Waarom 10.000 Waalse jongeren in Vlaanderen naar school gaan

© Getty

Het aandeel Waalse scholieren in het Nederlandstalig onderwijs is, met nog niet 1 procent van het totale aantal leerlingen, verwaarloosbaar. Toch pendelen ze dagelijks met zo’n 10.000 naar Vlaanderen.

Met een maximum van 53 leerlingen voor de lagere school en 38 voor de peuter- en kleuterschool zijn ook dit jaar de klassen van dorpsschool Ak’cent goed gevuld. Dat is veel voor de enige school in het Vlaams-Brabantse Bever, een gemeente van nog geen 2300 inwoners.

De reputatie van de school is zelfs gekend over de taalgrens. ‘Zo’n 40 procent van de leerlingen komt uit Bever zelf’, zegt directeur Dorien Cochez. De andere kinderen komen uit het Henegouwse Opzullik en Lessen, daarna volgen de leerlingen uit het Oost-Vlaamse Geraardsbergen.

Bever is een gemeente met taalfaciliteiten voor Franstaligen. Dat speelt mee in de schoolkeuze, want naast het Nederlands wordt er bij meer dan de helft van de kinderen thuis ook Frans gesproken.

Ook in Kokejane, een Vlaams-Brabants gehucht zonder taalfaciliteiten, en bovendien een tiental kilometer dichter bij Brussel, merken ze de vlotte grensovergang van Waalse leerlingen, al laat de invloed van de stad zich hier nog niet voelen. ‘Wij hebben een meertalige context, maar niet zo meertalig als in Brussel’, zegt directeur van basisschool Markevallei Katrien Van Vaerenbergh. De grens loopt er eerder tussen het landelijke westen en het stedelijke oosten dan tussen noord en zuid.

De leerlingen uit de buurt zijn vaak Nederlandstalig. Voor hun ouders is schoolkeuze, en dus de locatie ervan, een kwestie van pragmatiek, iets om rekening mee te houden in het gejongleer tussen werk, gezin en hobby’s.

Naast de Nederlandstalige kinderen zijn er ook tweetalige kinderen van rond de taalgrens en Franstalige kinderen waarvan de ouders vaak bereid zijn om grotere afstanden af te leggen. Voor hen speelt taal een grotere rol.

Schoolafstanden

‘Wij zijn de eerste school die de ouders op hun weg naar Vlaanderen tegenkomen’, zegt Van Vaerenbergh. Lange schoolafstanden vanuit Wallonië naar Vlaanderen zijn ook in Bever niet ongewoon. Ouders leggen er afstanden van 20 tot zelfs 35 kilometer af, zelfs vanuit Grandglise tegen de Franse grens.

Directeur Van Vaerenbergh wijst ook naar de omgeving. In het zuiden geeft haar school uitzicht op het Waalse Bois De Strihoux, een verkaveld bos met grote villa’s. ‘Je ziet aan de huizenprijzen in de buurt dat we in een sociaal hoger milieu zitten. Franstalige ouders die voor ons kiezen, maken een bewuste keuze.’

Daarbij hoort een goede taalkennis van beide landstalen, het liefst van aan het begin van het schooljaar. Dat geldt voor tweetalige ouders, maar zeker ook voor Franstalige gezinnen die in de schooltaal een aanvulling zien op de thuistaal.

Haalt het feit dat Vlaanderen de motor van de Belgische economie is Franstaligen over de streep? Sigrid Vleminckx, zelf leerkracht in het Franstalig onderwijs in Anderlecht, wijst naar haar kleindochter die al youtubend door de tuin danst. ‘Ze is Franstalig opgevoed, maar ze gaat in Halle naar school in het Nederlands. Die stap wordt door Walen wel vaker gezet.’

Stereotypes

Haar kinderen liet ze ook in het Nederlands schoollopen. ‘De kwaliteit en structuur is in Vlaanderen anders dan aan Waalse kant.’ Voor ouders uit het zuiden lijkt de keuze voor het Nederlandstalig kansenonderwijs net zo belangrijk te zijn als de keuze voor Nederlands als kansentaal.

‘Wij hebben structuur en leerplannen’, zegt Van Vaerenbergh hierover. ‘Het is toch een garantie op kwaliteit. Tijdens de covidperiode hebben we ons sneller georganiseerd, het afstandsonderwijs verliep vlot. In Wallonië, hoorden we van sommige ouders, zaten leerlingen maanden thuis zonder les.’ Daarmee sluipen de stereotypes van het efficiënte Vlaanderen en het zachtmoedige Wallonië ook in de schoolkeuzes langs de taalgrens binnen.

Omgekeerd lijken minder leerlingen vanuit het noorden de oversteek naar het zuiden te maken. De perceptie van de onderwijskwaliteit speelt ditmaal in het nadeel van de Franstaligen. ‘Mijn kinderen gaan naar het Franstalig onderwijs in Deux-Acren’, zegt Davy Boussauw, mededirecteur van Ak’cent in Bever. ‘Ze zijn wel de uitzondering. Veel mensen in Deux-Acren zijn Nederlandstalig en sturen hun kinderen ook naar het Nederlandstalig onderwijs door het niveauverschil. Maar objectief gezien is dat verschil niet zo groot.’

Leerlingenstop

De schoolpendel van zuid naar noord zien we ook in de cijfers. In vele gemeenten rond de taalgrens schommelt het aandeel scholieren uit Wallonië op Nederlandstalige scholenrond de 10 procent van het totale leerlingenaantal. In de scholen vlak bij de grens loopt het soms op tot 30 procent of meer. Dan wordt de druk voor die scholen soms te groot.

‘We hebben al ruim 10 jaar een leerlingenstop’, zegt Dorien Cochez. ‘Wie het dichtst bij de school woont, krijgt voorrang. De ouders die we moeten weigeren, vragen ons dan waar ze nog terechtkunnen voor Nederlandstalig onderwijs. We zien vaak opduiken in Herhout, Galmaarden of Viane. Dat ze daar nu ook meer dan vroeger anderstaligen over de vloer krijgen, is mede door onze stop.’

Waalse leerlingen stromen intussen gewoon door van kleuterschool naar lagere school. Wie in het Nederlandstalig onderwijs begint, zal er doorgaans ook blijven. De terugstroom naar het Franstalige onderwijsnet blijft beperkt. Na het zesde leerjaar volgen de Waalse scholieren hun Vlaamse leeftijdsgenoten naar middelbare scholen in steden zoals Geraardsbergen en Halle aan Vlaamse kant.

Dit artikel werd gerealiseerd met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content