Hoewel er 200.000 mensen op de wachtlijst voor een sociale woning staan, blijft de bouw van sociale woningen tergend traag verlopen. Het voorziene budget van een miljard euro dit jaar raakt zelfs niet opgebruikt. ‘Geld is niet het grootste probleem.’
De Vlaamse regering voorziet een recordbedrag van zes miljard euro voor de bouw en renovatie van sociale woningen in de periode 2024-2029. Het miljard dat dit jaar voorzien is, zal echter niet worden opgebruikt.
Uit cijfers die Vlaams Parlementslid Nadia Naji (Groen) opvroeg, blijkt dat er in de eerste negen maanden van 2025 slechts 577 miljoen euro werd toegekend. Bij dit tempo dreigt dit jaar 231 miljoen onbesteed te blijven. Aan Het Laatste Nieuws zegt Naji ‘dat (huidig minister van Wonen) Depraetere (Vooruit) het zwakke beleid van haar voorganger gewoon voortzet’. Ook onder Matthias Diependaele (N-VA) raakte het budget niet op.
De behoefte aan sociale woningen blijft echter immens groot. 200.000 Vlamingen staan op de wachtlijst en dat vaak al jarenlang. ‘We moeten echt een tandje bijzetten’, zegt Björn Mallants, directeur van Woontrots, een woonmaatschappij actief in 13 Vlaams-Brabantse gemeenten. Daar beheren ze meer dan 4000 sociale huurwoningen.
In de eerste negen maanden van 2025 werd 577 miljoen euro toegekend voor de nieuwbouw en renovatie van sociale woningen. Bij dat tempo dreigt 231 miljoen euro onbesteed te blijven. Hoe kan dat?
Björn Mallants: Geld is niet het grootste probleem. Veel moeilijker dan geld vinden, is vergunningen krijgen voor de bouw van sociale woningen. Vooraleer een gemeente een bouwvergunning aflevert, duurt het al heel lang. Daarna komt vaak een stortvloed aan bezwaarschriften terecht bij de provincie, en daarna bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Zo zitten drie dossiers van Woontrots vast bij die raad. 120 sociale woningen in Kortenberg kunnen we daardoor voorlopig niet bouwen.
Zijn het buurtbewoners die bezwaarschriften indienen?
Mallants: Niet uitsluitend, ook mensen die verderop wonen dienen bezwaarschriften in. Vaak zijn die inhoudelijk op vrijwel niets gebaseerd, ze lijken geschreven met ChatGPT. Als die burgers ongelijk krijgen, zijn daar geen kosten aan verbonden. Bij een burgerrechtelijke procedure zouden ze bij ongelijk tot duizenden euro’s rechtsplegingsvergoeding moeten betalen, maar bij deze procedure niet.
‘Nu is het echt té makkelijk om een mailtje te sturen met als boodschap “ik zie dat niet zitten”.’
Ik ben voor laagdrempelige toegang tot rechtspraak, maar nu is het echt té makkelijk om een mailtje te sturen met als boodschap ‘ik zie dat niet zitten’. Daardoor worden broodnodige sociale woningbouwprojecten op de lange baan geschoven, of sneuvelen ze helemaal.
Zijn er andere oorzaken waarom het geld niet besteed raakt?
Mallants: Soms heb je gewoon pech met aannemers die failliet gaan. Of is het heel moeilijk om geschikte locaties te vinden. Wij kunnen niet zomaar eengezinswoningen neerpoten zoals projectontwikkelaars dat doen. Sociale woningbouw vereist een hoge kwaliteit én densiteit. Daardoor zijn de geschikte projectlocaties beperkter.
Twee jaar geleden reorganiseerde de Vlaamse overheid de sociale woonmaatschappijen. We gingen van 90 naar 41 woonmaatschappijen. Die schaalvergroting zorgt ervoor dat er in elke gemeente nu nog maar één maatschappij actief is. Over tien jaar zal dat vruchten afwerpen. Maar de huidige overgangsfase maakt het moeilijker om projecten op te starten.
Ook onder de vorige minister van Wonen, Matthias Diependaele (N-VA), raakte het voorziene budget jaar na jaar niet op. Diezelfde oorzaken speelden toen ook al?
Mallants: Ja, Depraetere kampt met dezelfde problemen als Diependaele. De bouwprocedures zijn natuurlijk wat ze zijn: complex. Er ligt veel nadruk op het ‘goed besteden van openbaar geld’. Terecht uiteraard, maar als we het geld niet op krijgen, is dat geen prioriteit. We moeten het geld niet door ramen en deuren naar buiten gooien, maar de nood aan sociale woningen is al zo lang zo hoog dat we vooral iets moeten doen met het beschikbare geld.
Bij Woontrots kopen we soms iets duurdere bouwgronden of opgeleverde appartementen op de privémarkt. Goedkoop zijn die zeker niet, maar ik vind het mijn verantwoordelijkheid om het beschikbare geld te gebruiken. Zolang we goedkoop geld kunnen lenen van de overheid, is dat onze plicht. Maar veel collega’s zijn voorzichtiger.
Omdat ze vrezen anders over de kop te gaan?
Mallants: De financiering van onze sector is al langer een probleem. Met elk nieuw socialewoningproject maken we verlies. Als een woonmaatschappij weinig overschot heeft, eet het zo zijn reserves op. Dan is de appetijt om nog meer geld te lenen uiteraard afwezig.
Tegen de vorige minister van Wonen, Matthias Diependaele (N-VA) zei ik: ‘Als het geld dan toch niet opraakt, bied dan leningen van 2 procent rente aan in plaats van min 1 procent?’ Hij vond dat allemaal ‘niet nodig’ en ‘belachelijk’. Ik stel vast dat minister Depraetere nu wél leningen heeft ingevoerd aan min 2 procent.
Minus 2 procent? U krijgt dus geld om geld te lenen.
Mallants: Dat klinkt raar, maar het is eigenlijk een werkingssubsidie die via die lening wordt meegegeven. Die min 2 procent zorgt ervoor dat de cashflow op projectbasis veel interessanter is geworden. Met huurinkomsten van 400 à 450 euro per woning, kan dat nu break-even in 33 jaar. Dat excuus van de cashflow valt dus weg. De woonmaatschappijen moeten nu écht leveren.
En zonder voldoende sociale woningen kan een gemeente ook beboet worden. Is dat voldoende als stok achter de deur?
Mallants: Ik ben een grotere voorstander van de wortel dan van de stok. Al geven die boetes een goed signaal: we nemen het nu echt serieus. Een gemeentebestuur dat zo’n torenhoge boete moet betalen, zal aan zijn burgers mogen uitleggen waarom het geen sociale woningen heeft gebouwd om die boete te vermijden.
‘Een gemeentebestuur dat een torenhoge boete moet betalen, zal mogen aan zijn burgers mogen uitleggen waarom het geen sociale woningen heeft gebouwd om die boete te vermijden.’
Een gemeente moet een bepaald aantal sociale woningen hebben, het bindend sociaal objectief (BSO). Hoeveel kost het als een gemeente dat niet haalt?
Mallants: Als een gemeente het BSO niet haalt of onvoldoende inspanningen levert om het te halen, moet ze 4000 euro per jaar betalen per woning die ze te weinig heeft gerealiseerd. Vorige keer deden slechts zes gemeenten in Vlaanderen zogezegd te weinig. Die impact is dus nog zeer beperkt. De eerste keer dat een gemeente haar BSO niet haalt, wordt slechts 25 procent aangerekend en pas om de zoveel jaar is er een meting. Het zou dus veel strenger kunnen.
Pas tegen 2035 zal het gevolg hiervan duidelijk zijn. Als een gemeente dan honderd sociale woningen te weinig heeft, kan een boete van 400.000 euro toch doorwegen op het gemeentebudget.
Sociale woningen: wat Vlaanderen kan leren van het Weense model