Onderzoek Stijn Baert: hoe willen de Vlaamse politieke partijen de werkloosheidsval bestrijden?

© Getty
Han Renard

Werken loont soms te weinig in België. Daardoor kan niet werken de economisch rationele keuze lijken. Hoe bestrijd je die zogenaamde werkloosheids- en inactiviteitsval? Arbeidseconoom Stijn Baert deed een rondvraag bij de Vlaamse politieke partijen.

Alleenstaande ouders die werken voor het minimumloon verdienen 28,50 euro meer dan wat ze zouden krijgen met een leefloon en uitkeringen, zei de N-VA vorige week op grond van eigen berekeningen. In Het Laatste Nieuws getuigden twee alleenstaande moeders over hoe ze met een vierdaagse werkweek als bediende nauwelijks beter af zijn dan met een leefloon – wel integendeel, aldus een van de vrouwen.

Dat heeft te maken met het feit dat nogal wat sociale voordelen, subsidies en premies verbonden zijn aan het statuut van werkloze of leefloner. Denk aan goedkopere tarieven voor water, energie, internet en telefonie, korting op het openbaar vervoer en op schoolfacturen, hogere kinderbijslag, gratis psycholoogbezoek en medische zorg. Daarnaast, vertelde een van de anoniem getuigende moeders, kreeg ze als leefloner een gratis fitnessabonnement en tweemaandelijks een paar filmtickets. Veel van die voordelen verliezen mensen dus als ze gaan werken.

De Vlaamse regering vindt een aanpassing te moeilijk. Maar in Scandinavië en Nederland kan het wél.

Stijn Baert

Arbeidseconoom UGent

In de aanloop naar de verkiezingen vroeg professor arbeidseconomie Stijn Baert (UGent) aan de zeven grote Vlaamse partijen: hoe staan jullie tegenover het afhankelijk maken van zulke sociale voordelen van het inkomen, en niet langer aan het statuut van werkloze of leefloner? Zodat ook werkende mensen met lage lonen er recht op hebben.

Baert zelf is er een enthousiast pleitbezorger van. ‘Dat idee stond ook uitdrukkelijk in het Vlaamse regeerakkoord. Ik heb het ook sterk gepusht vanuit het Vlaams Economisch Relancecomité, waar ik in zit, maar het antwoord van de huidige Vlaamse regering was: computer says no. Het is administratief gewoon te ingewikkeld om sociale voordelen toe te kennen op grond van wat mensen verdienen. Maar dat is best een flauw excuus, hoor. In Nederland en in de Scandinavische landen zegt de computer “ja”. Daar lukt het wél.’

Alles of niets

Uit de bevraging van Baert blijkt, niet verrassend, dat alvast in theorie de huidige Vlaamse regeringspartijen N-VA, Open VLD en CD&V voorstander zijn van aan het inkomen verbonden sociale voordelen.

‘Wie nu niet werkt, kan rekenen op een uitgebreid sociaal vangnet’, klinkt het bij Maaike De Vrees (N-VA). ‘Onder andere hierdoor is het verschil tussen werken en niet werken veel te klein of onbestaande.’

Vincent Van Quickenborne (Open VLD) zegt dat ‘maar liefst 2 op de 3 sociale voordelen vandaag zijn gekoppeld aan het statuut van de ontvanger. Dan mag het niet verbazen dat mensen aarzelen om op zoek te gaan naar werk, omdat ze dan in één klap het statuut en alle daaraan verbonden voordelen verliezen.’

Ook Robrecht Bothuyne (CD&V) erkent dat ‘het door sociale steunmaatregelen soms voordeliger uitkomt om niet of minder te werken, dan om wel of meer te werken. Sociale voordelen moeten veel fijnmaziger worden. In plaats van een alles-of-nietssituatie, waarbij een kleine stijging van het inkomen meteen ook een groot verlies aan voordelen inhoudt.’

Inkomen uit arbeid zegt lang niet alles over iemands financiële armslag.

Joris Vandenbroucke (Vooruit)

Uiteindelijk zijn de partijen Vooruit en Vlaams Belang ook te vinden voor het idee, zij het met hier en daar wat voorbehoud. Omdat inkomen uit arbeid lang niet alles zegt over iemands financiële armslag, vindt Joris Vandenbroucke (Vooruit) de invoering van ‘een inkomens- en vermogenskadaster een noodzakelijk instrument voor de correcte toekenning van sociale kortingen, en ook om sociale fraude aan te makken.’

Barbara Pas van het Vlaams Belang stelt voor om ‘zowel het statuut als het inkomen mee te nemen bij de toekenning van bijvoorbeeld het sociale energietarief. Wij pleiten ook voor de mogelijkheid om sociale tarieven maar gedeeltelijk toe te kennen. Hoe hoger het inkomen, hoe lager dan de korting.’

Hogere minimumlonen

Min of meer tegen, tenzij onder bepaalde voorwaarden, zijn alleen de PVDA en Groen. ‘Als je sociale tarieven koppelt aan inkomen, waar trek je dan de grens?’ vraagt Jos D’Haese (PVDA) zich af. ‘De keuze om sociale voordelen vast te hangen aan statuten heeft ook een reden. Iemand die thuis ziek zit, bijvoorbeeld, heeft niet alleen een lager inkomen maar heeft ook meer verwarming nodig en heeft hogere medische kosten.’ De oplossing ligt volgens D’Haese in hogere minimumlonen, ‘zodat mensen met een inkomen uit arbeid geen sociale voordelen nodig hebben’.

Ook Meyrem Almaci (Groen) wil op de eerste plaats hogere uitkeringen en minimumlonen. ‘In tweede orde kan ook worden gekeken naar sociale kortingen. Denk aan korting in de kinderopvang die werkende mensen met een laag inkomen op z’n minst tijdelijk zouden moeten kunnen behouden.’

Professor Stijn Baert ziet na zijn rondvraag toch vooral overeenstemming. ‘Wat mij frappeert: héél veel partijen zijn voor, of op z’n minst voorwaardelijk voor het koppelen van sociale tarieven aan het inkomen. Maak daar in de volgende regeerperiode dan ook echt werk van.’

Partner Content