Vincent Van Peteghem, vicepremier en minister van Begroting, vindt dat de federale regering vooral voet bij stuk moet houden. Ook bij hevige kritiek, zoals op de meerwaardebelasting: ‘Ik vind: vooral doen en uitvoeren wat we hebben afgesproken.’
Tijdens de voorbije Vivaldi-regering was Vincent Van Peteghem (CD&V) minister van Financiën, vandaag is hij, behalve vicepremier, ‘slechts’ minister van Begroting. Dat lijkt een degradatie van een prestigieus naar een technisch departement. Maar nu de Europese Unie de lidstaten de duimschroeven aandraait en de cijfers moeten kloppen, is de begroting meer dan ooit een van de belangrijkste instrumenten om het beleid van de regering-De Wever te beoordelen.
Dat deze Arizona-regering eind vorige maand – na alweer nachtelijke onderhandelingen – toch tot een akkoord kwam over de opbrengst van de meerwaardebelasting, kwam het kabinet om meer dan één reden bijzonder goed uit.
Vincent Van Peteghem: Het is gelukkig uitgedraaid op een fair akkoord. Ook al omdat de meerwaardebelasting als een donderwolk boven de regering hing. Andere dossiers gingen daardoor te traag vooruit. Te veel zaken werden voortdurend aan elkaar gekoppeld.
Hadden jullie dan niet beter al veel concretere afspraken gemaakt over die meerwaardebelasting tijdens de regeringsonderhandelingen?
‘Voor de meeste mensen stopt de middenklasse bij wie één euro meer verdient dan zijzelf.’
Van Peteghem: In een ideale wereld was dat natuurlijk gebeurd. Zulke belangrijke zaken moeten bij het regeerakkoord afgesproken worden. Juist daarom hebben we vanuit de CD&V meer dan eens aan premier Bart De Wever (N-VA) gezegd: ‘Werk direct met concrete wetteksten in plaats van een principeakkoord vol algemene bewoordingen.’ Achteraf zagen we inderdaad dat als dergelijke beslissingen vooraf niet grondig zijn uitgepraat, de hangende twistpunten blijven terugkomen. Alleen daarom al is het goed dat dit akkoord er nu ligt.
Denkt u echt dat de ‘sterkste schouders’, de 1 procent allerrijksten, door deze meerwaardebelasting getroffen zullen worden?
Van Peteghem: Er is een analyse van de FOD Financiën die zegt dat dit inderdaad het geval is.
‘Als we vandaag een nieuw fiscaal systeem van nul zouden moeten opzetten, zouden we altijd werken met een meerwaardebelasting. Punt uit.’
Dat is inderdaad echt het enige rapport dat dit zegt.
Van Peteghem: (onverstoorbaar) We werken binnen het kader dat afgesproken is. Er is een categorie van mensen die investeert en belegt, zo een meerwaarde creëert en op dat laatste bedrag inderdaad een meerwaardebelasting zal betalen die er nu nog niet is. De meerwaardebelasting is dus een extra instrument om mensen met grote financiële draagkracht een eerlijker deel van de bijdrage te laten betalen.
Wat ik niet begrijp, is dat men de meerwaardebelasting afdoet als ‘te gek voor woorden’. In élk West-Europees land bestaat er een meerwaardebelasting. Als we vandaag een nieuw en eerlijk fiscaal systeem van nul zouden moeten opzetten, dan zouden we altijd werken met een meerwaardebelasting. Punt uit. De invoering van een meerwaardebelasting is de logica zelf.
Maar is deze meerwaardebelasting niet veelal symbolisch? Denk u echt dat u hiermee de begroting in orde brengt?
Van Peteghem: (droog) Ik weet beter dan wie ook dat we met de opbrengst van de meerwaardebelasting de begroting natuurlijk niet uit de rode cijfers zullen krijgen.
We moeten vooral blijven doen wat noodzakelijk is. De meerwaardebelasting was en is een belangrijk element om tot het evenwicht te komen dat we tijdens de regeeronderhandelingen hebben gevonden. Het is niet het enige. Daarnaast moet er dus nog altijd een brede fiscale hervorming komen, zodat mensen die werken straks netto meer overhouden aan het einde van de maand.
‘Leg de versies van het kabinet-Jambon naast het definitieve akkoord, kijk welke achterpoortjes er allemaal gesloten zijn – dan kunt u niet anders dan besluiten dat we geëindigd zijn met een betere tekst.’
De regering moet de meerwaardebelasting zo organiseren dat de kleine spaarder niet het gevoel krijgt dat hij het gelag betaalt, terwijl de 1 procent rijksten opnieuw de dans ontspringt. En tegelijk moeten ook de mensen die straks een meerwaardebelasting betalen, aanvoelen dat dit een faire belasting is.
Gezien de vele negatieve reacties, lijkt het tweemaal een mislukking. De linkerzijde vindt dat de meerwaardebelasting niets voorstelt, de rechterzijde ziet vooral een inhalige overheid die alweer een extra taks verzint.
Van Peteghem: Ik vind het wel een evenwichtig akkoord. We hebben tijdens de onderhandelingen alle mogelijke uitzonderingen geschrapt voor grote beleggers die wel nog in de oorspronkelijke plannen van minister van Financiën Jan Jambon (N-VA) stonden. We hebben de vrijstelling voor de kleine spaarder ook opgetrokken van 10.000 naar 15.000 euro. Binnen de regering zijn we tot een véél rechtvaardiger evenwicht gekomen. Leg de versies van het kabinet-Jambon naast het definitieve akkoord, kijk welke achterpoortjes er allemaal gesloten zijn – dan kunt u niet anders dan besluiten dat we geëindigd zijn met een betere tekst.
Zelfs veel mensen die in de hoogste inkomensdecielen zitten, voelen zich ‘middenklasse’. Omdat het ene procent superrijken zo vreselijk veel meer bezit dan de rest, heeft haast niemand het gevoel echt rijk te zijn.
Van Peteghem: Ik ga voortdurend spreken voor zeer uiteenlopende groepen, van een vakbondspubliek tot dat van werkgeversorganisaties of de Lions Club. Ik vraag altijd wie zich tot de middenklasse rekent. Op een eenzame uitzondering na steekt dan iedereen zijn hand op. Dan vraag ik wie meer dan 5000 euro verdient, en vervolgens steekt ook bijna de hele groep de hand op. (lacht) Inderdaad: iedereen voelt zich middenklasse. Voor de meeste mensen stopt de middenklasse bij wie één euro meer verdient dan zijzelf.
‘Ik weet beter dan wie ook dat we met de opbrengst van de meerwaardebelasting de begroting niet uit de rode cijfers zullen krijgen.’
De groep die beduidend minder verdient dan de meeste beleggers en die ook een bijdrage moeten leveren, heeft vaak het gevoel dat er voor hen niets staat tegenover de inspanningen die ze moeten leveren. Vandaar dat de CD&V die groep in de regering zal blijven verdedigen. Wij blijven strijden voor de belangen van de doorsnee verdieners.
De rijke groep heeft met MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez natuurlijk al een uitstekende advocaat. In de regering maakt hij stampij over elk element van de meerwaardebelasting. Tijdens Vivaldi hield hij uw fiscale hervorming ook al tegen.
Van Peteghem: Dat is een vaststelling, geen vraag.
Stoort het u?
Van Peteghem: Kijk, mijn overtuiging bepaalt mijn politieke lijn. Ik wil binnen de regering de stem zijn van de werkende middenklasse. Die groep heeft vandaag het gevoel dat ze het minst terugkrijgen voor wat ze bijdragen aan de samenleving.
Voor hen heb ik vorig jaar mijn fiscale hervorming op tafel gelegd. Omdat er weer meer evenwicht moet zijn. De lasten op arbeid moeten naar beneden, die op kapitaal mogen stijgen. Die verschuiving brengt het gevoel van rechtvaardigheid en eerlijkheid opnieuw in ons fiscaal systeem, en dus in de samenleving.

De meerwaardebelasting moet 500 miljoen opbrengen tegen eind 2029. Bent u zeker dat de regering die doelstelling behaalt?
Van Peteghem: In de politiek is het nooit zeker of je het streefcijfer behaalt. Ik baseer mij voorlopig op de bedragen die de FOD Financiën naar voren schuift. We hebben daar geen slechte ervaringen mee. In de vorige regering werd de opbrengst van de effectentaks geschat op ongeveer 400 miljoen euro. We zijn uiteindelijk rond dat bedrag uitgekomen. Ik ga ervan uit dat dat ook zo zal zijn met berekeningen over de meerwaardebelasting.
Als minister van Begroting is het mijn rol om te controleren of wat er binnenkomt in de lijn ligt van wat we afgesproken hebben in de regering. In de begroting van 2026 zal dus staan dat de meerwaardebelasting 250 miljoen euro zal opbrengen.
Moet u als minister van een begroting met een zwaar deficit eigenlijk niet stiekem hopen dat u méér meerwaardebelasting zal binnenrijven?
Van Peteghem: In elke begroting zitten onverwachte of onvoorziene plussen en minnen. We weten inmiddels dat de opbrengst van de beperking van de werkloosheid in de tijd veel groter zal uitvallen dan wat we hadden voorzien. Ik begin daarover niet te jubelen, hè?
Ik lig niet echt wakker van de begroting. Toch niet van die van dit jaar. Ik lig wél wakker van de begroting van 2030, en verder. Dat geeft ons op termijn het perspectief waar we met dit land en deze samenleving naartoe willen. Dat is ook exact wat deze regering doet: we voeren een aantal ingrijpende hervormingen door, waardoor die begroting op middellange termijn opnieuw meer duurzaam kan worden, meer rechtvaardig kan zijn, en meer structureel in orde is.
U bent blijkbaar meer tevreden met de slagkracht van Arizona dan met die van Vivaldi, toen u voor de eerste keer minister werd.
Van Peteghem: Je mag nooit het einde van een vorige relatie vergelijken met het begin van de volgende. In Vivaldi heb ik als minister van Financiën ongelooflijk mooie dingen kunnen realiseren. We hebben via de fiscaliteit de bedrijfswagens vergroend en de energie- en elektriciteitsfactuur wezenlijk hervormd. Die fiscale hervormingen zijn de motor van een belangrijke maatschappelijke omslag.
Tegelijk hebben we tijdens Vivaldi jammer genoeg kansen gemist om op een evenwichtige manier een aantal noodzakelijke hervormingen door te voeren. Ook binnen die regering wisten we natuurlijk wat er eigenlijk moest gebeuren. Alleen lieten sommige partners zich verlammen om uiteindelijk niets te moeten doen. Vandaag willen de partijen van Arizona er echt voor zorgen dat we onze samenleving structureel beter in orde krijgen. Dat vraagt natuurlijk ongelofelijk grote inspanningen.
‘Natuurlijk maken het Planbureau en de Nationale Bank opmerkingen over een oplopend tekort: dat is hun rol.’
Er zijn toch verschillen, en niet alleen in stijl?
Van Peteghem: Het grootste verschil is daadkracht en zelfvertrouwen. Toen op een bepaald ogenblik tijdens de energiecrisis de onzekerheid groot werd, zei premier Alexander De Croo (Open VLD): ‘Als er overal mist is en je kunt niets zien, is het verstandig om het schip stil te leggen.’ Uit voorzichtigheid dobberden we op de golven. Terwijl ik vind: als je kompas goed is afgesteld, maakt het niet uit of er mist komt. Volg de richting waarvan je weet dat het de juiste is.
Het ziet er nochtans niet naar uit dat de begrotingsinspanningen van Arizona zullen volstaan.
Van Peteghem: Ik heb niets aan critici die zeggen dat het toch niet mogelijk is om het tekort te beperken tot 3 procent en dat we daarom evengoed niets kunnen doen. Met de CD&V van vandaag willen we verder werken aan wat de Martensen, Dehaenes en Van Rompuys in de voorbije decennia opgebouwd hebben. Niet om likes te krijgen, maar wel om te kunnen blijven beschermen wat we opgebouwd hebben en dat hopelijk nog te versterken. Zodat de welvaartstaat ook morgen kan zorg dragen voor wie het moeilijk heeft. Zodat we mensen kansen kunnen blijven geven. Zodat wie morgen ziek wordt, nog altijd geholpen wordt. En wie een heel leven gewerkt heeft, een leefbaar pensioen zal krijgen.
Het Rekenhof rapporteert: ‘Deze regering rekent zich rijk.’ Arizona overschat de terugverdieneffecten met niet minder dan 800 miljoen. Het Planbureau vult aan: met een tekort van 5,5 procent en zelfs 6,2 procent tegen 2029 is België de slechtste leerling van de hele eurozone. U kunt de kritiek op de begroting toch niet afdoen als spijkers op laag water?
Van Peteghem: Ik heb al die kritische rapporten gelezen. Ik weet wat erin staat. Ik ben het er niet zomaar mee eens. Mijn excuses, maar als zelfs ik niet zou geloven dat wat deze regering doet, zal leiden tot minder uitgaven – de ‘terugverdieneffecten’ dus– dan hoeven we er toch niet aan te beginnen? De getallen kunnen over- of onderschat zijn, maar de inspanningen die we vragen zijn in elk geval noodzakelijk voor de samenleving. Dat ook deze begroting straks gecorrigeerd zal worden, is toch de normaalste zaak van de wereld? Is dat niet eigen aan elke begrotingscontrole? Natuurlijk maken het Planbureau en de Nationale Bank opmerkingen over een oplopend tekort: dat is hun rol. Intussen neemt deze regering de verantwoordelijkheid om daar iets aan te doen.

Sinds het aantreden van de Amerikaanse president Donald Trump is de wereld in snel tempo veranderd. Dat heeft ook gevolgen voor België, niet het minst voor de begroting – u moet plots 2 tot op termijn zelfs 3,5 procent van het bbp uitgeven aan defensie. En dus wordt er nu al gepleit voor een addendum aan het regeerakkoord: het zou een logische en verstandige correctie kunnen zijn in een snel veranderende wereld.
Van Peteghem: Ik ben niet blind voor een veranderende context en voor de noodzaak om daarop tijdig in te spelen. Ook dat hoort bij leiderschap. Maar ik denk niet dat we vandaag al op het punt zitten om onze gemaakte afspraken fundamenteel te herbekijken. Ook al omdat ik vrees dat elke regeringspartij dan zal vragen of dit of dat nog wel uitgevoerd moet worden. Terwijl ik vind: vooral eerst doen en uitvoeren wat we hebben afgesproken.
‘We hebben nu even de mentale luxe om niet bezig te zijn met de agenda van het Vlaams Belang.’
Daar hoort de zoektocht naar de hogere defensiebudgetten trouwens bij. De meeste van mijn Europese collega’s van budget en begroting hebben tot het bittere einde op de rem gestaan toen de kwestie van de veel hogere budgetten voor landsverdediging plots de agenda bepaalde. Ik heb dat niet gedaan. Die verhoging was de logica zelf: België kon gewoon niet vasthouden aan 1,3 procent, dat was hoe dan ook veel te weinig. We zijn dus meteen beginnen onderhandelen over welke verhoging we zouden doorvoeren. (trots) We gaan versneld naar 2 procent en houden het deze regeerperiode op 2 procent. Wat uiteindelijk voorligt is bijna copy paste het plan dat de CD&V al in het begin van dat debat heeft voorgesteld.
Voor het eerst in de geschiedenis zijn de Vlaamse christendemocraten de kleinste partij in de federale regering. Anders dan tijdens de Zweedse regering Michel I (2014-2018) ligt u niet voortdurend op ramkoers met de N-VA.
Van Peteghem: Ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen niet zitten te wachten op ministers die voortdurend toeteren of ruzie maken. Ze willen minder drama, meer daadkracht. In een regering moeten politici en partijen niet per se hetzelfde denken, maar ze moeten wel samenwerken en uitvoeren wat ze gezamenlijk hebben afgesproken.
De N-VA is de grootste partij van het land, maar de tweede grootste is nog altijd het extreemrechtse Vlaams Belang. Omdat zij tegen alle verwachtingen in ‘slechts’ tweede werden bij de verkiezingen, lijken ze voor de regering haast irrelevant. Maar dat is natuurlijk niet zo.
Van Peteghem: Toch hebben we nu even de mentale luxe om niet bezig te zijn met de agenda van het Belang. Het is nu aan ons om vanuit het centrum te doen wat moet en om oplossingen te brengen. En wat de verkiezingen van 9 juni 2024 betreft: ik blijf erbij dat het voor het hele land en voor alle partijen een ongelofelijk geluk is geweest dat de N-VA nog beter heeft gescoord dan het Vlaams Belang. Het had niet veel gescheeld of de Belgische politiek bevond zich in eenzelfde chaos als de Nederlandse. Daaraan zijn we ontsnapt omdat de N-VA groots heeft gescoord. Die conclusie moet je kunnen trekken, ook al gaat het om waardering voor de prestaties van een politieke concurrent. Enfin, van een conculega.
U bent een geboren christendemocraat, met wortels in het katholieke Vlaanderen. Uw vader was jarenlang burgemeester van De Pinte, u bent dat ook, zelfs met een absolute CD&V-meerderheid. U bent zelfs familie van Léonce oud-bisschop Van Peteghem.
Van Peteghem: Léonce-Albert Van Peteghem was van 1964 tot 1993 bisschop van Gent. Hij was de peter van mijn vader. Zijn drama was het Tweede Vaticaanse Concilie uit de jaren zestig. Hij werd bisschop als een progressief en eindigde als een verstokte conservatief. Hij keurde elke modernisering af. Weet u wat men in Oost-Vlaanderen over hem zei? ‘Waarom heeft Léonce-Albert een dubbel bed? Omdat hij ook in zijn slaap nog dwars kan liggen.’
De Van Peteghems zijn blijkbaar een behoorlijk koppige familie.
Van Peteghem: Ben ik koppig?
Voor een politicus is dat toch een positieve karaktertrek? Frank Vandenbroucke is behoorlijk koppig. Bart De Wever kan dat ook zijn.
Van Peteghem: In dat geval bevind ik mij in goed gezelschap. Ik ga dus met jullie akkoord. (lacht)
Vincent Van Peteghem
1980: Geboren in Gent.
2002-2011: Studeert TEW en werkt daarna aan de UGent.
2012: Professor management en directeur onderwijsinnovatie aan de EDHEC Business School in Rijsel.
2012: CD&V-gemeenteraadslid in De Pinte, vanaf 2019 burgemeester.
2016 en 2024-2025: Kamerlid CD&V, en van 2019 tot 2020 Vlaams Parlementslid.
2020-2024: Vicepremier en minister van Financiën in de regering-De Croo.
2024: Burgemeester fusiegemeente Nazareth-De Pinte.
Sinds 2025: Vicepremier en minister van Begroting in de regering-De Wever.