‘Wij zijn uitzonderingen’: Soe Nsuki, Harry Van Barneveld en Noël Slangen over kinderarmoede

Comedian Soe Nsuki, ex-judoka Harry Van Barneveld en Noël Slangen, voorzitter Kinderarmoedefonds. © Rebecca Fertinel
Brecht Castel

‘Als kind zat ik televisie te kijken toen er plots een deurwaarder binnenkwam en het toestel meenam.’ Het is een van de vele kwalijke jeugdherinneringen van Noël Slangen, voorzitter van het Kinderarmoedefonds. Ook ex-judoka Harry Van Barneveld, brons op de Spelen in Atlanta 1996, en de multigetalenteerde Soe Nsuki zagen in hun kindertijd deurwaarders en zwarte sneeuw. Knack zette hen bij elkaar voor een gesprek over opgroeien in armoede.

In wat voor gezin groeiden jullie op?

Harry Van Barneveld: Ik ben geboren in Amsterdam en mijn ouders zijn jong gescheiden. Mijn moeder is hertrouwd met een Belg die als mecanicien in een circus werkte. Wij reisden rond door West-Europa, in het zog van dat circus. Klinkt romantisch, maar dat was het zeker niet. In Duitsland hebben we echt in armoede geleefd. In de winter stond er ijs aan de binnenkant van onze woning en schimmel op de muren. Het was telkens feest toen mijn vader thuiskwam met een zak kolen. Ik had één T-shirt, één trui en één broek.

Soe Nsuki: Ik ben opgegroeid in Kalmthout. Mijn tweelingbroer Frank en ik waren de jongsten in een gezin van vijf. Ook mijn ouders zijn gescheiden. Mijn moeder heeft mij en mijn vier broers vooral alleen opgevoed. Wij woonden in een huis dat vandaag door geen enkele controle zou raken. Alleen beneden in de woonkamer en de keuken hadden we een gaskachel. In de rest van het huis was het ‘s winters ijskoud. We sliepen dan in de woonkamer op matrassen op de grond. Als kind was dat superleuk: kampen maken! Voor moeder, een warme, belezen vrouw, was het natuurlijk een nachtmerrie.

Noël Slangen: Veel dingen, zoals de kou en het gebrek aan kleren, zijn herkenbaar. Jullie beschrijven wel een warme band met jullie ouders. Die hadden mijn zus en ik helaas niet. Mijn vader had psychiatrische problemen, mijn moeder kreeg een uitkering. Op een bepaald moment heb ik ook met hen gebroken.

De kern van armoede is isolement. Je hoort er niet bij.

Noël Slangen

Is ontbering de kern van een leven in armoede?

Slangen: Eerlijk gezegd ging het daar niet over. De kou en de honger waren niet het grootste probleem. Wij vertellen er vooral over omdat mensen die niet in armoede leven zich er iets bij kunnen voorstellen. Maar belangrijker is het isolement, het feit dat je er niet bij hoort.

Van Barneveld: Klopt. Soms zat ik op school te zweten in mijn trui omdat mijn enige T-shirt gewassen moest worden. Daardoor stonk ik en werd ik gepest. Mijn Hollandse accent hielp ook al niet. Dat pesten heeft er bij mij zwaar ingehakt.

Wanneer beseften jullie voor het eerst dat jullie in armoede opgroeiden?

Nsuki: Het begon toen ik bij andere kinderen ging spelen. Dan dacht ik: ah, hier is de radio niet kapot. Of: hier zit de koelkast wel vol.

Slangen: Op dat moment vertaal je dat als kind niet als armoede. Je denkt gewoon dat andere gezinnen of kinderen anders zijn. Je voelt alleen dat je er niet bij hoort, dat ze je niet aanvaarden.

Nsuki: Het besef dat er een financiële realiteit achter zit, komt pas veel later. Als kind zijn het druppeltjes schaamte die doorsijpelen. Zo moest ik eens honderd frank meenemen om een schoolreis te betalen. Alle kinderen gaven een envelop met geld aan de leerkracht, ik een briefje van mijn moeder met de boodschap ‘het komt volgende maand’ of ‘we betalen in drie keer’. Ik schaamde me toen keihard. Of toen ik vijftien was en de wijkagent onze fietsen kwam controleren. Mijn vierdehandsfiets had heel wat gebreken. Ik vroeg aan een leerkracht: ‘Die agent zegt dat we het tegen de volgende controle in orde moeten brengen, maar wie zal dat betalen?’ Ik zal nooit vergeten hoe die leerkracht me toen heeft geshamed: ‘Gij ondankbaar kind’, zei hij. Ik begon te huilen en ben naar buiten gegaan. Voor de goede verstaander was dat een roep om hulp.

Van Barneveld: Door het gepest was ik als kind heel introvert, kop naar beneden en geen oogcontact. Door het judo ben ik uit mijn schulp gekropen. Ik wilde wraak nemen op mijn pesters.

(Lees verder onder de preview)

Hoe bent u begonnen met judo?

Van Barneveld: Iemand gaf mij een kimonovest cadeau. Zonder dat gebaar had ik die ontsnappingsroute wellicht nooit gevonden. Een sportleerkracht in het zesde leerjaar gaf valtraining en zei: ‘Harry, je hebt aanleg, je zou judo moeten doen.’ Ik krijg kippenvel als ik het vertel.

Slangen: Wij ook. (stilte)

Van Barneveld: Achteraf besefte ik dat die man mijn leven in een heel andere richting heeft gestuurd door één complimentje te geven. Hij liet me geloven dat ik iets kan.

Zijn leraren een belangrijk aanspreekpunt?

Slangen: De weinige leerkrachten aan wie ik iets heb gehad, zijn degenen die mij niet behandelden als een arme, maar die mij gewoon zágen. Die mij signalen en impulsen gaven. De beste hulpverleners zijn mensen die zich niet opstellen als een hulpverlener, maar als een gelijke.

Nsuki: Ze zijn van onschatbare waarde, de leerkrachten die kunnen inschatten dat je thuissituatie niet makkelijk is, en je niet berispen omdat je voor de tiende keer te laat komt.

Slangen: Leerkrachten, en bij uitbreiding de hele samenleving, moeten veel empathischer worden. Het begint natuurlijk wel bij armoede identificeren. Zo moeilijk is dat meestal niet. Al stel ik vast dat politieagenten beter zijn in het opmerken van armoede dan leerkrachten.

© Rebecca Fertinel

Een compliment aan uw adres. U ging na uw judocarrière bij de politie.

Van Barneveld: Op interventie in Brussel werd ik elke dag geconfronteerd met intrafamiliaal geweld en schrijnende armoede. ‘Maar meneer, u weet niet hoe lastig we het hebben. We zijn zo arm.’ Ik kon dan oprecht zeggen dat ik het wél wist. Toch heb ik het moeilijk als ik bij die gezinnen een grote televisie en een PlayStation zie staan. Dat kost ook allemaal geld, hè.

Slangen: Ik heb daar wel begrip voor. Voor gezinnen in armoede is zo’n televisie belangrijker dan voor mensen die rijk zijn. Voor hen betekent het: kijk, we horen er toch bij. Wat ook meespeelt, is de permanente stress die mensen in armoede ervaren, waardoor ze irrationele beslissingen nemen. Hen daarin begeleiden is cruciaal.

Nsuki: Ik zal nooit vergeten dat ik op een moment krap bij kas zat en toch een legging met een eenhoornprint kocht. Als je niets bezit, en je hebt plots 150 euro, dan verblindt dat. Mijn hoofd ontplofte. Die legging heb ik zelfs nooit gedragen. (lacht)

Slangen: Kijk maar hoeveel mensen in armoede leningen aangaan tegen woekerrentes. En wanneer ze die niet kunnen terugbetalen, nemen ze een andere lening om de vorige af te betalen.

Nsuki: Ik stond eens op het punt dat te doen. Een vriendin heeft mij dat gelukkig op een zachte manier afgeraden.

Wordt advies ook aanvaard?

Slangen: Het belangrijkste is hen uit die stresssituatie halen. Net zoals mensen met een burn-out moeten ook arme mensen ondersteund worden om hun leven opnieuw zelf in handen te nemen. In Mechelen hadden we met het Kinderarmoedefonds een project waarbij een begeleider van zes gezinnen werkte met een blanco budget. Die gezinnen mochten het geld gebruiken voor wat ze het meest en het dringendst nodig hadden. De uitdaging is om mensen in armoede op een respectvolle manier te begeleiden, zonder paternalistisch te zijn. Sommige hulpverleners slagen daar ongelofelijk goed in. Ouderen die hulpbehoevend worden zijn ook vaak boos op iedereen die hen helpt. Dat gevoel moet je vermijden. Door een goede begeleiding kun je intrafamiliaal geweld en politietussenkomsten terugdringen van 40 tot 8 procent.

Nsuki: De toon is heel belangrijk. Rijkere mensen gaan vaak met mensen in armoede om zoals mensen in een relatie singles bejegenen. Plots zijn die mensen in een relatie datingexperts en weten zij wat jij moet doen om een lief te vinden. Maar zo eenvoudig is het niet. Het klopt wat Noël zegt: je hebt geen paternalistische mensen nodig, maar partners. Vrienden die samen met jou naar de situatie kijken, die je niet willen ‘helpen’ vanuit een superioriteitsgevoel. Op mijn negentiende ben ik beginnen te breaken. In die scene heb ik gelukkig zulke figuren ontmoet. In de hiphopcultuur is het each one teach one. De oudere garde trekt de jongeren mee en deelt alles met hen. In de periode waarin ik het armst was, heb ik veel gereisd dankzij vrienden uit dat milieu.

Harry Van Barneveld: ‘Ik had één T-shirt, één trui, één broek.’
Harry Van Barneveld: ‘Ik had één T-shirt, één trui, één broek.’ © Rebecca Fertinel

Dat netwerk is cruciaal?

Slangen: Absoluut. Tegenwoordig is het heel populair om te zeggen dat een sociale mix in huisvesting de oplossing is. Dat is een fameuze misvatting, want een arm persoon zal niet per se bevriend raken met zijn meer gegoede buur. Die heeft voortdurend bezoek of gaat weg voor een avondje cultuur. Hij zal je vriend niet worden. Het is veel beter om, zoals vroeger in de Limburgse mijncités, tussen mensen te wonen die in dezelfde situatie zitten. Samen arm zijn is makkelijker. Wij woonden altijd langs een steenweg en kenden niemand. De individualisering van mensen en buurten gaat zwaar ten koste van gezinnen in armoede.

Van Barneveld: Ik kan mij inderdaad niet herinneren dat mijn ouders ooit vrienden hebben gehad.

Slangen: Dat zien we meer bij arme gezinnen.

Een half miljoen Belgen leeft onder de armoedegrens, een half miljoen zit ertegenaan. Toch lijkt armoede vaak onzichtbaar.

Slangen: De zichtbare armoede is meestal de armoede die zich extreem manifesteert of waarbij geweld komt kijken. Maar de meeste armoede is verborgen achter gesloten gordijnen. Het gaat om mensen die geen netwerk hebben, die leven in isolement en wier kinderen te weinig prikkels krijgen.

Nsuki: Die armoede is ook onzichtbaar omdat je niet wilt dat iemand ze ziet. Wat zeg je op restaurant met vriendinnen? ‘Ik heb niet zoveel honger. Ik neem alleen de soep.’ Of je overweegt om naar een fuif te gaan, maar de prijs van het openbaar vervoer en het entreegeld schrikken je af en je gaat niet. Hoe komt dat over bij je vrienden? ‘Soe zit graag thuis.’ Je liegt constant.

Hoe verklaart u de hoge armoedecijfers vanuit uw expertise bij het Kinderarmoedefonds, meneer Slangen?

Slangen: Het heeft ermee te maken dat men het in België vanzelfsprekend vindt dat iedereen een eigen huis heeft. Maar dat is het niet. Huren op de privémarkt is ontzettend duur en het enorme tekort aan sociale woningen is bekend. Mocht iedereen een betaalbaar dak boven zijn hoofd hebben, dan zou heel veel armoede opgelost zijn. Weinig landen herverdelen meer dan het onze. Het probleem is dat we alles herverdelen ten gunste van een heel brede middenklasse, die vaak al een woning heeft.

Kan armoede een verkiezingsthema worden in 2024?

Slangen: Arme mensen stemmen tegen hun eigen belang of stemmen niet. De politiek ziet arme mensen niet als een kiespubliek. Alle partijen mikken op tweeverdieners met een eigen huis. Een cheque hier, een subsidie voor elektrisch rijden daar. Ze beschouwen kiezers als klanten en met arme klanten kunnen ze niets doen.

Nsuki: Armoede is geen sexy thema, hè.

Van Barneveld: Wat je ook veel hoort: ‘Er zijn zo veel vacatures. Dat ze dan gaan werken, hè’.

© Rebecca Fertinel

Mensen in armoede activeren lijkt voor veel politici een wonderoplossing.

Slangen: Het verschil tussen werken en niet werken is inderdaad te klein in ons land. Het is totaal onzinnig om zoveel belastingen op de laagste lonen te heffen. In België is arbeid een luxeproduct. Maar er zijn tal van andere problemen. Veel werkgevers willen personen in armoede niet in dienst nemen omdat je in die mensen moet investeren. Het kóst eerst geld om hen aan de slag te krijgen. Je hebt begeleiding nodig. Je moet ook in kinderopvang voorzien, en ervoor zorgen dat mensen in vervoersarmoede op hun werkplek raken.

Nsuki: Het idee dat arme mensen zich maar uit de ellende moeten werken, is bespottelijk. Mensen zijn inherent actief. Ze willen dingen doen, ze hebben een passie. Het stereotiepe beeld van de lamzak die met een Carapils voor zijn televisie zit, is het symptoom, niet de oorzaak. Met die persoon is iets aan de hand: depressie, trauma, permanente stress… Dat is niet normaal. Zo iemand moet je niet betuttelen, maar hem aanmanen om te werken helpt ook niet. Je moet de oorzaken van de inactiviteit aanpakken.

Beseffen politici genoeg waarover armoede gaat?

Slangen: (schamper) Wat denk je zelf?

Nsuki: De wereldvreemdheid waarmee beleidsmakers over armoede spreken is stuitend. Ik herinner me een debat in De zevende dag over een ziekenhuis dat zijn materniteit zou sluiten omdat het zich wilde specialiseren. Resultaat: vrouwen uit die regio zouden voortaan drie kwartier onderweg zijn naar de dichtstbijzijnde materniteit. ‘Zwangere vrouwen hebben negen maanden de tijd om iemand in hun omgeving te zoeken die hen naar het ziekenhuis kunnen brengen’, zei een politicus toen. Wie zoiets zegt, heeft er echt geen flauw idee van hoe geïsoleerd en hoe arm mensen zijn. Als er geen bus naartoe rijdt, zal zo’n vrouw gewoon niet in het ziekenhuis raken. Als om twee uur ‘s nachts haar water breekt en niemand kan haar brengen, dan…

Slangen: Dan moet ze al een ambulance bellen.

Nsuki: En dat kost dan weer extra geld.

Slangen: Wij hadden thuis geen wagen, het was of de bus of de taxi. Dat was duur, maar er was geen alternatief. We hadden geen kennissen met auto’s. Toen mijn vader in het ziekenhuis lag, moest mijn moeder in het midden van de nacht liften om thuis te raken. Zo is ze eens verkracht. Je hebt gewoon die mogelijkheden niet.

© Rebecca Fertinel

Heeft opgroeien in armoede jullie ook iets gebracht?

Van Barneveld: Mijn wilskracht heeft me, samen met een ferme dosis geluk, tot op de Olympische Spelen gebracht. Die twee hangen zeker samen.

Slangen: Armoede kan je karakter vormen, maar je mag dat niet romantiseren. Mocht er een knop hebben bestaan waarmee je een gewone jeugd kon hebben in een middenklassegezin, dan zou ik die onmiddellijk ingedrukt hebben. Kinderen in armoede hebben op hun vierde al een ontwikkelingsachterstand van tien maanden. Vooral geletterdheid is een probleem. Die kinderen moeten meer hun hogere cognitieve functies aanspreken. Daardoor hebben ze vaak meer humor, en zijn ze creatiever en ondernemender. Om hetzelfde resultaat te behalen als iemand met meer kansen moeten ze meer talenten gebruiken.

Nsuki: Toen ik begon te dansen, heeft de breaking– scene me sterk ondersteund en geholpen uit de armoede te klauteren. Ik zie armoede niet als iets positiefs dat mijn karakter heeft gevormd.

Slangen: Wij zijn echt drie uitzonderingen. We zijn uit de armoede geraakt, maar we mogen de factor toeval niet onderschatten. Andere mensen met meer talent hebben dat geluk misschien niet gehad. Als je door een woestijn rijdt, zie je soms een boom groeien, maar dat wil niet zeggen dat al die andere plantjes lui zijn. Er is gewoon veel minder kans dat er in woestijngrond een boom groeit.

Bio Soe Nsuki

1988 Geboren in Ekeren.

2007 Begint te dansen in de hiphopscene. In 2011 bekroond tot beste B-girl van de Benelux.

2015-2019 Freelancejournaliste bij Charlie Magazine.

2018 Soetopia, eerste zaalshow als comedian.

2021-nu Televisiewerk, waaronder Vlaanderen Vakantieland en Vrede op Aarde.

Toert momenteel met de theatershow Soenami.

Bio Noël Slangen

1965 Geboren in Hasselt.

1987-2013 Communicatieadviseur voor onder anderen Jean-Luc Dehaene (CVP), Steve Stevaert (SP.A) en Guy Verhofstadt (Open VLD).

2002-2013 Leidt het consultancybedrijf Groep C en andere bedrijven.

2017-2019 Columnist bij De Standaard.

2013-nu Columnist bij Het Belang van Limburg, later ook Het Laatste Nieuws.

2019-nu Voorzitter van het Kinderarmoedefonds. Algemeen directeur van de provinciale ontwikkelingsmaatschappij POM Limburg.

Bio Harry Van Barneveld

1967 Geboren in Amsterdam. Reist als kleuter rond omdat zijn vader bij het circus werkt.

1977 Het gezin Van Barneveld vestigt zich in Deinze.

1989-2000 Rijkgevulde judocarrière. Wordt 18 keer Belgisch kampioen.

1996 Brons op de Olympische Spelen in Atlanta in de categorie +95 kg.

2003-nu Maakt jongensdroom waar en wordt agent, eerst in Brussel, vandaag als motard in Oostende.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content