. Falcone en Borsellino bekochten het met hun leven. Eerst blies de maffia de autosnelweg op waarover Falcone reed: hijzelf, zijn echtgenote en zijn lijfwachten kwamen daarbij om. Kort daarna blies een zware autobom de auto van zijn collega Borsellino op.
Ook in Brussel wordt er op geen dode meer of minder gekeken. En als de drugsmaffia van mening is dat de fysieke eliminatie van Julien Moinil de strijd tegen de georganiseerde misdaad in de hoofdstad kan temperen, dan zal ze niet aarzelen om die stap te zetten – of om daar op zijn minst plannen voor te maken.
Moinil wil niet alleen gehoord worden, hij wil ook dat het beleid tot daden overgaat. Want de boodschap is duidelijk: Justitie kan in Brussel de strijd tegen de georganiseerde misdaad winnen en Brussel kan weer een veilige en schone stad worden, maar dan moet hij kunnen beschikken over meer middelen en manschappen. Daarvoor zijn dus extra centen nodig.
Die zijn er in het armlastige Brussel niet. Brussel moet vooral besparen. Als er geld komt, dan zal het van de federale overheid zijn. Maar ook die moet besparen. Het extra federale geld gaat niet naar de politiemannen van Moinil, maar naar de soldaten, de wapens en de infrastructuur van minister van Defensie Theo Francken (N-VA), een partijgenoot van eerste minister Bart De Wever. Hun partij, de N-VA, staat zeer kritisch, om niet te zeggen ronduit negatief tegenover Brussel. Voor een N-VA-politicus valt er dus niet veel ‘winst’ te behalen door extra geld naar Brussel te versassen.
De kleur van het geld
Vraag is of de andere coalitiepartners er wel om staan te springen. Het is nog meer geld voor ‘harde veiligheid’. En wie zal daarvoor opdraaien. In België (maar ook in Vlaanderen) worden bij de regeringsvormen niet alleen de posten verdeeld – dat is zichtbaar voor iedereen – maar in één moeite natuurlijk ook de middelen. Niet elke ministerpost weegt even ‘zwaar’. Daarbij gaat het niet alleen om visibiliteit, maar ook om de grootte van de bedragen die samenhangen met een bepaalde functie.
In Vlaanderen bijvoorbeeld controleert de N-VA de budgetten van Onderwijs, Openbare Werken, Werk, Economie, Onroerend Erfgoed, Mobiliteit, Havens, Sport, Brussel en Media: een ontzettende hoop geld is dat, en dat is de politieke weerspiegeling van het feit dat van de Vlaamse regeringspartijen de N-VA met kop en schouder de grootste is. En dus de sterkste in de regering. Geen andere partij die zo veel Vlaams geld controleert als de N-VA. Ook dat maakt regeren fijn.
In de federale regering is de minister van Justitie Annelies Verlinden van CD&V. CD&V is in zetels de kleinste partij van de federale regering. De andere CD&V-minister, Vincent Van Peteghem, is minister van Begroting. Die heeft zelf dus geen groot budget maar hoort te controleren wat de anderen uitgeven. Hij is ook minister van Administratieve Vereenvoudiging. Dat betekent: zorgen dat de overheid veel minder uitgeeft.
Als Annelies Verlinden extra geld wil of moet vrijmaken voor Justitie, dan wordt van de CD&V-ministers verwacht dat zij dat eerst proberen te regelen met hun eigen budgetten. Het ‘herschuiven van middelen’ gebeurt in de Belgische en Vlaamse politieke cultuur bij voorkeur met budgetten van dezelfde kleur, partijpolitiek gezien.
Pas als het héél erg is, zal er gekeken worden waar er elders extra geld bijeen te schrapen valt. Maar gezien de ultra-slechte budgettaire perspectieven van de regering De Wever – de te verwachten tekorten lopen alleen maar op in plaats van te dalen – is dat geld er eigenlijk niet.
Ongetwijfeld kent ook procureur Moinil die ongeschreven politieke regels. Dus kiest hij voor de vlucht vooruit: in volle zomer, en wel de week voordat in de Wetstraat de rentrée op gang komt. Traditioneel is dat na15 augustus, de feestdag van Maria Hemelvaart: daarna wordt het ook weer snel dringen om voldoende ruimte te krijgen in de krant.
Tegelijk zet hij de zaken steviger aan dan hij strikt genomen moest (mag?) doen. Natuurlijk is Brussel niet écht onveilig, en zeker niet zo onveilig als de gemiddelde Vlaming denkt en vreest. Je kunt hier rustig flaneren, winkelen, wandelen, terrasjes doen, parken en tentoonstellingen bezoeken of gewoon hard werken en je dagelijkse brood verdienen, zonder dat je ook maar de minste schrik moet hebben dat er eventueel een kogel om je oren suist. In die zin wist Moinil goed dat hij de waarheid flink verdraaide. Of beter: meesterlijk manipuleerde. Geloofwaardig overdrijven kan bijzonder lonend zijn.
Foute kant
Dat neemt niet weg dat het de foute kant opgaat in Brussel, en in bepaalde wijken al lang onaanvaardbaar gevaarlijk is. Ook expats – de duizenden Europese ambtenaren op kop – schetsen bij hun thuiskomst een steeds somberder beeld over de Belgische hoofdstad. Dat vertaalt zich in zeer negatieve analyses in de pers. Donald Trump staat lang niet alleen met zijn clichébeeld over Hellhole Brussels.
Alleen heeft procureur Moinil begrepen dat ‘een Trumpje doen’ – véél steviger overdrijven dan strikt noodzakelijk – zeker in deze tijden zijn effect niet mist. Als hij de strijd wil kúnnen voortzetten, moet hij de eerste minister in actie krijgen. En uit een rits andere dossier, Israël en Gaza voorop, is stilaan goed bekend dat dit niet altijd evident is.
Welk belang heeft Bart De Wever bij meer geld voor Brussel? Of zijn handlanger Georges-Louis Bouchez, zeker als de MR straks toch niet de nieuwe minister-president zou mogen leveren? Of zal ook dat juist inzet worden van nieuwe Brusselse onderhandelingen? Het is intriest, maar blijkbaar gaat het zo nog altijd: pas als er elementen bijkomen met een hoog politique politicienne-gehalte, willen Vlaamse en Waalse toppolitici zich inspannen om met geld over de brug te komen. Zelfs voor Brussel.