Na mislukking M-decreet: ‘Zet scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs op dezelfde campus’

'Voor sommige leerlingen zou men speciale klassen kunnen organiseren in gewone scholen.' © BelgaImage
Ann Peuteman

Vanaf volgend schooljaar zullen scholen leerlingen met een beperking weer gemakkelijker kunnen weigeren. Gevreesd wordt dat het Vlaamse onderwijs daardoor nog minder inclusief wordt.

‘We proberen nog te veel om leerlingen aan hun omgeving aan te passen in plaats van andersom. Willen we écht een eind maken aan de onderwijssegregatie in Vlaanderen, dan moeten we onze scholen anders organiseren’, zegt Elke Struyf, hoogleraar onderwijswetenschappen aan de Antwerp School of Education en het departement Opleidings- en Onderwijswetenschappen van de Universiteit Antwerpen. Samen met haar Nederlandse collega Anke de Boer werkt ze aan een boek over inclusief onderwijs, dat in het voorjaar verschijnt.

Het is bijna zes jaar geleden dat het even gecontesteerde als ambitieuze M-decreet werd ingevoerd. Daardoor kreeg elke Vlaamse leerling het recht om zich in een gewone school in te schrijven, mits daar geen onredelijke aanpassingen voor nodig zijn. Zo zouden veel scholieren van het buitengewoon naar het gewoon onderwijs kunnen doorstromen. Een nobel idee, maar al snel bleek dat er te weinig mensen, middelen en ondersteuning werden ingezet om het ook in de praktijk te doen werken. ‘Vroeger zaten in het buitengewoon onderwijs veel leerlingen die er niet thuishoorden. Het is de verdienste van het M-decreet dat men de reflex heeft ontwikkeld om eerst uit te zoeken of een kind niet beter naar een gewone school kan gaan’, legt Struyf uit. ‘Dat heeft de voorbije jaren zeker succesverhalen opgeleverd, maar het is ook vaak fout gelopen.’ Het gevolg is dat sommige scholieren na een moeizame passage in een gewone school naar het buitengewoon onderwijs zijn teruggekeerd. Vandaag zijn er her en der zelfs wachtlijsten in het buitengewoon onderwijs.

Een beslissing zoals die van onderwijsminister Ben Weyts past helemaal in het oude segregatieverhaal.’ Elke Struyf, onderwijswetenschapper UAntwerpen

Dat zal wellicht niet verbeteren nu de Vlaamse regering heeft beslist dat het M-decreet op de schop moet. Bij de start van het volgende schooljaar wordt het vervangen door het leersteundecreet. Leerlingen met speciale zorgnoden zullen nog altijd naar een gewone school mogen, maar het buitengewoon onderwijs wordt weer een valabel alternatief.

Heeft het M-decreet dan aangetoond dat sommige kinderen toch beter af zijn in het buitengewoon onderwijs?

Elke Struyf: Veel scholen slagen er heel goed in om leerlingen met beperkte zorgnoden, zoals dyslexie of een milde autismespectrumstoornis (ASS), les te laten volgen in een gewone klas. Het is moeilijker voor kinderen met complexe problemen die heel veel ondersteuning nodig hebben. Leerkrachten hebben vaak het gevoel dat ze voor die ene leerling wel erg veel aanpassingen moeten doorvoeren terwijl er nog 24 andere kinderen in hun klas zitten. Daarnaast is de vraag niet zozeer hoe we een klas aan de noden van één leerling kunnen aanpassen, maar wel hoe we ons onderwijs zo kunnen organiseren dat leerlingen met de meest uiteenlopende onderwijsbehoeften er les kunnen volgen. Er wordt nog te veel geprobeerd om scholieren met zorgnoden in de bestaande schoolorganisatie in te passen.

Hoe moet het dan wel?

Struyf: Het zou al een groot verschil maken als scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs op dezelfde campus werden ondergebracht. Als leerlingen elkaar tijdens de pauze op de speelplaats zien, wordt de onderwijssegregatie al voor een stuk opgeheven. Een andere mogelijkheid is om in een gewone school voor sommige leerlingen een speciale klas te organiseren. Dan denk ik vooral aan kinderen en jongeren met een meervoudige beperking of een ernstige mentale achterstand, die zich soms ook moeilijk kunnen uitdrukken. Vaak hebben zij zo veel therapeutische ondersteuning nodig dat ze nooit voltijds naar school zullen kunnen gaan. Als zij een plek op dezelfde campus of zelfs in hetzelfde gebouw krijgen als gewone leerlingen, dan kunnen ze sommige vakken samen met de anderen volgen of minstens met hen meegaan op uitstap. Op die manier kunnen er activiteiten op hun maat worden aangeboden en krijgen ze de nodige therapeutische ondersteuning terwijl ze zo veel mogelijk aan het gewone schoolleven deelnemen.

Pleitbezorgers van écht inclusief onderwijs zullen dat wellicht een zwaktebod vinden.

Struyf: In de ultieme vorm van inclusief onderwijs bestaat er inderdaad maar één onderwijssysteem meer, maar zover zijn we in Vlaanderen nog lang niet. We kunnen wel een stap in de juiste richting zetten door onze onderwijsorganisatie aan te passen. Willen we weg van het gesegregeerde onderwijs dat we vandaag kennen, dan is het al een mooi begin om gewoon en buitengewoon onderwijs op dezelfde plek te organiseren. Daar worden niet alleen kinderen en jongeren met speciale noden beter van, maar ook de andere leerlingen. Als we naar een inclusieve samenleving willen evolueren, is het heel belangrijk dat kinderen van jongsaf in contact komen met leeftijdgenoten die er anders uitzien of andere zorgnoden hebben.

Ouders vrezen vaak dat de lat voor álle leerlingen een pak lager wordt gelegd als er een kind met een beperking in de klas zit.

Struyf: Het is niet omdat één leerling een mentale beperking heeft dat het onderwijsniveau automatisch zakt. Toch niet als de leerkracht goed differentieert. We moeten voor elke leerling excellentie blijven nastreven, maar die krijgt een andere invulling afhankelijk van zijn capaciteiten en mogelijkheden. In echt inclusief onderwijs is het ook niet mogelijk om alle leerlingen de eindtermen te laten behalen. Voor sommigen, die een individueel aangepast leertraject volgen, is het doel niet om over de meet te raken, maar wel om zo veel mogelijk te leren. In veel gevallen lukt dat beter in het gewoon onderwijs, want uit inspectierapporten van scholen voor buitengewoon onderwijs blijkt dat de lat er soms niet hoog genoeg wordt gelegd.

Wanneer het leersteundecreet straks wordt ingevoerd, zullen gewone scholen leerlingen met speciale noden gemakkelijker de deur kunnen wijzen. Maakt u zich daar zorgen over?

Struyf: Het M-decreet maakte het ouders en scholen juist erg moeilijk om een leerling naar het buitengewoon onderwijs door te sturen. Ook dat was niet goed. Als iedereen het gevoel heeft dat het niet lukt op een gewone school, dan is er geen enkele reden waarom er eerst nog een hele procedure moet worden doorlopen voor een leerling op de juiste plek terechtkomt. Met het leersteundecreet bestaat inderdaad het gevaar dat de slinger te veel in de andere richting doorslaat. Het is best mogelijk dat scholen leerlingen sneller zullen afwijzen met het argument dat ze niet in de bestaande schoolorganisatie kunnen worden ingepast. Ik hoop natuurlijk van niet, want het zou erg zijn als de sneeuwbal die zes jaar geleden aan het rollen is gebracht nu stil zou vallen. Hoe dan ook zal de overheid nog meer incentives in de strijd moeten gooien om inclusief onderwijs te stimuleren. Daarom betreur ik dat er nu initiatieven worden genomen die eerder een stap terug betekenen. Zo maakte Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) bekend dat het vanaf volgend jaar mogelijk wordt om nieuwe scholen voor buitengewoon onderwijs op te richten die zich op één specifieke doelgroep concentreren. Zo’n beslissing past natuurlijk helemaal in het oude segregatieverhaal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content