Uitgerekend in de week dat de biografie BDW in de winkelrekken belandt, toont Bart De Wever met het begrotingsakkoord dat hij in staat is om zijn regering te leiden. Zeker voor hem is dat heel belangrijk, aldus biograaf Tom De Smet: ‘Bart De Wever is on-Vlaams ambitieus.’
Voor eerste minister Bart De Wever (N-VA) is het jongste begrotingsakkoord geen goed, maar ronduit uitstekend nieuws. In BDW, de eerste omvattende (en bovendien hoogst leesbare en informatieve) biografie die over de man geschreven is, staat haarfijn uitgelegd waarom de premier zichzelf geen beter eindejaarsgeschenk had kunnen wensen. Dat heeft zowel een politieke als een persoonlijke reden. Anders gezegd: het is zowel een zaak van ambitie als van ijdeltuiterij.
Ambitie: onder Bart De Wever is de N-VA wezenlijk van aard veranderd, namelijk van een partij met een hoofdzakelijk communautair en nationalistisch programma in een partij met een hoofdzakelijk conservatief, rechts-economisch project.
Biograaf Tom De Smet: ‘Vandaar dat Bart De Wever de grote verliezer zou zijn geweest indien hij er niet in was geslaagd om ook de MR mee te krijgen. Bij een regeringscrisis zou Georges-Louis Bouchez zich hebben opgeworpen als de man die zich als enige met hand en tand tegen de btw-verhoging had verzet. Dan zou het hele klassieke discours van De Wever over België als politiek tweestromenland compleet ongeloofwaardig geweest zijn. U weet wel, zijn favoriete tegenstelling tussen het zuinige, spaarzame Vlaanderen en een Franstalig België dat alleen maar gedijt aan een infuus van meer en hogere belastingen.’
‘De Wever is de eerste premier van België die doelbewust humor hanteert als politiek wapen. Ook omdat hij niet anders kan.’
Impotent
En dan is er de ijdelheid. De Smet: ‘Dat heeft hij niet laten gebeuren, en nu kan Bart De Wever zijn eerste moeilijke begrotingsconclaaf afvinken als “geslaagd”. Hij kán het dus. In de loop der jaren hebben zelfs zijn tegenstanders moeten toegeven dat hij de belangrijkste politicus van het land is. Maar ze konden nog altijd opwerpen dat dit vooral kwam door zijn uitzonderlijke talent om veel stemmen te halen. Tot nu had De Wever nog niet bewezen dat hij zijn electorale kracht ook kon omzetten in concrete politieke macht om de zaken vooruit te helpen.’
Die criticasters hadden een punt. Op federaal vlak is de N-VA al vier opeenvolgende verkiezingen de sterkste partij van het land, maar tot tweemaal toe mocht/wilde ze niet toetreden tot een federale regering. In 2014 deed ze het wel, maar stapte ze in 2018 voortijdig uit de zogenaamde Zweedse regering. De N-VA-top kon niet op tegen extreemrechtse kritiek op het Marrakeshpact, en bleek ook niet in staat om de andere regeringspartijen en premier Charles Michel (MR) tot een compromis te bewegen. Als De Wever nu ook als eerste minister zijn Arizona-regering niet voorbij de eerste moeilijke klip had kunnen loodsen, zou hij dat negatieve imago alleen hebben bevestigd: dat van impotente toppoliticus, een nieuwe Leo Tindemans. Bart De Wever heeft zichzelf evenwel zijn eigen afgang bespaard.
‘Vanitas vanitatum, omnia vanitas’ (‘IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid’): zo vertaalde de heilige Hieronymus deze beroemde zin uit het Bijbelboek Prediker in het Latijn. En de ene premier is al ijdeler dan de andere. Toen de regering van Mark Eyskens in 1981 na amper vijf maanden viel, pakte de ontslagnemende premier zijn eigen onvermogen nog filosofisch op: ‘Het is 21 september, de eerste dag van de herfst, het vallen van de bladeren. De regering is ook gevallen.’

Die zelfrelativering is aan Bart De Wever niet besteed. Het is zelfs een van de hoofdlijnen in BDW: de historicus Bart De Wever is voortdurend bezig met de historische beoordeling van de politicus Bart De Wever.
Tom De Smet: ‘Bart De Wever is on-Vlaams ambitieus. Hij heeft al meermaals gezegd dat hij een plaats wil in de geschiedenisboeken. De vraag is natuurlijk welke? Zullen historici aan het premierschap van Bart De Wever een voetnoot wijden, of een hoofdstuk? Hijzelf mikt op het laatste.’
De hele biografie leest bijgevolg als het levensverhaal van een man die voortdurend in competitie is, in de eerste plaats met zichzelf. De student die in zijn eerste jaren aan de universiteit tweemaal bist, van richting verandert en nadien geroemd wordt als een van de belangrijkste publieke intellectuelen van het land. De dikkerd die, toen hij leefde op friet en bier, 140 kilo woog en tot verbijstering van PS-onderhandelaars tijdens een avondlijk beraad ‘industriële hoeveelheden’ wafels naar binnen schrokte, maar vandaag halve marathons loopt. De puber die te schuchter was om meisjes aan te spreken, maar ondertussen vier kinderen heeft.
Meer nog dan een politiek dier is Bart De Wever een competitiebeest. Hij werd in 2009 een BV door zijn memorabele verschijning in de toen razend populaire tv-quiz De slimste mens ter wereld. Wat het grote publiek helemaal vergeten is, is dat het zijn tweede verschijning was: de eerste keer, in 2007, lag hij er al na één ronde uit.
Zijn tweede kans, twee jaar later, liet hij niet liggen. Tom De Smet beschrijft hoe zijn goede vriendin en toen nog parlementair medewerkster Liesbeth Homans dossiers moest aanleggen over soaps, sport en andere blinde vlekken van De Wever. Die studeerde hij tijdens de weekends in, en zelfs in bad. Vlak voor de opnames voerde hij vervolgens graag nog een beetje psychologische oorlog, om de andere kandidaten zenuwachtig te maken. Hij haalde de finale en verloor die alleen omdat nieuwsanker Freek Braeckman met één luttele seconde op de klok een juist antwoord kon roepen. De Wever vond ‘dat de seconde wel heel lang duurde’. Die opmerking haalde de uitzending niet.

Van koning tot koning
Als politicus dient die ambitie en dadendrang ook om zijn eigen onzekerheid en zelfs schuchterheid te maskeren. Het blijft een merkwaardige combinatie: dat een van de meest verstandige en intellectueel onderlegde regeringsleiders van het koninkrijk België ook een van de grootste misantropen is. Zoals De Wever zelf zegt: ‘Voor mij is een optimist een pessimist die slecht voorgelicht is.’
En dus bedient hij zich dan maar van humor. Weliswaar cynische, zelfs sarcastische humor, maar ook zulke bijtende humor dient ter vermaak van het brede publiek. De Wever is de eerste premier van België die doelbewust humor hanteert als politiek wapen. Ook omdat hij niet anders kan. Het zit in hem, als compensatie voor zijn aangeboren cynisme, zijn zwartgallige zelf. Na zijn eerste Europese Raad roemde Politico hem al als ‘the EU’s funniest man’.
Werkelijk geen enkele voorganger van De Wever waagde zich bijvoorbeeld aan zelfspot. Leo Tindemans leed aan aangeboren eigendunk. Wilfried Martens was het vleesgeworden staatsmanschap. Jean-Luc Dehaene het doelgerichte pragmatisme – hij durfde zich inderdaad als cowboy te verkleden, maar altijd pour le besoin de la cause. Guy Verhofstadt werd binnengehaald als Jezus in het paarse Jeruzalem. Yves Leterme ging in veel te korte tijd kapot aan zijn Vijf Minuten Politieke Moed. Herman Van Rompuy prees zichzelf aan als ‘rustige vastheid’.
Elio Di Rupo probeerde zich als PS’er te spiegelen aan wat Vlamingen als een degelijke politicus beschouwen. Charles Michel en Alexander De Croo vervulden de wensdromen van hun biologische vaders. Tussenin was Sophie Wilmès de eerste vrouwelijke premier: dat predicaat volstond. Alleen de kortstondige interimaris Mark Eyskens bediende zich dus van enige lichtvoetigheid. Maar dat is ook al vierenveertig jaar geleden.
‘Koning Filip zou kort voor de eedaflegging van De Wever een ongerust telefoontje gekregen hebben van een ander staatshoofd.’
Toch is er ook geen enkele premier geweest die bij zijn aantreden zo veel wantrouwen opwekte als Bart De Wever. Tom De Smet kwam zelfs te weten dat koning Filip kort voor de eedaflegging van De Wever een ongerust telefoontje kreeg van een ander staatshoofd. Een separatist als hoofd van een Belgische regering, dat is toch de voorbode van het einde van het land? Om zijn bron te beschermen, weigert De Smet de naam vrij te geven van Filips paniekerige evenknie. Uit de tekst zou men kunnen afleiden dat het om de Britse koning Charles gaat, vanwege diens terechte angst voor de Schotse drang naar autonomie.
Misschien een betere gok: de Spaanse koning Felipe VI. Van Felipe en Filip is geweten dat ze vrij close zijn – het Spaanse en Belgische vorstenhuis staan veel dichter bij elkaar dan het Belgische en Britse – en in Spanje is het écht ondenkbaar dat de Catalaanse voorman Carles Puigdemont ooit de eerste viool zou mogen spelen in Madrid. Dan dreigt er opnieuw burgeroorlog.
Shitmap
Na-ijver is er ook in eigen land. Toen bekend raakte dat Tom De Smet de eerste systematische biografie van Bart De Wever aan het schrijven was, volgden er bakken kritiek op sociale media. ‘Wat heeft die man al verwezenlijkt?’ ‘Waarom nu al een biografie? Dat is toch voor oude mensen?’ Op de koop toe liet De Wever zelf via-via weten dat een biografie op zijn vroegst iets is voor mensen die op sterven na dood zijn.
Die ingebakken terughoudendheid komt natuurlijk ook omdat Vlaanderen, vergeleken met de rest van de wereld, Franssprekend België inbegrepen, hopeloos achteroploopt als het aankomt op politieke biografieën. Overal vinden academici, journalisten, uitgevers en lezers het niet meer dan normaal dat het leven van actieve politici te boek gesteld wordt. Behalve in Vlaanderen.

Toen journalist Hugo de Ridder in 1991 zijn biografie Omtrent Wilfried Martens schreef – Martens was toen al dertien jaar vrijwel onafgebroken eerste minister van België – was de paniek in ‘de Zestien’ zo groot dat de premier zijn kabinetsleden in vergadering bijeenriep en hen elk de opdracht gaf een hoofdstuk te lezen en van commentaar te voorzien.
Zo paranoïde is Bart De Wever niet. Zeker, elke politicus en iedere journalist heeft al mogen ondervinden dat de premier argwanend is, zelfs wantrouwig, lichtgeraakt en best rancuneus.
De Smet: ‘Alleen al het feit dat hij van in het begin van zijn carrière een shitmap – zijn eigen woorden – heeft bijgehouden vol alle zogezegd negatieve artikels over hemzelf, zegt toch iets over een mens? Voor zover ik weet, is hij er pas mee gestopt toen alles online terug te vinden was.’
‘Eerst vragen aan Bart’
Van deze biografie probeert De Wever vooral afstand te bewaren. Hij zou het boek zelfs niet willen lezen. Verschillende leden van zijn ‘dichte entourage’ kregen de tekst vooraf wel ter inzage, om wederwoord te kunnen geven. ‘Niemand heeft me gevraagd om iets te schrappen, al kreeg ik wel geregeld te horen dat er twee zaken blijkbaar heel gevoelig lagen. Tot mijn verbazing betrof dat alles wat ik schreef over Liesbeth Homans. Sinds hun tijd samen aan de universiteit is ze zijn compagnon de route, maar de laatste jaren is ze langzaam naar achteren geduwd.’
‘En dat Ben Weyts zogezegd gepromoveerd is tot officiële “viceminister-president” van Vlaanderen, maar desondanks een stap achteruit heeft moeten zetten in de politieke rangorde, vond De Wever blijkbaar ook niet leuk, zo zeiden enkelen uit zijn entourage mij. Het zij zo.’
Tegelijk weet De Wever goed dat hij op veel krediet kan rekenen, en zelfs op ‘bescherming’. Niemand in de eigen partij die hem snel zal afvallen, laat staan het zal wagen om hem een mes in de rug te steken. Bij oude en nieuwe vrienden en N-VA’ers met wie De Smet contact opnam om mee te werken aan deze biografie, was de standaardreactie: ‘Ik vraag het eerst even aan Bart.’ Een van de weinige uitzonderingen was Siegfried Bracke, nota bene de belangrijkste N-VA’er die afstand genomen heeft van die partij.
De Smet: ‘Van Erik Philibert, zijn vriend sinds hun jaren op het college van Edegem, begrijp ik dat volkomen.’ Maar ook bij partijtoppers was het de eerste reactie wanneer De Smet hen een paar vragen wilde stellen: ‘Eerst vragen aan Bart.’ Hetzelfde antwoord kreeg hij van Lorin Parys, die nochtans is overgestapt van de politiek naar het voetbal, als ceo van de Pro League.

God De Wever
Of heeft ook dat te maken met de nieuwe evolutie van de macht? Bart De Wever is een raspoliticus: hij leeft voor de politiek en de politiek is zijn leven. Dat betekent dat het ook in zijn leven draait om macht.
Macht is een vreemd beestje. Misschien verklaart ook dat de ijzersterke positie van De Wever: dat hij het heeft klaargespeeld dat ook buitenstaanders hem verdedigen. Voor de vaste N-VA-achterban is hij God, meer zelfs dan spreekwoordelijke Dieux als François Mitterrand of Steve Stevaert bij de socialisten.
Het gaat nog verder. Misschien een van de merkwaardigste onthullingen in deze biografie staat ergens helemaal achteraan. Vrijwel terloops gaat het over zijn moeilijke verhouding met CD&V-voorzitter Sammy Mahdi: ‘Hem vertrouwt De Wever niet. Hij verdenkt hem er onder meer van tijdens de regeringsonderhandelingen zaken gelekt te hebben en beweert daar ook – via screenshots die hij van een journalist kreeg – bewijzen van te hebben, ook al ontkent Mahdi categorisch.’
Hoe uitzonderlijk sterk sta je dan niet als politicus? Toen Yves Leterme in zijn tijd een paar ongelukkige tweets aan vrouwen verzond, waren het ook journalisten die zijn berichten als gek verder verspreidden. Andere journalisten bewogen hemel en aarde om materiaal te verzamelen om Conner Rousseau voor de strafrechter te krijgen. Maar blijkbaar is er dus een journalist die vervelend materiaal over Bart De Wever discreet doorspeelt aan dezelfde Bart De Wever. En zo zijn eigen bron – Sammy Mahdi – blootgeeft en voor schut zet.
‘Iedereen is tegen Bart De Wever, alleman wil de N-VA kapot: die indruk wekt hij graag, ook al omdat het de partij verenigt. Eén tegen allen.’
Slechte satire
Onder meer daardoor lijkt Bart De Wever zo goed als onaantastbaar. Zelf ziet hij dat anders. Tom De Smet: ‘Hij voelt zich vaak belaagd. Toen CD&V- vicepremier Kris Peeters in 2018 het vooral voor hemzelf slechte idee had om De Wever in Antwerpen uit te dagen als burgemeester, maakte De Wever daar meteen een bijna levensbedreigend probleem van: “Nu komt die stoute Kris Peeters mij hier op mijn eigen erf belagen?” Meteen keek half Antwerpen die man buiten. Ook over de pers heeft hij meestal niets anders dan klachten, alsof die van De Standaard, De Morgen en Knack alleen maar tegen hem schrijven. Het lijkt op slechte satire, maar hij doet alsof het gemeend is. Iedereen is tegen Bart De Wever, alleman wil de N-VA kapot: die indruk wekt hij graag, ook al omdat het de partij verenigt. Eén tegen allen.’
‘Natuurlijk was hij al voorwerp van kritiek. Dat gebeurde bij de Marrakesh-episode, toen zijn partij ook afgestraft werd door de kiezer. Er was ook scherpe afkeuring toen hij zei dat Kris Peeters, toen die naar de Europese lijst verkaste, het best zoals een Romein zijn aderen zou openen. Maar dat zijn uitzonderingen. Doorgaans kan geen politicus op meer goodwill rekenen dan Bart De Wever. Doe het hem maar na: tot op de dag van vandaag slaagt hij er telkens opnieuw in op een geloofwaardige manier in de rol van de underdog te kruipen.’
Zo blijft Bart De Wever ook als eerste minister de koning van de volksgunst.
Tom De Smet, BDW. De Vlaams-nationalist die Belgisch premier werd. De biografie, Borgerhoff & Lamberigts, 400 blz., 29,90 euro.