De Leraarskamer van Knack: ‘We hebben nu zelfs al leerlingen van zeven jaar met zelfmoordgedachten’

De Oost-Vlaamse Leraarskamer van Knack (v.l.n.r.): Ann Wesemael, Yves Remue, Sofie Dhondt, Peter Venneman, Sam De Ridder, Vanessa Ruttens, Stef Van den Brande en Jo Van Doorsselaere. © Jonathan Verschaeve
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Hoe komt het dat zo veel kinderen en jongeren neerslachtig zijn, zichzelf verwonden of een eetstoornis ontwikkelen? En hoever mag je als leerkracht gaan om ze te helpen? ‘Als hulp van buitenaf uitblijft, kunnen wij hen gewoon niet loslaten’, klinkt het in de vijf provinciale Leraarskamers van Knack, die onlangs voor de laatste keer dit schooljaar samenkwamen.

‘Soms komt een leerlinge de klas binnen met de vraag of ik haar wondjes wil ontsmetten. Wanneer ze haar mouwen opstroopt, blijken die dan vol krassen te staan. Dat zijn doorgaans jongeren die een zware rugzak vol problemen met zich meetorsen’, zegt leerkracht zorg Ann Wesemael.

Zij is lang niet de enige die geregeld in vertrouwen wordt genomen door leerlingen die erg neerslachtig zijn, met een eetstoornis kampen, paniekaanvallen hebben of zichzelf verwonden. De grote meerderheid van de leerkrachten van de Leraarskamer van Knack zegt dat er bij hen op school elk jaar minstens een paar leerlingen zijn van wie bekend is dat ze zelfmoordgedachten hebben.

In de arbeidsmarktfinaliteit (bso) en de dubbele finaliteit (kso en tso) worden ze naar eigen zeggen vaker met dat soort problemen geconfronteerd dan in de doorstroomfinaliteit (aso, kso en tso). ‘Al speelt ongetwijfeld mee dat wij onze leerlingen meer uren per week zien waardoor ze ons gemakkelijker iets persoonlijks toevertrouwen’, zegt leerkracht bouw Yves Remue.

‘Als praktijkleerkracht heb je ook de mogelijkheid om ze even apart te roepen om met hen te praten. Ik zal hun vertrouwen nooit beschamen, maar ik wil hen uiteindelijk wel zover krijgen dat ze met de leerlingenbegeleiding gaan praten. Zeker als het om zware problemen gaat, want daar ben ik niet voor opgeleid.’

‘Ik ben nog zonder sokken naar huis teruggekeerd omdat ik die aan een leerling had gegeven.’

Toch is het niet altijd evident om die grens te trekken. ‘Jaren geleden ben ik heel ver gegaan om een meisje te helpen dat heel diep zat. Telkens weer praatte ik op haar in zodat ze toch weer een beetje moed zou hebben’, zegt leerkracht aardrijkskunde Muriel Hombroukx.

‘Ik heb ook externe hulp voor haar gezocht, maar uiteindelijk is ze toch uit het leven gestapt. Mocht er mij vandaag een zwaar depressieve leerling in vertrouwen nemen, dan zou ik louter uit zelfbescherming meer afstand houden.’

Soms begint de precaire situatie van sommige leerlingen zo door te wegen dat het ook hun leerkrachten te veel wordt. ‘Op een bepaald moment had ik een klas vol leerlingen met zware problemen. Niet alleen zag ik hen verschillende uren per week, voor mijn vak moesten ze ook een logboek bijhouden waarin ze alles kwijt konden’, vertelt leerkracht waarnemingstekenen Sara Bomans.

‘Daardoor kwam ik heel veel over hen te weten. Er waren leerlingen die door de rechtbank waren geplaatst, andere die zichzelf verwondden of een zelfmoordpoging hadden ondernomen. Op den duur kon ik het niet meer aan om daar constant mee te worden geconfronteerd en heb ik een burn-out gekregen. Een van de leerlingen over wie ik me grote zorgen maakte, belde me toen op. “Sara, jij hoeft ons niet te redden”, zei ze. “Dat verwachten wij echt niet van je. Voor ons ben je een veilige haven. Dat is genoeg.” Die woorden ben ik nooit vergeten. Tegenwoordig bewaak ik mijn grenzen ook veel meer.’

Jesse Van de Kerckhove (links): ‘Soms moeten we kleuters die ongewassen of in pyjama op school arriveren wat opfrissen. ‘ © Sander Van Damme

Hulp van buitenaf

Niet alleen worden de problemen waarmee leerlingen worstelen volgens de leden van de Leraarskamer van Knack almaar zwaarder, ze steken ook op jongere leeftijd de kop op. ‘Dat zien we heel duidelijk in de lagere school’, zegt godsdienstleerkracht Tania Byloos. ‘Een van onze leerlingen, die in de klas een modelkind is, blijkt last te hebben van nachtangst. Wanneer hij gaat slapen, begint het verwerkingsproces van de voorbije dag en dan brult en schreeuwt hij het hele huis bij elkaar.

Daarnaast zien we ook weer veel meer leerlingen die bedplassen. Van de zestig kinderen uit het vijfde en zesde leerjaar die straks meegaan op zeeklassen zijn er acht met wie we ’s nachts problemen hebben. Ook zelfverwonding zien we tegenwoordig al vanaf het vijfde leerjaar. Zo is er een jongen die met een geodriehoek in zijn pols krast en als er korstjes op de wonden komen, krabt hij die weer open.’ Af en toe worden leerkrachten uit het basisonderwijs ook geconfronteerd met heel jonge kinderen met suïcidegedachten. ‘Ik heb zelfs al een zevenjarige in de klas gehad die aan zelfmoord dacht’, zegt leerkracht buitengewoon lager onderwijs Ruben Stals.

Dat leerkrachten die jongeren vaak zelf bijstaan, komt ook doordat er lang niet altijd hulp voorhanden is. Op school staat het water de zorgleerkrachten en leerlingenbegeleiders aan de lippen, de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s) kunnen al die hulpvragen amper verwerken en zowel in de geestelijke gezondheidszorg als in de welzijnssector zijn er nog altijd lange wachtlijsten. ‘Ik heb een leerlinge die me tijdens de vakantie altijd berichten stuurt omdat ze het heel moeilijk heeft wanneer ze veel tijd thuis moet doorbrengen’, vertelt leerkracht verkoop Bo Desmadryl.

Tania Byloos (rechts): ‘Er zijn weer veel meer leerlingen die bedplassen.’ © Jonathan Verschaeve

‘Aan het begin van de kerstvakantie meldde ik dat aan het CLB, maar ik heb daar niets meer van gehoord. Zo gaat het meestal. Zie ik dat het niet goed gaat met een leerling, dan neem ik hem even apart of breng ik hem naar de collega’s van de zorg. Daar bekijken ze vooral welke tools er nodig zijn zodat die leerling in de klas beter zou kunnen functioneren, maar er wordt nooit echt naar onderliggende problemen gezocht. Zolang er geen hulp van buitenaf komt, blijven we dus aanmodderen.’

Soms escaleert de situatie zo dat een leerling uiteindelijk een tijdje moet worden opgenomen. Ook dat is iets wat haast alle leerkrachten van De Leraarskamer van Knack al hebben meegemaakt. ‘Maar met zo’n opname is alles natuurlijk niet opgelost’, zegt leerkracht wetenschappen Joeri Lagrou. ‘Er zijn leerlingen met een eetstoornis die worden opgenomen omdat ze sondevoeding moeten krijgen, maar al na twee weken terug op school zijn. Waanzinnig vind ik dat. Zo’n kind heeft nog veel meer zorg nodig dan wij als leerkracht kunnen bieden.’

Hoge prestatiedruk

Hoe het komt dat zo veel kinderen en jongeren het tegenwoordig ontzettend moeilijk hebben, weten de leerkrachten ook niet echt. Al zijn velen ervan overtuigd dat smartphones en andere schermen daarin zeker een rol spelen. Om te beginnen zorgen conflicten en getreiter op sociale media er vaak voor dat leerlingen zich op school slecht in hun vel voelen en zelfs neerslachtig worden. Dat gaat van WhatsAppgroepjes waarin jongeren naaktbeelden van klasgenoten delen of afspreken om na schooltijd te gaan vechten tot allerlei vormen van cyberpesten. ‘Ik heb een vijfde leerjaar gehad dat na schooltijd de hele tijd ruzie maakte in een chatgroep. Op den duur overheerste dat de hele schoolsfeer, zowel in de klas als op de speelplaats’, zegt leerkracht lager onderwijs Rafaël Vossen.

 ‘Mocht er mij nu een depressieve leerling in vertrouwen nemen, dan zou ik uit zelfbescherming meer afstand houden.’

Daarnaast komen kinderen en jongeren online ook in contact met onderwerpen die hen bang maken of triggeren. ‘Geestelijke gezondheid is vandaag veel bespreekbaarder dan vroeger’, zegt Ruben Stals. ‘Aan de ene kant is die openheid positief, aan de andere kant brengen we kinderen daardoor soms op ideeën. Een kind dat zich slecht voelt, ziet op WhatsApp, Snapchat, Instagram, TikTok, Youtube en Netflix de hele tijd verhalen waarin sprake is van drugs, zelfverwonding of zelfmoord. Misschien is dát wel een uitweg voor mijn probleem, begint het dan soms te denken.’

Volgens De Leraarskamer van Knack is er nog een belangrijke reden waarom zo veel kinderen en jongeren wankelen: de enorme prestatiedruk die ze op school voelen. ‘Als leerkracht moet je altijd maar kwantificeren en afvinken wat een leerling al kan en wat niet. Alsof alleen kennis en cognitieve vaardigheden belangrijk zouden zijn’, zegt leerkracht Nederlands Kris Latré. ‘Bij ons in het college zien we dan ook nog eens veel perfectionistische jongeren die de lat voor zichzelf heel hoog leggen. Zeker wanneer ze in de derde graad komen en zich op een hogere studie beginnen voor te bereiden. Elk jaar weer zijn er die onder die druk bezwijken, depressief worden, een burn-out krijgen of echt héél diep zitten. Sommigen moeten dan een tijd thuisblijven of worden opgenomen.’

Rafaël Vossen (links): ‘Ik heb een vijfde leerjaar gehad dat na schooltijd de hele tijd ruzie maakte in een chatgroep.’ © Jonathan Verschaeve

Maar daarna begint alles vaak weer van voren af aan. ‘Als een kind na een opname weer naar zijn eigen school gaat, geeft men vaak het advies om in het begin alle schoolse druk achterwege te laten’, zegt Josfien Demey, die lesgeeft aan leerlingen die in de kinder- en jeugdpsychiatrie zijn opgenomen. ‘Nogal wat scholen stribbelen dan tegen, want ze werken nu eenmaal met evaluatieperiodes en ze moeten van al hun leerlingen punten hebben. Het gevolg is dat een leerling die net uit opname komt meteen weer keihard moet presteren.’

Ongelijk voor de wet

Ook kinderen die lijden onder de vechtscheiding van hun ouders, zich thuis onveilig voelen of in armoede opgroeien, geven hun leerkrachten vaak kopzorgen. De meeste scholen hebben wel een sociaal fonds waarmee schoolrekeningen en uitstappen van kansarme kinderen kunnen worden betaald, maar daarmee worden lang niet alle noden gelenigd. Vandaar dat veel leerkrachten al hun creativiteit uit de kast halen om hen te helpen. Ze gebruiken de wasmachines van de school om de was van zo’n armlastig gezin te doen, laten een leerling in de sporthal douchen, nemen een oude winterjas mee voor iemand die bij vrieskou in een truitje naar school komt, stoppen hun eigen badhanddoek in een zwemzak of delen in de klas boterhammen uit die ze thuis hebben gesmeerd.

‘Ik ben nog zonder sokken naar huis teruggekeerd omdat ik die aan een leerling had gegeven’, zegt leerkracht lager onderwijs Niels Sinnaeve. ‘En als de sportschoenen van mijn kinderen te klein zijn, stop ik ze op school ongezien in de turnzak van kinderen die er zelf geen hebben.’ Hij is niet de enige die ondertussen heel bedreven is in die clandestiene hulpacties. ‘In mijn ogen hoort dat er in het basisonderwijs gewoon bij’, zegt boekenjuf Jesse Van de Kerckhove. ‘Je probeert aan de basisbehoeftes van de leerlingen te voldoen zodat ze ten minste de lessen kunnen volgen. Dat wil zeggen dat we ze soms te eten geven en dat we kleuters die ’s ochtends ongewassen of in pyjama op school arriveren wat opfrissen. Maar ondertussen proberen we wel hun ouders te responsabiliseren zodat zij die taken gaandeweg van ons kunnen overnemen.’

Josfien Demey: ‘Een leerling die net uit opname komt, moet vaak meteen weer keihard presteren.’ © Sander Van Damme

In het secundair onderwijs, waar leerkrachten vaak een heleboel klassen hebben, is het minder evident om zicht te krijgen op de mentale problemen of penibele thuissituatie van leerlingen. Toch vinden velen het belangrijk om op de hoogte te worden gebracht als een kind het echt heel moeilijk heeft. ‘Ik weet niet alles over mijn leerlingen, maar ik hou zo veel mogelijk rekening met wat ik wél weet’, zegt Sara Bomans. ‘Daarom zeg ik aan het begin van het schooljaar altijd tegen mijn klassen: “Voor mij is niemand gelijk voor de wet.” Heeft een leerling die thuis heel veel problemen heeft of in armoede leeft zijn spullen niet bij zich, dan geef ik hem materiaal uit de klas terwijl ik daar normaal boos voor zou worden. Elke leerling heeft nu eenmaal een andere achtergrond. Door hen niet allemaal op dezelfde manier te behandelen probeer ik de lat op mijn eigen kleine manier wat meer gelijk te leggen.’

De Leraarskamer van Knack komt tot stand met de hulp van de Koning Boudewijnstichting en de Nationale Loterij.

Denk je aan zelfmoord en heb je behoefte aan een gesprek, dan kun je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be

Partner Expertise