Nu artificiële intelligentie alsmaar efficiënter wordt, neemt ook taaltechnologie een hoge vlucht. Zullen we weldra stoppen met vreemde talen leren en alles aan technologie overlaten? ‘Waarom zou je nog moeite doen om steenkolen-Spaans te leren voor op vakantie, als je perfect kunt communiceren via je smartphone?’
Soms volstaat een klein zinnetje om een zelfbeeld te laten versplinteren. Bij mij klonk het zinnetje ongeveer als volgt: ‘Finaal hadden we jou niet nodig. Eigenlijk ging het prima met de app.’
De juf aan de schoolpoort verzekert me dat het nieuwe kindje in de klas van mijn jongste dochter een schatje is. De communicatie met de moeder verloopt evenwel stroef. Zowel moeder als kind woont nog maar twee weken in België. Bijgevolg spreken ze geen Nederlands. Of Frans. Of Engels. Eigenlijk spreken ze enkel Spaans.
U moet weten dat ik in ons buurtschooltje de noodtolk van dienst ben. Als er een ouder aanspoelt die Spaans, Portugees, Russisch of godbetert Servo-Kroatisch spreekt, dan krijg ik een tikje op de schouder: of ik even kan helpen bij de kennismaking of inschrijving? De vaste tolken zijn overvraagd en dagen soms niet op. Bovendien leren nieuwkomers zo meteen een andere ouder kennen.
Maar kennelijk volstaat mijn zonnige persoonlijkheid niet langer. Ik ben vervangen, beste lezer. Vervangen door een app die nooit de regels voor de subjuntivo heeft geleerd, nooit de pretérito verkeerd heeft vervoegd en nog nooit zijn gehemelte heeft verstuikt toen hij drie keer na elkaar mujeres al borde de un ataque de nervios probeerde uit te spreken.
Bovenal confronteert het voorval me met de vraag wat ik nog moet met al die talenkennis. Waarom zou iemand in het daverende tijdperk van AI nog de moeite doen om vreemde talen te leren?
Taaltechnologie werkt
Onder taalminnaars bestaat de neiging om minnetjes te doen over taaltechnologie. Wij wantrouwen machines die doen waarin wij ons uniek achten. Wij kloppen ons op de borst wanneer het lokale festival van de raapsteel in Galicië zich door een Google Translate-fout ooit in de markt zette als het ‘festival van de clitoris’. Meer zelfbevestiging hebben wij niet nodig.
Die arrogantie is misplaatst, waarde lezer. Voor de enkele zinnen waarbij vertaalmachines niet snappen hoe de vork in de raapsteel zit (sorry), zijn er miljarden voorbeelden van het tegendeel. Gebruik je platformen als AirBnB, Reddit, Booking of Uber is de kans groot dat je teksten leest die automatisch vertaald zijn. Transcriptieapplicaties zoals Whisper slagen er steeds beter in om gesproken taalgebruik te vatten. Met zijn Translatotron werkt Google aan software die gesproken taalgebruik zonder transcriptie kan vertalen in gesproken taalgebruik. Skype heeft al sinds 2016 een applicatie waarmee het gesprekken live kan vertalen.
Die evolutie ontgaat taalkundigen niet. ‘Het is duidelijk dat AI een invloed zal hebben op vreemdetalenonderwijs’, zegt Robert De Keyser, professor tweedetaalverwerving aan de Universiteit van Maryland. ‘Ja, de technologie staat nog lang niet op punt. Maar het is evident dat, naarmate AI verbetert, vreemdetalenonderwijs minder nuttig zal worden. Er is op zich niets taalkundigs waarvan ik nu honderd procent zeker kan zeggen dat AI het nooit onder de knie zal krijgen.’
Kanttekeningen en mogelijkheden
Er zijn natuurlijk kanttekeningen te plaatsen bij al die nieuwe taaltechnologie. ‘Voor de kleine talen blijft het vaak behelpen’, waarschuwt Walter Daelemans, professor computerlinguïstiek aan de Universiteit Antwerpen. ‘Taalmodellen werken alleen als ze over heel veel trainingsdata beschikken. Voor Engels of voor Spaans is er geen probleem, maar voor kleinere talen zijn de resultaten vaak nog ronduit slecht.’
Bij generatieve artificiële intelligentie, zoals Chat GPT, is er bovendien een specifiek probleem. ‘Applicaties als Chat GPT hebben de neiging om te hallucineren,’ waarschuwt Daelemans. ‘Soms vertaalt zo’n AI-model zinnen die helemaal niet in het origineel staan. Zeker bij talen waarvoor het AI-model over minder trainingsdata beschikt, heeft het algoritme de neiging om dingen uit te vinden. Chat GPT is er vooral op gericht om een goede tekst te genereren, en niet noodzakelijk om een accurate vertaling te maken.’
‘Zeker bij talen waarvoor het AI-model over minder trainingsdata beschikt, heeft het algoritme de neiging om dingen uit te vinden.’
Tegelijk biedt artificiële intelligentie unieke kansen wanneer het over het leren van vreemde talen gaat. ‘Het grote probleem in talenonderwijs is dat er te weinig tijd is voor oefening en feedback’, legt De Keyser uit. ‘Een leerkracht kan maar aan één student tegelijk individuele feedback geven. Artificiële intelligentie kan dat oplossen. Je zou een individueel traject per student kunnen creëren, waarbij het systeem jouw fouten corrigeert, zoals een taalleerkracht dat zou doen.’ Alleen is AI net daar voorlopig nog erg beperkt in, zucht De Keyser. ‘Het is voor een computer bijna onmogelijk om gebrekkig taalgebruik te begrijpen. Zodra een spreker twee fouten in een zin maakt – en als je een taal leert, is dat zeker niet uitzonderlijk – loopt het bijna altijd fout.’
De paradox is natuurlijk dat als AI daar ooit in slaagt, het vreemdetalenonderwijs grotendeels zal verdwijnen. ‘Zodra een systeem taalgebruik zo goed vat dat het feedback kan geven op sprekers die fouten maken, zal de vraag onvermijdelijk komen of het nog zin heeft om zelf nog jaren te besteden aan taalonderwijs op school’, voorspelt De Keyser. Ook Walter Daelemans voorspelt dat er minder incentives zullen zijn om een taal te leren zodra taaltechnologie op punt staat. ‘Waarom zou je nog moeite doen om steenkolen-Spaans te leren voor op vakantie, als je perfect kunt communiceren via je smartphone, smart glasses of oortjes?’
Pretstudies
Sowieso geldt dat talenstudies het moeilijk hebben. In het Vlaamse hoger onderwijs liep het aantal studenten in de opleidingen taal- en letterkunde en toegepaste taalkunde de voorbije jaren terug. Waren er voor het academiejaar 2017-2018 nog in totaal 3844 bachelorstudenten ingeschreven, dan waren dat er het afgelopen academiejaar nog maar 2897, berekende het Vlaamse Talenplatform.
Het fenomeen doet zich in veel Europese landen voor. In het Verenigd Koninkrijk publiceerde het Higher Education Policy Institute afgelopen juli een alarmerend rapport over de toestand van het talenonderwijs. Aan Britse universiteiten daalde het aantal instromende taalstudenten over de voorbije vijf jaar met 20 procent. In Nederland schrapten verschillende universiteiten de voorbije jaren talenrichtingen vanwege het geringe aantal studenten.
Ook in het Vlaamse volwassenenonderwijs vallen de inschrijvingen dramatisch terug. Sommige Centra voor Volwassenenonderwijs tekenen een terugval van maar liefst 50 procent in de avondcursussen vreemde talen. Die terugval is vooral gelinkt aan de beslissing van onderwijsminister Zuhal Demir (N-VA) om de prijzen drastisch te verhogen. Demir, die het leren van vreemde talen naar eigen zeggen aanmoedigt, rangschikte de cursussen onder de noemer ‘hobbyopleidingen’. Ook Nederlands onderwijsminister Eppo Bruins (VVD) kondigde al aan dat de ‘pretstudies’ eruit moeten.
De menselijke factor
Zo moeten de luddieten zich gevoeld hebben, denk ik dan. Maar in tegenstelling tot de Britse textielarbeiders die begin negentiende eeuw mechanische weefgetouwen vernietigden omdat die hun arbeidsvoorwaarden bedreigden, valt hier niets te slopen, plunderen of brandschatten.
Het is natuurlijk niet moeilijk te bedenken in welke gebieden er altijd talenknobbels nodig zullen zijn. In de diplomatie, bij het opstellen van juridische contracten en voor bijsluiters van geneesmiddelen lijkt het onwenselijk om de menselijke factor volledig weg te filteren. Wie zich op de internationale huwelijksmarkt begeeft, zal vermoedelijk nog steeds een vreemde taal leren – alleen al om elke mogelijke verwarring tussen raapstelen en clitorissen te vermijden.
In wat aanvoelt als een absolute primeur probeert werkgeversorganisatie VOKA mij moed in te praten. ‘Taalexperts zijn geen wandelende woordenboeken’, zegt Martine Taeymans, hr-directeur bij VOKA en eveneens doctor in de Engelse taalkunde. ‘Bedrijven zijn op zoek naar werknemers die vlot samenwerken, communiceren, kritisch denken, relaties opbouwen. Daarin hebben taalexperts nog steeds een enorme voorsprong op technologie.’ Het is voor bedrijven vaak zelfs efficiënter om taalexperts aan te nemen. Voor een bedrijf dat wasmachines verkoopt, is het goedkoper om iemand die Frans spreekt aan te leren hoe een wasmachine werkt, dan iemand die weet hoe een wasmachine werkt Frans te leren.
Voor een bedrijf dat wasmachines verkoopt, is het goedkoper om iemand die Frans spreekt aan te leren hoe een wasmachine werkt, dan iemand die weet hoe een wasmachine werkt Frans te leren.
Ook Lieven Buysse, hoogleraar Engelse taalkunde aan de KU Leuven, is absoluut overtuigd van de blijvende meerwaarde van vreemdetalenonderwijs op de arbeidsmarkt. ‘Talenkennis is meer dan een zin correct vertalen’, benadrukt Buysse. ‘Bedrijven die iets aan de man willen brengen, hebben een goede website met goede teksten nodig. Wie dat uitsluitend aan de computer overlaat, riskeert de concurrentieslag te verliezen van bedrijven die wel de moeite nemen om er mensenwerk van te maken.’
Er is ook het gezondheidsargument. ‘Een vreemde taal leren en spreken is de ultieme work-out voor je hersenen’, zegt Esli Struys, professor toegepaste taalkunde aan de Vrije Universiteit Brussel. ‘Het is een complexe activiteit, waarvoor je zowat alle delen van je brein nodig hebt. Mensen die vaker moeten switchen tussen talen en veel verschillende gesprekspartners hebben, hebben een brein dat beter geconnecteerd is.’ Er is zelfs enige evidentie dat het leren en spreken van vreemde talen helpt tegen dementie op latere leeftijd. Al maakt Struys een belangrijke nuance. ‘Dé voorwaarde is dat je die talen blijft gebruiken. Vergelijk het met sporten: wie op zijn dertigste veel sportte maar op zijn zestigste niets meer doet, kan niet verwachten dat hij nog in conditie is.’
Overspannen
En toch. En toch voelt die spectaculaire groei in AI ongemakkelijk aan. Dat ligt, zoals wel vaker bij blanke mannen die de veertig naderen, niet aan een gebrek aan zelfvertrouwen. Het ligt aan een gebrek aan vertrouwen in de rest van de mensheid. Want die mensheid likkebaardt bij het vooruitzicht om al die grammaticale driloefeningen te lozen.
Wij taalliefhebbers zijn natuurlijk overspannen wanneer het over talen gaat. Ons hart maakt een sprongetje bij de gedachte dat het Sloveens nog steeds een échte dualis hanteert. Wij kirren wanneer we vernemen dat een Japans werkwoord in de verleden tijd als een adjectief gebruikt kan worden. Echter: wij staan hierin alleen. Het gros van de mensheid vindt talen leren saai, vervelend en tijdrovend (het laatste klopt). Zij vinden naamvallen geen wonderlijk efficiënt systeem om een taal te structureren. Zij brullen niet mee met mit-nach-nebst-nächst-samt-bei-seit-von-zu-zuwider-entgegen-ausser-aus. Zij huiveren bij de gedachte dat ‘ma’ in het Chinees, afhankelijk van de toon, zowel ‘moeder’, ‘wat’, ‘hennep’, ‘paard’ als ‘schelden’ kan betekenen.
‘Binnen de humane wetenschappen hebben we de neiging om het belang van taal te overschatten’, zegt Walter Daelemans, die een duister verleden heeft als informaticus. ‘Wij vinden stijl, ironie en nuance enorm belangrijk, maar wij zijn in de minderheid. Mijn collega’s bij de Informatica, Fysica of Geneeskunde vinden het prima dat Chat GPT abstracts kan schrijven en hun papers kan samenvatten. Zij hebben helemaal niet het idee dat ze iets missen wanneer ze dat niet zelf hoeven te doen.’
Stravaïsering
Maar taalnerds zoals ondergetekende zijn zo niet. Wij denken: geen kans op een diepgaand gesprek als je de onregelmatige werkwoorden niet zelf vervoegt. Maar klopt dat wel? Waarom zou de doorsnee sterveling niet ‘via een bakje’ praten wanneer die een portie dolmades bestelt? ‘De voornaamste uitdaging bestaat erin om een gebruiksvriendelijke interface te maken’, zegt Daelemans. ‘Het succes van Google en Chat GPT is niet noodzakelijk dat die systemen zo uitzonderlijk goed werken. Ze zijn vooral populair omdat ze eenvoudig in gebruik zijn. Zodra er zo’n livevertalingsapp bedacht wordt met een eenvoudige gebruikersinterface zal de doorsnee mens minder gemotiveerd zijn om nog vreemde talen te leren.’
Als de geschiedenis ons iets leert, is het wel dat mensen kwaliteitsverlies aanvaarden als ze comfort in de plaats krijgen.
Als de geschiedenis ons iets leert, is het wel dat mensen kwaliteitsverlies aanvaarden als ze comfort in de plaats krijgen. We aanvaarden dat een mobiele telefoon minder goed werkt dan een vaste telefoon. We aanvaarden dat muziek op een mp3-speler minder goed klinkt dan op een cd.
Misschien tegen beter weten in proberen de taalexperts met wie ik contact opnam mij (en vermoedelijk ook zichzelf) moed in te spreken. ‘Mensen leren niet enkel een taal om de taal zelf’, zegt Lieven Buysse. ‘Ze zijn vaak minstens zo geïnteresseerd in de cultuur die erachter zit. Ik zie niet in waarom die interesse zou verdwijnen omdat taaltechnologie verbetert.’ Ook Esli Struys gelooft niet dat mensen ooit zullen stoppen met talen leren. ‘Computers zijn al vele jaren beter in schaken dan mensen. En toch is schaken nog steeds ontzettend populair.’
Er zijn zelfs lichtende voorbeelden die hoop geven. Bij Linguapolis, het taalinstituut van de Universiteit Antwerpen, is het aantal inschrijvingen dit academiejaar zelfs toegenomen. ‘Een taal leren is meer dan Google Translate spelen’, benadrukt directeur Christine Engelen. ‘Het is een groepsgebeuren waarin gelijkgezinden elkaar vinden. Er is de cognitieve beloning van iets bij te leren. Het is iets waarmee je jezelf bewijst.’
Engelen maakt de vergelijking met Strava, de app waarop amateursporters uitpakken met hun prestaties. ‘Een taal leren is een teken van volharding en doorzettingsvermogen’, benadrukt ze. ‘Ik ben ervan overtuigd dat het, ondanks alle moderne technologie, voor veel mensen aantrekkelijk zal blijven om een vreemde taal te leren.’
Epiloog: enkele dagen na het gesprekje krijg ik een appje van de school. Of ik tijd heb om even te komen tolken? Het internet op school ligt plat en de vertaalapplicaties spartelen tegen. Soms volstaat een klein zinnetje om een zelfbeeld er weer bovenop te helpen.