Clash in de klas: ‘Een leerkracht verkondigt zijn mening best niet als absolute waarheid’

© GettyImages
Ann Peuteman

‘Een klaslokaal is een geschiktere plek dan Twitter om te leren hoe je met anderen van mening kunt verschillen’, zegt Maarten Van Alstein van het Vlaams Vredesinstituut.

Naar aanleiding van de lancering van de podcast Clash in de klas op Knack.be liepen de voorbije weken heel wat reacties van leerkrachten binnen. Velen van hen worden op school weleens met polarisatie geconfronteerd, en weten dan niet goed hoe ze daarop moeten reageren. Vaak gaan zulke meningsverschillen over gender en seksualiteit, racisme, religie of kolonialisme. ‘Sommige leerkrachten denken dat ze te veel lestijd zullen verliezen als ze op een controversieel onderwerp ingaan’, zegt Maarten Van Alstein, onderzoeker bij het Vlaams Vredesinstituut. ‘Anderen vinden dat ze de vaardigheden missen om zo’n gesprek in goede banen te leiden. Veel leerkrachten zijn ook bang dat hun klas dan binnen de kortste keren op stelten zal staan, en dat er kwetsende dingen zullen worden gezegd.’

Maar toch is het beter om die moeilijke discussies niet uit de weg te gaan?

Maarten Van Alstein: Uit recent onderzoek blijkt dat veel leerlingen er behoefte aan hebben om te praten over meningsverschillen en controversiële onderwerpen die hen bezighouden. Ze waarderen het als ze in de klas hun mening kunnen geven, maar ze hebben ook graag dat leerkrachten de verschillende visies op een bepaald onderwerp uit de doeken doen. Dat die meerstemmigheid soms tot controverse, spanningen en conflicten leidt, is onvermijdelijk. Ook daar kunnen leerkrachten mee aan de slag.

Sommigen vragen zich af of dat wel de taak van een school is.

Van Alstein: Als er in de samenleving een groot conflict is tussen twee groepen, dan kun je dat in de klas natuurlijk niet oplossen. Maar wanneer leerlingen daardoor tegenover elkaar komen te staan, of als er een grote tegenstelling ontstaat tussen een leerkracht en zijn klas, is het de taak van de school om daar zo constructief mogelijk mee om te gaan. Zeker als die verschillende meningen tot een botsing leiden.

Jongeren zijn nog volop aan het experimenteren met het uiten van hun mening, en soms doen ze dat heel radicaal. Als dat op Twitter gebeurt, worden ze daar meteen zwaar voor aangepakt. Dan is een klaslokaal een veel geschiktere plek. Alle ideeën en problemen uit de samenleving komen er wel binnen, maar tegelijkertijd is het ook een beetje een afgeschermde ruimte. Daar kunnen jongeren al doende leren hoe ze met anderen van mening kunnen verschillen zonder dat het tot grote conflicten komt die het samenleven onmogelijk maken. Toch als het pedagogisch goed wordt aangepakt.

‘We hebben er alle belang bij om allemaal wat conflictvaardiger te worden.’

Dat is net het probleem: veel leerkrachten weten niet echt hoe ze dat moeten aanpakken.

Van Alstein: Dat geldt zeker niet voor iedereen. Er zijn ook leerkrachten die er op een meesterlijke manier mee omgaan. Daarmee wil ik niet zeggen dat ze alles perfect doen, maar wel dat ze het met vallen en opstaan zo goed mogelijk proberen aan te pakken. Helaas bestaat daar niet één recept voor. Belangrijk is in elk geval om goed naar je leerlingen te luisteren, in de gaten te houden hoe ze functioneren en vervolgens open vragen te stellen. Wie vanuit die grondhouding vertrekt, kan gebruikmaken van een hele resem vraag- en dialoogtechnieken. Welke techniek de beste is, verschilt van groep tot groep. Het is vooral een kwestie van oefenen. Zo gaat dat met conflicten: je probeert iets en als het niet werkt, probeer je iets anders. Daarbij moeten leerkrachten natuurlijk wel op sterke pedagogische vaardigheden kunnen terugvallen.

Veel leerkrachten vragen zich ook af of het een goed idee is om hun persoonlijke mening over een gevoelig onderwerp met hun leerlingen te delen.

Van Alstein: Dat hangt helemaal van de situatie en het onderwerp af. Als een paar leerlingen tijdens de wetenschapsles roepen dat ze niet in de evolutietheorie geloven, is het logisch dat je als leerkracht uitlegt dat evolutie wetenschappelijk bewezen is en dat het vaste leerstof is die ze moeten begrijpen. Laait er een heftige discussie over gender op, dan kun je zelf beslissen of je al dan niet je persoonlijke mening wilt geven. In zo’n geval gebeurt het ook vaak dat de leerlingen expliciet naar je mening vragen. Belangrijk is hoe je daarop antwoordt. Als je jouw mening als de absolute waarheid verkondigt, bestaat het risico dat de botsing nog groter wordt. Vaak is het beter om niet alleen uit te leggen wat jouw visie is, maar ook dat er mensen zijn die daar anders over denken. Dan zullen leerlingen veel minder het gevoel hebben dat je hen in een bepaalde richting duwt.

Niet alleen leerkrachten worstelen met de polarisatie in hun klas, ook directies weten soms nog niet goed wat ze daarmee aan moeten.

Van Alstein: Dat is een leerproces voor de hele school. Het is cruciaal dat er in teamverband aan wordt gewerkt. Om te beginnen zouden scholen op langere termijn voor een goed klas- en schoolklimaat moeten zorgen. Zowel leerlingen als leerkrachten moeten zich kunnen trainen in het omgaan met verschillende meningen en de conflicten die daar soms uit voorkomen. Wanneer er daadwerkelijk een conflict oplaait, is het zaak om daar zo constructief mogelijk mee om te gaan. Hoe heftig dat soms ook is. We leven nu eenmaal in een gepolariseerde samenleving en het ziet er niet naar uit dat daar snel verandering in zal komen. We hebben er dus alle belang bij om allemaal wat conflictvaardiger te worden.

Knack presenteert samen met het Hannah Arendt Instituut, Klasse, GO! gemeenschapsonderwijs, het Vlaams Vredesinstituut en Wij-Zij Netwerk de nieuwe driedelige podcastreeks Clash in de klas over polarisatie in het Vlaamse onderwijs. Ook de derde aflevering vindt u vanaf vandaag op Knack.be/clashindeklas of in uw favoriete podcastapp.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content