Alternatieve staatshervorming: wat zijn nu precies die ‘bicefale bevoegdheden’ waar Bart De Wever (N-VA) het over heeft?

© Belga
Han Renard

Vandaag wordt er nog weinig over gesproken, behalve misschien door de N-VA. Na de verkiezingen kunnen bicefale bevoegdheden wél een hot topic worden, als het enige juridische geitenpaadje om toch een soort staatshervorming tot stand te brengen, zonder daarvoor de grondwet te hoeven wijzigen. Politicoloog Nicolas Bouteca (UGent) licht toe.

Wat zijn zulke bicefale bevoegdheden precies?

Nicolas Bouteca: Dat zijn nog altijd federale bevoegdheden, maar die op het federale niveau asymmetrisch worden uitgeoefend. In de federale regering zijn dan verschillende ministers bevoegd voor eenzelfde materie, binnen hun eigen regio. Denk, bijvoorbeeld, aan een Vlaamse, Waalse en Brusselse federale minister voor arbeidsmarktbeleid. Of aan een Vlaamse en Franstalige federale minister voor gezondheidszorg.

Waarom zou je hiervoor kiezen?

Bouteca: Voor een staatshervorming, waarbij je bevoegdheden van het federale niveau overhevelt naar de deelstaten of omgekeerd, heb je een bijzondere meerderheid nodig: honderd zetels én een meerderheid in elke taalgroep in het federaal parlement. Door de verwachte groei van het Vlaamse Belang en de PVDA is de kans erg klein dat dat zou lukken na de verkiezingen van 9 juni. En dus zoekt de N-VA naar een alternatieve manier om toch een soort staatshervorming door te voeren, met die zogenaamde bicefale bevoegdheden. Want dat kun je regelen met een gewone meerderheid.

Toch noemt u dit een surrogaatstrategie – niet het echte werk dus.

Bouteca: Omdat het moeilijk blijft, ook op die manier. Je lost weliswaar het mathematische probleem op, een gewone meerderheid in de Kamer volstaat, maar politiek moet je alsnog een heel hoge drempel over. Om te beginnen moet je minstens één Franstalige partij vinden die akkoord gaat. En je moet met die Franstaligen een deal sluiten over de verdeling van het geld. Een asymmetrische uitoefening van een federale bevoegdheid betekent namelijk dat je het budget daarvoor uit elkaar haalt, anders heeft het weinig zin. Dat is natuurlijk niet eenvoudig. Zeker als het gaat over gevoelige zaken die te maken hebben met de gezondheidszorg en de sociale zekerheid.

Grondwetsspecialiste: ‘Met de bicefale bevoegdheden van Bart De Wever stoot je al snel op rechtsonzekerheid’

Maar met bicefale bevoegdheden op, bijvoorbeeld, het vlak van arbeidsmarktbeleid, zou je de werkloosheid kunnen beperken in de tijd in Vlaanderen, en niet in Brussel en Wallonië?

Bouteca: In theorie wel. Alleen is het dan de vraag: hoe doe je dat? Het blijft op de een of andere manier een federale bevoegdheid, dus je moet in het federaal parlement een meerderheid vinden om de werkloosheidsuitkeringen alleen in Vlaanderen in de tijd te begrenzen. Het is zeer de vraag of een partij als, bijvoorbeeld, de PS dat ziet zitten. Ook al is het dan alleen in Vlaanderen, het blijft voor een socialistische partij een symbolisch moeilijke maatregel. Los van de vraag hoe zinvol het is om uitgerekend in Vlaanderen, waar er nauwelijks werkloosheid is, zo’n maatregel te nemen.

Bicefaal betekent dat Vlamingen, maar ook de Franstaligen, met die federale bevoegdheden en middelen doen wat ze willen. Wat winnen Vlaams-nationalisten daar mee?

Bouteca: Op korte termijn lijkt het misschien alsof Vlaams-nationalisten zich hiermee in de voet schieten. Op lange termijn is in het verleden wel gebleken dat die aanpak uiteindelijk zorgt voor oplopende fricties, wat je ook kunt verwachten rond een thema als de werkloosheidsuitkeringen in het fictieve voorbeeld van daarnet, en uiteindelijk tot de echte splitsing van die bevoegdheid. Op de duur implodeert dat.

Onderwijs is hiervan het bekendste voorbeeld. Men heeft die bevoegdheid lange tijd federaal gehouden, maar wel met een Franstalige en een Nederlandstalige minister voor Onderwijs. In de jaren tachtig groeide de discussie over het feit dat een Franstalige leerling meer kostte dan een Vlaamse leerling. Dat was uiteindelijk de druppel die de emmer deed overlopen en tot de definitieve splitsing van de bevoegdheid Onderwijs heeft geleid. Hetzelfde met de nationale economische sectoren, zoals glas, staal en steenkool. Dus je kunt wel zeggen dat het mechanisme van de bicefale bevoegdheden in het verleden zijn diensten heeft bewezen voor Vlaamsgezinde politici. Je kunt dat weliswaar geen confederale big bang noemen, maar zo is het in België nooit gegaan, en zo zal het in de toekomst ook niet gaan.

Grondwetspecialisten waarschuwen er wel voor dat die bicefale bevoegdheden op een juridisch wankele basis steunen.

Bouteca: Je krijgt dan verschillend beleid in de deelstaten en de vraag wordt dan wellicht: worden alle Belgen op gelijke manier behandeld? Wat als dergelijke zaken voor het Grondwettelijk Hof komen? Houdt dat beleid dan stand of wordt het geschorst? Ik ben geen jurist, maar volgens sommigen rijzen er mogelijk vragen over de rechtszekerheid van dat soort beleid.

Bestaan er nog andere juridische sluipwegen om rondom die bijzondere meerderheden heen te raken die nodig zijn voor een grondwetsherziening?

Bouteca: Neen, andere wegen zie ik niet. Bart De Wever verwijst soms naar een nieuw Loppem-moment, wat hij de extralegale weg richting een staatshervorming of het confederalisme noemt. Dat houdt in: we splitsen de boel gewoon, zonder ons iets aan te trekken van die bijzondere meerderheden en de grondwet. Zo is in 1919 het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd. De grondwet is pas later in die zin aangepast. Dat kan, als alle partijen op één lijn zitten. Dat was het misschien geval met het algemeen stemrecht in 1919, maar dat geldt zeker niet voor een staatshervorming in 2024.

Partner Content