‘Help, mijn kind wil niet meer naar de les’: wat als je kind doodziek wordt bij de gedachte aan school?

school
© Getty Images
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Deze week keren duizenden Vlaamse leerlingen terug naar school. De ene met kinderlijke geestdrift, de andere met puberale tegenzin. Maar er zijn ook scholieren die letterlijk ziek worden bij het idee dat ze weer naar school moeten. ‘Sommige vaders en moeders moeten hun kind elke dag uit bed slepen en in de auto zetten. En soms werkt zelfs dat op den duur niet meer.’

Heel wat kinderen en jongeren zien verschrikkelijk tegen de schoolweek op. In de Vlaamse peilingstoetsen van 2022 gaf bijna de helft van de Vlaamse scholieren uit de eerste graad van het secundair onderwijs aan niet graag naar school te gaan. Uit onderzoek blijkt dat die afkeer toeneemt met de leeftijd, maar wel stabiliseert tegen het eind van de tweede graad secundair onderwijs. Geen wonder dat het aantal leerlingen dat spijbelt of langdurig afwezig is wegens ziekte almaar groeit. Er zijn er ook steeds meer die thuisonderwijs volgen of hun diploma voor de examencommissie behalen.

Over echte schoolweigering bestaan geen Vlaamse cijfers, maar volgens internationaal onderzoek zou het om 3 tot 5 procent van de leerlingen gaan. ‘Aan de ene kant zijn dat jongeren die totaal geen interesse hebben in school en echt niet meer willen leren’, zegt Rob Martens, hoogleraar onderwijswetenschappen aan de Nederlandse Open Universiteit. ‘Aan de andere kant moeten we ons ook grote zorgen maken over het mentaal welzijn van veel jonge mensen. Ik ben ervan overtuigd dat die twee fenomenen niet los van elkaar gezien kunnen worden.’

Emotionele onrust door school

Schoolweigering staat los van gender, geslacht en sociaal-economische achtergrond. ‘Wel blijken onzekere en perfectionistische kinderen en leerlingen met faalangst er vatbaarder voor te zijn’, zegt klinisch psychologe Nele Van Driessche, teamcoördinator van een dagbehandelingsgroep voor jongeren met schoolweigering bij De Kaap, een dienst voor kinder- en jeugdpsychiatrie van Karus in Merelbeke-Melle. ‘Ook leerlingen met een leerstoornis, zoals dyscalculie of dyslexie, lopen een groter risico.’

Wat veruit de meeste schoolweigeraars typeert, is emotionele onrust. ‘Die kan zich onder meer vertalen in angst, boze buien, gekrijs of vechtpartijen’, stelt Van Driessche. ‘Er zijn ook kinderen die volledig blokkeren en zich letterlijk in hun bed terugtrekken. Zo’n 80 procent ervaart ook somatische klachten. Dat gaat van hoofdpijn en buikpijn tot rugpijn en misselijkheid. Er zijn zelfs kinderen die spontaan beginnen over te geven als het tijd is om naar school te gaan. Dat is geen komedie. Ze voelen zich echt hondsellendig.’

‘Er zijn zelfs kinderen die spontaan beginnen over te geven als het tijd is om naar school te gaan. Dat is geen komedie. Ze voelen zich echt hondsellendig.’

Het is door die somatische klachten dat schoolweigeraars vaak lange tijd onder de radar blijven. Aangezien ze een ziektebriefje indienen, zijn ze administratief in orde. Vaak duurt het heel lang voor de directie of het CLB vragen begint te stellen. Maar tegen die tijd heeft de leerling in kwestie al zo veel achterstand opgelopen dat het nóg moeilijker is om naar school terug te keren. In De Kaap worden vooral kinderen en jongeren behandeld die al weken of maanden niet meer naar school gaan, maar soms gaat het ook over jaren.

In de meeste gevallen is er niet één duidelijke oorzaak, maar gaat het om een complex samenspel van factoren. ‘Echte schoolweigeraars hebben vaak een historiek waarbij hun psychologische basisbehoeftes – autonomie, sociale verbondenheid en het gevoel dat je iets nuttigs doet wat niet te moeilijk of te gemakkelijk is – sterk worden ondergraven en bedreigd’, zegt hoogleraar motivatie- en ontwikkelingspsychologie Maarten Vansteenkiste (UGent), coauteur van Het ABC van motivatie in het onderwijs. ‘Leerlingen hebben dan, bijvoorbeeld, de ene faalervaring na de andere, worden gepest, geloven dat ze door een leerkracht geviseerd worden of hebben het gevoel dat ze de hele tijd aan een onhaalbaar ideaal moeten beantwoorden. Die cocktail van frustraties kan er bij sommigen toe leiden dat ze zich totaal niet meer voor school inzetten of er zelfs niet meer heen willen gaan. Ze proberen – al dan niet bewust – hun bedreigde vrijheid te herstellen door net het omgekeerde te doen van wat hun omgeving van hen verlangt.’

Zoals de veertienjarige J., een hoogbegaafde jongen met ASS die sinds januari niet meer naar school is geweest. Toen hij begin vorig schooljaar van de richting Latijn-wiskunde naar wiskunde-wetenschappen overstapte, kwam hij in een heel baldadige klasgroep terecht. Hij kon zich tijdens de vaak rumoerige lessen moeilijk concentreren en vond de leerstof ontzettend saai.

Al na een week begon hij over kloppende hoofdpijn te klagen. Op den duur ging er geen dag voorbij of hij liep bij het secretariaat langs om een aspirine te vragen. In december schreef de huisarts hem twee weken rust voor, maar daarna wilde J. niet meer naar school terugkeren.

Dreigen en belonen

Sommige leerlingen haken heel plots af, al dan niet na een incident. ‘Zo hebben we hier een jongen gehad die een probleemloos parcours aflegde tot hij in het eerste middelbaar met de fiets viel toen hij onderweg naar school was’, zegt Van Driessche. ‘Omdat hij een heleboel schaafwonden had, mocht hij van de directie naar huis gaan. Daarna is hij nooit meer op school geraakt.’

Bij anderen bouwen de problemen langzaam op. Eerst weigeren ze op maandag naar school te gaan omdat ze de overgang na het weekend te moeilijk vinden of blijven ze thuis wanneer ze turnles of toetsen hebben. Geleidelijk aan gaan ze steeds minder naar de les tot ze zich er helemaal niet meer laten zien.

Uit pure onmacht zette een vader zijn zoon in zijn onderbroek aan school af, met een bundeltje kleren naast hem.

Wanneer leerlingen écht niet meer naar school willen, proberen hun ouders ze daar in eerste instantie vaak toe te dwingen. ‘Sommigen moeten hun kind letterlijk uit bed slepen en in de auto zetten’, zegt Van Driessche. ‘Zo was er een vader die zijn zoon uit pure onmacht in zijn onderbroek aan school afzette met een bundeltje kleren naast hem.’ Veel ouderen dreigen ook met straffen. Zoals de moeder die tegen haar zoon zei dat ze zijn Playstation door het raam zou gooien. Uiteindelijk voegde ze de daad bij het woord, maar de jongen ging nog altijd niet naar school. ‘Veel ouders hebben de reflex om tegen hun kind te zeggen: “Als je nu niet doet wat je moet doen, mag je niet naar de voetbaltraining of naar een fuif.” Of ze wijzen erop dat er nu eenmaal leerplicht is, alsof zo’n tiener dat zelf niet weet’, zegt Vansteenkiste. ‘Terwijl het net belangrijk is dat ze naar de frustraties van hun kind luisteren. Anders wordt de kans dat de situatie escaleert alleen maar groter, want dan voelt het zich zowel op school als thuis niet begrepen.’

Ook belonen baat in de meeste gevallen niet. ‘Ouders beloven hun kind dan bijvoorbeeld een hondje als het de hele week naar school gaat – ongelooflijk hoeveel schoolweigeringshonden er ondertussen in Vlaanderen rondlopen’, zegt Van Driessche. ‘Dat helpt hoogstens tijdelijk, maar daarmee nemen ze de emotionele problemen van hun zoon of dochter natuurlijk niet weg.’

In het dagbehandelingscentrum voor schoolweigeraars van De Kaap, waar kinderen en jongeren gemiddeld een jaar lopen, probeert men ze in beweging te krijgen door middel van leefgroepactiviteiten en therapie. Daarnaast volgen ze ook les in de ziekenhuisschool, waar ze weer leren wennen aan dingen die voor andere scholieren doodnormaal zijn: samen in de klas zitten, naar een leerkracht luisteren, taken maken, voor toetsen studeren. ‘In de meeste gevallen kunnen we dan op den duur beginnen na te denken over een terugkeer naar school’, zegt Van Driessche. ‘Daarvoor maken we in samenspraak met de leerling, zijn ouders, de school en het CLB een plan op. Meestal is dat een heel geleidelijk proces. We hadden hier bijvoorbeeld een jonge tiener, die het heel goed deed in de ziekenhuisschool en aan het eind van het schooljaar zelfs voor haar examens was geslaagd. In september keerde ze voor het eerst naar haar oude school terug. Iemand van ons ging dan met haar mee naar de klas en bleef een heel lesuur naast haar zitten. Daarna gingen we samen weer naar huis. Dat was voor dat meisje al een hele stap.’

Pochende influencers die het op school niet goed deden

Dat sommige kinderen en jongeren met grote tegenzin naar school gaan of dat zelfs helemaal niet meer kunnen opbrengen, is op zich niet nieuw. ‘Het eerste artikel over schoolweigering dat ik heb teruggevonden dateert al van 1832’, zegt Van Driessche. ‘Wel neemt het fenomeen toe. Vroeger was collectief naar school gaan iets evidents, maar de covidperiode heeft daar verandering in gebracht. Sindsdien zien we een stijging van zowel spijbelen als schoolweigering.’

Wat ook meespeelt, is dat de intrinsieke motivatie van kinderen en jongeren om naar school te gaan lijkt af te nemen. In een tijd dat alle kennis van de wereld via een smartphone binnen handbereik is, wordt het ook moeilijker om hun interesse te wekken. ‘Kinderen hebben op die manier al zo veel van de wereld gehoord en gezien dat ze minder verwondering tonen dan de generaties voor hen’, zegt Vansteenkiste. ‘En laat verwondering nu net de basis van intrinsieke motivatie zijn. Als leraar moet je dus meer dan ooit aansluiting zoeken bij wat je leerlingen al weten en daar dan iets nieuws aan proberen toe te voegen.’

In een tijd dat alle kennis van de wereld via een smartphone binnen handbereik is, wordt het ook moeilijker om jongeren hun interesse te wekken.

Nu is het natuurlijk zo dat veel kinderen en vooral jongeren in de eerste plaats naar school gaan omdat dat moet en niet omdat ze het zo graag willen. ‘Aangezien er leerplicht is, volgen er sancties als je niet naar school gaat’, zegt onderwijsexpert Dirk Van Damme. ‘Daarnaast moeten leerlingen hun best doen om later een goede baan en een mooi inkomen te kunnen hebben.

Vooral dat laatste idee heeft de laatste jaren aan waarde ingeboet. Jongeren horen de hele tijd van influencers en andere bekende mensen die pochen dat ze het hebben gemaakt in het leven terwijl ze het op school helemaal niet goed deden.’

Daarbij komt nog dat veel kinderen en jongeren vandaag veel meer druk ervaren dan de generaties voor hen. Niet alleen op school, maar vaak ook thuis waar hun ouders hun prestaties op de voet volgen. Dat heeft onmiskenbaar een impact om hun mentaal welzijn en hun motivatie. ‘Al die honderden kinderen die het heel moeilijk hebben en soms helemaal niet meer naar school willen, worden als individuele problemen of patiënten beschouwd’, zegt Rob Martens. ‘Maar het schoolsysteem waarin te veel druk wordt uitgeoefend en er geen ruimte meer is voor speelsheid, wordt niet ter discussie gesteld.’

Ook Dirk Van Damme denkt dat een traditionele school voor sommige jongeren niet langer de geschiktste plek is om te leren en zich te ontwikkelen. ‘We moeten over mogelijke alternatieven nadenken’, zegt hij. ‘In het buitenland ontstaan al veel kleine initiatieven, van micro schooling (een soort tussenvorm van scholing en thuisonderwijs, nvdr) en methodescholen tot werkplekken waar jongeren kunnen leren. Daarnaast kan thuisonderwijs of digitaal onderwijs voor sommigen een goed traject zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise