Ann Peuteman

‘De onderwijsinspectie onaangekondigd op bezoek? Zolang scholen maar weten wát er wordt gecontroleerd’

Ann Peuteman Redactrice bij Knack

De Vlaamse onderwijsinspectie moet zich terecht meer op haar kerntaak focussen: scholen bezoeken om er de onderwijskwaliteit te controleren. Maar om écht het verschil te maken, zal ze zich ook meer als een bondgenoot van leerkrachten en directies moeten opstellen.

Onlangs vertelde een schooldirecteur me over een e-mail die hij ergens in april ontving. Tot zijn grote schrik las hij daarin dat de onderwijsinspectie drie weken later zou langskomen. Pas een paar knullig geformuleerde zinnen verder kreeg de man argwaan. Terecht zou achteraf blijken: het bericht was een grap van de zesdejaars die hun Honderd Dagen aan het vieren waren. ‘Met een valse bommelding hadden ze me niet meer schrik kunnen aanjagen’, zei de directeur.

Niet dat hij zich grote zorgen maakte over de mogelijke uitkomst van zo’n doorlichting, want de vorige keer had zijn school een uitstekend rapport gekregen. Waar hij dan wel zo bang voor was? De uitputtende weken in de aanloop naar de inspectieronde. Honderden documenten zou hij moeten verzamelen om elk akkefietje te verantwoorden terwijl doodzenuwachtige leerkrachten de deur van zijn kantoor zouden platlopen. Zo gaat dat in zo goed als elke school die tegen een doorlichting aankijkt: de werkdruk piekt, iedereen is over zijn toeren en de sfeer laat te wensen over.

Sinds Knack ondertussen meer dan drie jaar geleden met De Leraarskamer begon, heb ik al verschillende keren meegemaakt dat doorgaans rustige en stabiele leerkrachten in een kramp schieten als ze horen dat de inspectie langskomt. Sommigen worden er zelfs bijzonder emotioneel van, zeker als hun school al eens een negatieve beoordeling heeft gekregen. Zoals de leerkracht die zo zenuwachtig was toen een inspecteur haar klas binnenkwam dat ze letterlijk moest overgeven.

Nu is de bedoeling van een inspectieronde natuurlijk niet om een volledig schoolteam op stang te jagen. Zo’n bezoek dient om de onderwijskwaliteit te bewaken en waar nodig te verbeteren. Dat is ook waar Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) op wil inzetten met de hervorming van de onderwijsinspectie, die vorige week door de commissie onderwijs van het Vlaams Parlement werd goedgekeurd. Doordat er verschillende adviesfuncties worden geschrapt, zal de inspectie meer in de scholen aanwezig kunnen zijn.

De minister wil ook dat élke school minstens om de zes jaar wordt doorgelicht (wat nu niet altijd lukt) en dat inspecteurs desnoods onaangekondigd bij een school mogen aankloppen. Dat klinkt allemaal heel billijk. In zes jaar kan er veel gebeuren en aangekondigde controles zijn dan wel hoffelijk, maar schieten hun doel soms ook voorbij. Scholen krijgen op die manier immers de kans om eventuele euvels te maskeren, en daar schiet werkelijk niemand mee op.

Nu krijgen scholen de tijd om eventuele euvels te maskeren, en daar schiet werkelijk niemand mee op.

Nogal wat directeurs hebben op zich niet echt problemen met de mogelijkheid van een onaangekondigde doorlichting. Er zijn er zelfs die vinden dat scholen vaker de inspectie over de vloer zouden moeten krijgen. Maar dan wel op een constructievere manier dan vandaag soms het geval is. Volgens hen is de persoonlijke stijl van de inspecteurs nog te bepalend. Sommigen zouden zich als bondgenoten van het team opstellen met de duidelijke bedoeling om de school vooruit te helpen, terwijl anderen vanuit een groot wantrouwen lijken te vertrekken.

Dat is ook de indruk die veel leerkrachten hebben. Ze getuigen over vriendelijke inspecteurs met wie ze een aangenaam en constructief gesprek hadden, maar evengoed over mensen door wie ze zich meteen al geviseerd en zelfs aangevallen voelden. In dat laatste geval laat zo’n inspectie – zelfs bij een positieve evaluatie – een wrang gevoel na, waardoor leerkrachten nog meer tegen een nieuwe doorlichting opzien. Het helpt natuurlijk ook niet dat velen van hen eigenlijk niet goed weten waarop ze precies zullen worden afgerekend.

Dat neemt niet weg dat zo goed als iedereen in het onderwijs vindt dat de inspectie broodnodig is. Ze kan scholen scherp houden, stimuleren en soms ook wakker schudden. Maar als we willen dat een doorlichting effect heeft zonder dat de hele school wekenlang in paniek is, moet de inspectie wel transparanter worden. Pas als een – al dan niet door baldadige zesdejaars nagemaakte – e-mail waarin een doorlichting wordt aangekondigd niet meer voor paniek zorgt, kan de komst van onderwijsinspectie een écht verschil maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise