Wouter Verschelden schreef met De verovering van België veruit de meest volledige reconstructie van de Vlaamse en federale formaties die tot de regeringen-De Wever hebben geleid, ook al wordt de Vlaamse onderafdeling ‘Diependaele’ genoemd.
In vijf jaar tijd heeft journalist Wouter Verschelden niet minder dan drie boeken geschreven over de inner circle van de Belgische politieke besluitvorming. Daarmee is hij dé chroniqueur van de politieke generatie die nu al vijftien jaar aan het roer staat. Want zelfs als de rechts-conservatieve, Vlaams-nationalistische partij N-VA niet in de regering zit, bepaalt ze mee de politieke agenda.
Dat maakt Verscheldens geschriften essentieel om de politiek ‘van nu en straks’ te begrijpen. Haast net zo essentieel als de boeken van wijlen Hugo de Ridder (1932-2018) om de ontmanteling van de Belgische staat door de nochtans ‘staatsdragende’ CVP (nu CD&V) te begrijpen. Die ingrijpende maar nooit voltooide operatie heeft uiteindelijk geleid tot een slecht afgewerkt bouwsel met ruziënde architecten, aannemers en loodgieters.
Een ergerlijk échec
De chaos, de ontreddering en de stilstand van wat zeker in het noorden van het land afgeschilderd werd als hellhole Belgium, was na vijf decennia ‘staatshervormingen’ uiteindelijk de ideale springplank naar de macht voor een raspoliticus als Bart De Wever en een partij als de N-VA. Het België van Boudewijn valt niet meer te vergelijken met het land van Filip.
Ook de N-VA heeft in dat veranderende landschap haar weg moeten zoeken. De schok die gepaard ging met de bruuske ‘kracht van verandering’ was zo groot, dat het een klein decennium heeft geduurd – van de grote electorale doorbraak in 2010 tot de zelf uitgelokte Marrakeshcrisis van 2018 – voor de N-VA zelf helemaal begreep dat het dringend anders moest.
Zelfs de eigen Beginselverklaring uit oktober 2001 is al bij al geen adequate gids meer om voluit de politieke rol te kunnen spelen die past bij de grootste partij van dit land. Dat besef kwam er pas nadat de in theorie vrij homogene ‘Zweedse’ regering-Michel I op een ergerlijk échec was uitgedraaid en de N-VA daar machteloos bij zat.
In dat tijdsgewricht begon Wouter Verschelden te schrijven aan zijn politieke kronieken, eerst digitaal en later in boekvorm. In De doodgravers van België (2021) ging hij na hoe de Belgische politieke elite en de N-VA in het bijzonder de schok van de zogenaamde Marrakesh-verkiezingen verwerkte, en hoe dat uitliep in de merkwaardige regeringen van Sophie Wilmès en uiteindelijk in de Vivaldi-coalitie.
Het wel en wee van dat veelkleurige maar ook zeer heterogene kabinet is het onderwerp van De val van België (2024). Dat het daar grondig fout liep, is volgens Verschelden vooral het gevolg van de persoonlijke onkunde en ijdelheid van premier Alexander De Croo (Open VLD). Hij vergelijkt hem met Icarus, de zoon die zijn vader achterna vloog en boven hem uitsteeg, op weg naar de zon. Zowel in de klassieke Griekse mythe als in de politieke realiteit van België liep dat desastreus af.
Verschelden ging naar Vlaamse normen ongewoon ver in de deconstructie van De Croo. In zijn eerste boek maakte hij een contact wereldkundig tussen de toen nog Belgische vicepremier en de Italiaans-Tsjechische pornoactrice Eveline Dellai. Inmiddels staat het vast dat er in 2019 inderdaad gewhatsappt werd (maar ook niet meer). Mevrouw Dellai zelf is daar op de Italiaanse televisie gretig op ingegaan. De vraag blijft hoe nodig het was om die passage te vermelden in de context van de Belgische politiek. Sommige lekken dienen natuurlijk vooral om politieke concurrenten te beschadigen. Wouter Verschelden oordeelde dat de informatie relevant was. Een jaar na ‘de feiten’ was De Croo premier geworden van een regering die uiteindelijk even zwak bleek als haar leider.
Revanche
Zo lag de weg open voor de revanche van Bart De Wever, het onderwerp van Verscheldens laatste
werkstuk, De verovering van België. Die titel is amper een overdrijving. Van de
avond van de verkiezingen tot de ochtend van de eedaflegging kon Bart De Wever handelen in de veilige wetenschap dat hij zich verzekerd wist van de onvoorwaardelijke steun van koning Filip en zijn entourage. Wat er het voorbije jaar is gebeurd, is niets meer of minder dan een greep naar de macht. Dat heeft Verschelden heel juist gezien.
Eigenlijk vormen zijn drie Wetstraatboeken één trilogie. Die geeft een uitermate gedetailleerd relaas van de evolutie van de N-VA: van een gefrustreerde regeringspartij onder Charles Michel (MR) – met De Wever die vanuit de Antwerpse coulissen dat kabinet voortdurend alle legitimiteit ontnam – tot de onbetwiste leider van een regering waarvan alle deelnemende partijen voor zichzelf hebben uitgemaakt dat er blijkbaar geen andere optie is dan te doen wat ze nu doen.
Verschelden geeft de indruk dat hij er altijd en overal zelf bij was. Hij bivakkeert in de mobiele telefoons van partijleiders, ministers en woordvoerders.
Intussen geeft Verschelden de indruk dat hij er altijd en overal zelf bij was. Hij bivakkeert in de mobiele telefoons van partijleiders, ministers en woordvoerders. Het is altijd delicaat om te gissen naar de bronnen van een journalist, maar in zijn boek geeft Verschelden aan dat zijn actieradius zich grotendeels beperkt tot de directe entourage van de inner circle van de vaderlandse en vooral Vlaamse politiek.
In de politieke microkosmos van 2024 is Bart De Wever de zonnekoning. Zeker in De verovering van België is De Wevers politieke uitgangspunt ook het vertrekpunt van het journalistieke narratief van Verschelden. De andere partijvoorzitters doen in zijn boek aan politiek op het ritme van de man die voorbestemd lijkt om zonder veel tegenspraak informateur, formateur en premier te worden. Verschelden staat erbij, ziet toe en hoort mee. Letterlijk. Er lijkt geen whatsapp aangekomen op of verstuurd van de mobiel van de (in)formateur of Verschelden heeft die boodschap bekeken en genoteerd.
Loslippig
Dat heeft gevolgen. In een reconstructie van bijna 430 pagina’s staat niet één voldragen
paragraaf waarin De Wever echt kritisch wordt aangepakt, of waarin Verschelden zelfs nog maar tot het besluit komt dat de N-VA-kopman sommige zaken fout inschatte.
Ook de reconstructies nemen bijna altijd het N-VA-perspectief over. Zo wordt Inti Ghysels, de technische toponderhandelaar van Vooruit, door Bart De Wever en N-VA-kabinetschef Sven De Neef bij herhaling weggezet als ‘een PS’er’ en zelfs als ‘de linkse garde-fou van Conner’. Verschelden lijkt die visie te delen, en praat daarmee gewoon een cliché na dat de twee N-VA’ers onder elkaar gebruiken voor een sociaaldemocratische studax die gespecialiseerd in sociaal beleid en inderdaad niet aan de onderhandelingstafel zit om het de N-VA en MR gemakkelijk te maken. Maar een ‘PS’er’ is Ghysels niet.
Matthias Diependaele had volstrekt geen inbreng in de samenstelling van zijn Vlaamse regering, valt op te maken uit De verovering van België.
Toch zou het Verschelden onrecht aandoen om hem af te schilderen als ‘his master’s voice’. Wie zijn boeken heeft gelezen, weet meer over wat in 2024 in de Wetstraat is gebeurd dan wie ze meent te kunnen negeren. En de werkelijkheid die hij beschrijft, past daarom niet altijd in de voorstelling van zaken die de N-VA er zelf aan geeft. Zo is het haast gênant om te moeten vaststellen dat minister-president Matthias Diependaele volstrekt geen inbreng had in de samenstelling van zijn eigen Vlaamse regering. Niet alleen was elke N-VA-minister hand-picked door De Wever, de federale (in)formateur verdeelde ook de Vlaamse rollen.
Dat tot grote ontevredenheid van Zuhal Demir, die dan maar pochte tegen haar socialistische collega’s Melissa Depraetere en Caroline Gennez: ‘Niemand heeft iets te vertellen aan mij. Zelfs Bart niet. Ik doe mijn eigen ding.’ Die uitspraak illustreert dat ook de Vooruit-top graag loslippig is tegen Verschelden, toch als het hen uitkomt of als het voor wat extra averij kan zorgen bij de concurrentie.
Ook de Vooruit-top is graag loslippig tegen Verschelden, toch als het hen uitkomt of als het voor wat extra averij kan zorgen bij de concurrentie.
Dat is de kracht van de juiste anekdote, het betekenisvolle detail. De uitvinder van het genre, wijlen Hugo de Ridder, was de eerste die dergelijke persoonlijke elementen nadrukkelijk opnam in zijn politieke analyses. Wie de boeken van Verschelden naast het oeuvre van De Ridder legt, weet waar de eerste zijn inspiratie haalt. In 2011 al, als jonge en ambitieuze hoofdredacteur van De Morgen, spoorde Verschelden zijn journalisten aan om ‘te schrijven zoals Hugo de Ridder’: ‘Wat fluisterde de ene de andere toe? Op welk kabinet of in welk restaurant kwamen ze samen? Welke wijn werd daar gedronken?’
Vandaag is er geen Wetstraatjournalist die meer aan Hugo de Ridder doet denken dan Wouter Verschelden. Net als De Ridder leerde Verschelden het klappen van de zweep op de politieke redactie van De Standaard. Hij was in 2008 als lid van de Wetstraatredactie van die krant coauteur van De Zestien is voor u, een reeks die met de Dexia-prijs bekroond werd. De laatste echte ‘klassieker’ van Hugo de Ridder, uit 1993, droeg de titel De strijd om de 16.
De journalistiek die Hugo de Ridder écht beroemd maakte en waardoor hij tot vandaag als een historische ‘standaard’ geldt voor wie zich in dit land nog aan politieke reconstructies waagt, verscheen niet in de krant zelf, maar in een reeks ‘klassieke’ boeken die uitgegeven werden bij het Davidsfonds en Lannoo. Die doen nog altijd niet belegen aan.
Vrouwenparfum
Ook De Ridder ging private indiscreties niet uit de weg. Zijn vernietigende portret van de falende begrotingsminister Guy Mathot (PS) in Geen winnaars in de Wetstraat (1986) stak uiterst merkwaardig in elkaar. Het was De Ridder duidelijk om het effect van het laatste woord te doen: ‘En terwijl in die dagen Wilfried Martens vocht met zijn volle inzet, verscheen zijn vicepremier soms uren te laat op het appel, in een hagelwit pak, zwart hemd en gebloemde das. Hij nam zijn plaats in met een verontschuldigend gemompel. De ministers die gebogen zaten over hun dossiers, kregen na korte tijd in hun neusgaten de prikkelende geur van een scherp vrouwenparfum.’
Die persoonlijke details gebruikte De Ridder evenwel om uitleg te geven bij de brede maatschappelijke implicaties van de politique politicienne. Die dimensie ontbreekt bij Verschelden volledig. In Omtrent Wilfried Martens (1991) onthulde De Ridder bijvoorbeeld hoe in het Ardennendorpje Poupehan vier vrienden – een premier, een vakbondsleider, een bankier en een gouverneur van de Nationale Bank – samen door de bossen wandelen en onderling de devaluatie van de Belgische frank bespraken.
Vakbonden maar ook werkgevers komen in het relaas van Verschelden amper voor. Op 430 bladzijden wordt slechts vijf keer verwezen naar VOKA. Zouden de Vlaamse werkgevers echt zo weinig gewogen hebben op de zeer forse sociaal-economische agenda van de regering-De Wever? Terwijl Verschelden zelf laat doorschemeren dat er wel degelijk nauwe contacten waren. Als Matthias Diependaele zich er tijdens de Vlaamse regeringsvorming over beklaagde dat er door Vooruit en/of CD&V gelekt werd, repliceerde Hilde Crevits (CD&V) meteen: ‘Ik heb die bewuste gelekte nota hier ook doorgekregen van Voka en de track changes van Andy Pieters staan er nog in.’ Vlaams Parlementslid Andy Pieters was toen de ambitieuze kabinetschef van Zuhal Demir.
Andere actoren
De grote sterkte van Wouter Verschelden is tegelijk zijn belangrijkste zwakte. De Wetstraat zoals hij die beschrijft, bestaat uit de bijna claustrofobisch kleine wereld van vergaderende toppolitici. Af en toe stappen zelfs zij eens een parlement binnen, of wordt ook een partijcongres een blik gegund.
De grote sterkte van Wouter Verschelden is tegelijk zijn belangrijkste zwakte. De Wetstraat zoals hij die beschrijft, bestaat uit de bijna claustrofobisch kleine wereld van vergaderende toppolitici.
Maar uitzoomen naar het grotere geheel, andere maatschappelijke actoren een rol geven of gunnen in de politieke besluitvorming: het past blijkbaar niet in de visie van Wouter Verschelden op journalistiek en/of politiek. Daarin verschilt hij fundamenteel van Hugo de Ridder. Als journalist maakt ook Verschelden natuurlijk deel uit van de Wetstraat die hij beschrijft. Zijn boeken zijn de consequente journalistieke vertaling van ‘het primaat van de politiek’ dat Arizona-kopstukken als Bart De Wever, Conner Rousseau, Sammy Mahdi of Georges-Louis Bouchez zelf zo gretig belijden. Met alle verdiensten en beperkingen vandien. ●