Vrouwen met een migratieachtergrond worden zowel op hun gender als op hun afkomst gediscrimineerd. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen.
In een nieuw rapport waarschuwt het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen voor de vele obstakels die vrouwen met een migratieachtergrond ervaren tijdens de zoektocht naar een job. Uit cijfers van statistiekbureau Statbel blijkt dat 47,9 procent van de vrouwen met een migratieachtergrond in Vlaanderen werkt. Dat cijfer ligt een pak lager dan de algemene werkzaamheidsgraad van 76,7 procent. Bij vrouwen met een Noord-Afrikaanse achtergrond ligt dat percentage op 39,4 procent, bij vrouwen met een Sub-Saharaanse achtergrond op 55,2 procent.
‘De moeite die vrouwen met een migratieachtergrond hebben om toe te treden tot de arbeidsmarkt heeft vele oorzaken’, zegt Eline Vandepoel, communicatieverantwoordelijke bij IN-Z, een sociale onderneming in Limburg die zich inzet om kwetsbare groepen te activeren op de arbeidsmarkt. Zo zijn er een pak structurele factoren die de toegang tot de arbeidsmarkt belemmeren. ‘Neem nu de taal’, zegt Vandepoel. ‘Werkgevers eisen vaak dat je de taal spreekt voor je in aanmerking kunt komen voor een job. Wij ervaren net dat je een taal het best kunt leren op de werkvloer.’ Ook zaken als mobiliteit of een gebrek aan kinderopvang vormen obstakels. Vandepoel: ‘Als vrouwen geen job hebben, komen ze niet in aanmerking voor kinderopvang, waardoor ze soms professionele kansen moeten laten liggen.’ En als ze werken, zijn de problemen nog niet van de baan. ‘Vaak zijn de jobs waarvoor ze in aanmerking komen weinig flexibel, waardoor ze ook moeilijker te combineren zijn met het ouderschap’, zegt Vandepoel.
Vaak vinden ze alleen werk in de zorg- of schoonmaaksector. Voor veel vrouwen ligt zo’n job ver onder hun opleidingsniveau.
En dan is er nog de dubbele discriminatie die vrouwen met een migratieachtergrond ervaren. Onderzoek wijst uit dat ze zowel op hun gender als op hun afkomst worden gediscrimineerd. Daardoor vinden ze vaak helemaal geen job, of alleen in de zorg- of schoonmaaksector. Voor veel vrouwen ligt zo’n job ver onder hun opleidingsniveau. Vlaams minister van Werk Zuhal Demir (N-VA) verklaarde in maart dat ze kortere wachttijden wil voor de diploma-erkenning. De gemiddelde wachttijd bedraagt nu ruim zeven maanden.
Traditionele rolverdeling
Dat er bij werkgevers sprake is van discriminatie ten aanzien van vrouwen met een migratieachtergrond lijdt volgens Louise Devos, doctoraal onderzoeker arbeidseconomie aan de Universiteit Gent, geen twijfel. Maar dat verklaart volgens haar niet alles: ‘Als we de werkzaamheidscijfers van personen met een Europese migratieachtergrond naast die van personen met een niet-Europese achtergrond leggen, zien we eveneens grote verschillen.’ Daarvoor moeten we naar culturele factoren kijken, zegt Devos. ‘In sommige gezinnen met een migratieachtergrond is het vaak zo dat de genderrollen op een traditionele manier verdeeld zijn, waarbij de man de kostwinner is en de vrouw thuisblijft om voor de kinderen te zorgen.’
Dat merkt ook IN-Z: ‘Bij sommige vrouwen met een migratieachtergrond wordt meegegeven dat ze de vaardigheden niet hebben om te werken, of dat het niet hoort om als vrouw te werken. Dan dienen we hen toch ook een stukje te overtuigen of moedigen we hen aan om in zichzelf te geloven.’
Bovendien zorgen traditionele genderrollen op hun beurt voor stereotypes bij werkgevers. Devos: ‘Zo krijgen vrouwen met een migratieachtergrond vaker af te rekenen met de vooroordelen dat ze te lui, niet flexibel of niet assertief genoeg zouden zijn.’
Brugfiguren
In maart kondigde minister Demir al aan massaal te willen inzetten op de activering van vrouwen met een migratieachtergrond. De minister voorziet in kortere opleidingen, praktijkgerichte trajecten en basiskennis Nederlands. Om de doelgroep te bereiken zou Demir ‘naar hun wijken, verenigingen en theehuizen trekken om vrouwen niet alleen te motiveren, maar ook de mannen te overtuigen om hen daarin te steunen.’
Dat is ook de aanpak van IN-Z. ‘Om onze doelgroep te bereiken, werken we met brugfiguren. Die personen spreken de taal van de vrouwen die we willen activeren en hebben meestal hetzelfde traject doorlopen’, zegt Vandepoel. IN-Z gaat daarvoor actief naar de plaatsen waar die vrouwen aanwezig zijn, zoals sociale kruideniers of kinderopvang. ‘Zo komen we in gesprek en proberen we over werk te praten.’ Zodra ze aan de slag zijn, worden de vrouwen begeleid door een vaste buddy.
Maar het grootste gebrek ligt bij laagdrempelige jobs zelf, zegt IN-Z. ‘Wij zijn de sociale economie, en kunnen toeleider zijn naar het normale economische circuit. Maar daarvoor moeten we op elke mogelijke manier inzetten op een inclusieve werkvloer.’