De West-Vlaamse Leraarskamer: ‘Steeds meer leerlingen bezwijken onder de veel te hoge prestatiedruk op school’

Hoe komt het dat zo veel leerlingen zware psychische problemen hebben? ‘Vanaf de allereerste dag op de kleuterschool wordt er veel te veel van hen verwacht’, klinkt het in de West-Vlaamse Leraarskamer van Knack.
Deze week kwamen de vijf provinciale Leraarskamers van Knack voor de derde keer dit schooljaar samen. Allemaal hadden ze het over hetzelfde thema: de opvallende toename van het aantal leerlingen met speciale (zorg)noden. In het College van Ieper discussieerden de leden van de West-Vlaamse Leraarskamer over de grote prestatiedruk in het onderwijs, de ellenlange wachtlijsten in de zorg en het belang van grote klaslokalen.
Kinderen en jongeren met zware psychische problemen moeten vaak lang op hulp wachten. Merken jullie dat ook op school?
Filip Decuypere (leerkracht zesde leerjaar): Kinderen worden tegenwoordig met zo veel prikkels geconfronteerd dat het ze vaak te veel wordt. Sommigen zijn ook te rijp voor hun leeftijd terwijl ze de problemen van volwassenen natuurlijk nog niet aankunnen. Het gevolg is dat we ook in de lagere school met veel ontwikkelingsstoornissen en psychische problemen worden geconfronteerd. Ik zie geregeld leerlingen met krassen op hun armen of blauwe plekken op hun lichaam. Maar als zij worden aangemeld bij het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), dan duurt het vaak heel lang voor er iets gebeurt. Dat komt natuurlijk doordat de CLB’s overspoeld worden met aanvragen.
Bo Desmadryl (leerkracht verkoop): Hoewel ik maar aan vier klassen lesgeef, heb ik dit schooljaar zeker drie leerlingen met suïcidale gedachten. Het probleem is inderdaad dat het vaak lang duurt voor het CLB actie onderneemt. Zo heb ik een leerlinge die me tijdens de vakantie altijd berichten stuurt omdat ze het heel moeilijk heeft wanneer ze veel tijd thuis moet doorbrengen. Aan het begin van de kerstvakantie meldde ik dat aan het CLB, en daar beloofden ze om met de zaak aan de slag te gaan. Tot op heden heb ik nog niets gehoord. Ondertussen blijven we natuurlijk aanmodderen. Als ik zie dat het niet goed gaat met een leerling, dan neem ik hem even apart of breng ik hem naar de collega’s van de zorg. Maar omdat hulp van buitenaf uitblijft, wordt die beweging keer op keer herhaald.
Niels Sinnaeve (leerkracht derde en vierde leerjaar): De mensen van het CLB doen hun best, maar ze kunnen het gewoon niet bolwerken. Toch slagen we er bij ons op school meestal wel in om hulp te vinden voor onze leerlingen. Dat komt vooral doordat wij dezelfde visie hebben, voor elkaar in de bres springen en samenwerken om iets voor onze kinderen gedaan te krijgen. Het is nog altijd hard werken, maar door dat teamwerk blijft het allemaal een beetje haalbaar. Dat neemt niet weg dat wij soms ook met de handen in het haar zitten. Dan zeggen we tegen elkaar :‘Wat moeten we hiermee? We kunnen dat kind toch niet aan zijn lot overlaten? Welke mogelijkheden hebben we als school?’ Wij – en dat geldt voor iedereen hier rond de tafel – zien onze leerlingen heel graag en willen het allerbeste voor hen. Toch kunnen we ze dat soms niet geven doordat we niet bij het CLB of bij een welzijnsorganisatie raken. Dat is ontzettend frustrerend.
‘Elke leerkracht die hier aan tafel zit, heeft de voorbije jaren leerlingen gehad die moesten worden opgenomen.’
Josfien Demey (leerkracht ziekenhuisschool): Er zijn inderdaad overal lange wachtlijsten. De leerlingen van onze school zijn opgenomen in een dienst voor kinder- en jeugdpsychiatrie, en soms voelt het voor ons een beetje als dweilen met de kraan open. Niet alleen komen er altijd weer nieuwe kinderen en jongeren aan, vaak zijn hun problemen veel zwaarder dan waar die afdeling eigenlijk voor is bedoeld.
Sinnaeve: Ik denk dat iedereen hier de voorbije jaren al leerlingen heeft gehad die moesten worden opgenomen. Of je nu in het secundair of het lager onderwijs lesgeeft. (instemmend geknik rond de tafel)
‘Er zijn leerlingen met een eetstoornis die worden opgenomen omdat ze sondevoeding moeten krijgen, maar al na twee weken terug op school zijn.’
Joeri Lagrou (leerkracht wetenschappen): En met zo’n opname is alles natuurlijk niet opgelost. Er zijn leerlingen met een eetstoornis die worden opgenomen omdat ze sondevoeding moeten krijgen, maar al na twee weken terug op school zijn. Zo’n kind heeft nochtans nog veel meer zorg nodig dan wij als leerkracht kunnen bieden. Ik vind dat echt waanzinnig. Elke maandagavond weer behandelen wij tijdens de klassenraden het ene probleem na het andere. Ik word daar soms echt moedeloos van.
Hoe komt het volgens jullie dat zo veel leerlingen psychische problemen hebben?
Demey: Ik ben ervan overtuigd dat sociale media een belangrijke rol spelen. Online worden kinderen en jongeren de hele tijd geconfronteerd met beelden die eigenlijk niet voor hun leeftijd bestemd zijn. Als ze op TikTok blijven hangen bij een filmpje over zelfverwonding, dan duwen de algoritmes hen daarna steeds meer in die richting. Zoiets kan niet zonder gevolgen blijven. Wat zeker ook meespeelt, is dat onze jongeren niet meer weten wat ze moeten doen als ze op weerstand botsen. Ze zwemmen allemaal graag in vlak water en zodra ze een golfje tegenkomen, gaan ze kopje-onder.
Lagrou: Dat is zo. Wat ik ook beangstigend vind, is dat heel wat jongeren zelfmoord tegenwoordig veel sneller als een mogelijke uitweg zien. Hebben ze een probleem, dan is dat in hun ogen een van de te overwegen oplossingen.
Sigried Colpaert (leerkracht wiskunde): Het gebrek aan weerbaarheid valt echt op. Je zou de mails moeten lezen die ik vaak van de zorgleerkracht krijg. Die gaan dan over geruzie op Snapchat en leerlingen die negatieve berichten over elkaar posten op Instagram. De digitale druk is heel groot en jongeren lijken ook niet meer in staat te zijn om zelf een conflict op te lossen. Ik denk dat ik sinds de paasvakantie al vijf mails heb ontvangen over een ruzie tussen een groepje meisjes. Vroeger maakten leerlingen ook ruzie, maar toen werd niet van leerkrachten verwacht dat ze zouden tussenkomen of bemiddelen.
Kris Latré (leerkracht Nederlands en esthetica): Daarnaast ligt ook de hoge prestatiedruk vaak aan de basis van mentale problemen. Bij ons in het college zien we veel perfectionistische leerlingen die de lat voor zichzelf heel hoog leggen. Zeker wanneer ze in de derde graad komen en zich op een hogere studie beginnen voor te bereiden. Elk jaar weer hebben we leerlingen die onder die druk bezwijken, depressief worden, een burn-out krijgen of héél diep zitten. Sommigen moeten dan een tijd thuisblijven of worden opgenomen.
Demey: Dat is zeker een groot probleem is. Jammer genoeg hebben veel scholen het moeilijk om de teugels op dat vlak een beetje los te laten. Als een kind na een opname terug naar school gaat, geeft men vaak het advies om in het begin alle schoolse druk achterwege te laten. Nogal wat scholen stribbelen dan tegen, want ze werken nu eenmaal met evaluatieperiodes en ze moeten van al hun leerlingen punten hebben. Het gevolg is dat een leerling die net uit opname komt meteen weer keihard moet presteren.
Vanessa Vandenaweele (kleuterleerkracht): Dat begint al van de eerste dag in de kleuterschool. Vroeger kregen jonge kinderen veel meer ruimte om te exploreren, te experimenteren of gewoon iets leuks te doen, maar tegenwoordig heb ik een hele waslijst met observatiepunten. Aan elke activiteit die ik met mijn peuters doe, hangen doelen vast. De hele tijd moet ik hen observeren, controleren en afvinken wat ze al kunnen. Tot drie tellen, groot van klein kunnen onderscheiden, en ga zo maar door. Wie dat kan, krijgt een groen bolletje, twijfelgevallen een oranje bol en de rest een grote rode bol. Dat legt natuurlijk een grote druk op die kinderen, want zij voelen maar al te goed dat er iets van hen wordt verwacht. Het zijn ook vaak dezelfde kinderen die een rode bol krijgen. Vaak blinken zij dan weer in andere dingen uit, maar in het onderwijs gaat alle aandacht tegenwoordig naar cognitieve vaardigheden.
Latré: Daar heb ik het heel moeilijk mee. Als leerkracht moet je altijd maar kwantificeren en afvinken wat een leerling al kan en wat niet. Alsof alleen kennis en cognitieve vaardigheden belangrijk zouden zijn. Voor sommige vakken moeten zo veel leerdoelen worden behaald dat leerkrachten elke minuut nodig hebben om alles gedaan te krijgen. Met die hete adem van het leerplan in je nek is er niet eens tijd om gewoon even met je leerlingen te praten. Laat staan om hen op menselijk vlak te begeleiden.
Sinnaeve: Op dat vlak zou er meer evenwicht moeten zijn, en ik denk niet dat onze onderwijskwaliteit achteruit zal gaan als we daarnaartoe werken. Integendeel zelfs. Als we kinderen wat minder druk opleggen, zullen we hen juist beter kunnen motiveren om toch door te zetten.
Velen denken dat kleinere klasgroepen al heel wat druk van de ketel zouden nemen. Zijn jullie het daarmee eens?
Colpaert: Niet alleen de grootte van de klasgroep is belangrijk, maar zeker ook de ruimte die leerlingen hebben. Als je veel jongeren dicht bij elkaar in een klein lokaal zet, is het heel moeilijk om de nodige rust in de klas te brengen.
‘In een tijd dat kinderen veel te veel prikkels krijgen, hebben ze meer dan ooit nood aan ruimte.’
Sinnaeve: Helemaal akkoord. In een tijd dat kinderen veel te veel prikkels krijgen, hebben ze meer dan ooit nood aan ruimte. Bij ons op school hebben we op dat vlak geluk, want wij hebben een groot domein met pony’s en geiten. Als het een leerling allemaal te veel wordt, dan kan hij even buiten gaan zitten terwijl ik hem vanuit de klas in het oog kan houden. Veel scholen hebben die mogelijkheid niet. Ook als men nieuwe gebouwen optrekt, worden de klaslokalen én de speelplaats vaak zo klein mogelijk gehouden. Dat is niet alleen een probleem voor kinderen die snel overprikkeld raken of het mentaal moeilijk hebben, het werkt ook conflicten in de hand.
Latré: Wij verhuizen binnenkort naar een nieuw schoolgebouw en dat is ook heel compact. Ik begrijp de ecologische afweging natuurlijk wel, maar dat is niet in het voordeel van de leerlingen.
Desmadryl: Probeer je eens in te voor te stellen dat je zeven uur per dag elleboog tegen elleboog moet zitten met iemand anders. Dan word je toch knettergek? Nochtans is dat precies wat we elke dag weer van onze leerlingen verwachten. Ook als ze autisme hebben of zich verschrikkelijk slecht voelen.
De Leraarskamer van Knack komt tot stand met steun van de Koning Boudewijnstichting en de Nationale Loterij.
Denk je aan zelfmoord en heb je nood aan een gesprek, dan kun je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be
De foto’s van de samenkomsten van de Leraarskamers van Knack worden afwisselend gemaakt door drie fotografiestudenten van het KASK & Conservatorium Gent. Sander Van Damme nam dit keer de West-Vlaamse Leraarskamer voor zijn rekening.
De Leraarskamer 24-25
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier