Pascal Debruyne

‘Spectaculair opkuisen van Brussel-Zuid leidt nergens toe’

Pascal Debruyne Onderzoeker aan Odisee Hogeschool en voorzitter van Uit De Marge VZW en Samenlevingopbouw Gent
Hans Grymonprez Maatschappelijk assistent en gastprofessor aan de UGent,

‘Hoe kunnen we zorgen voor deze mensen? Hoe zorgen we voor de buurt,  en zorgen we dat iedereen zich veilig voelt’, vragen Pascal Debruyne en Hans Grymonprez daags na de grootschalige politieactie aan Brussel-Zuid. ‘Als vanuit het beleid klinkt dat zo’n actie niet iedere dag kan, dan spreekt dat boekdelen.’

Ik zie haar in mijn ooghoek, ook op afstand. De vrouw wiens verwijderde slaapplaats ik zie op één van de foto’s van de grootschalige politieactie aan het Brusselse Zuidstation. Het gaat om een oudere vrouw, die meestal diep verborgen zit onder matrassen en zeilen. Met het syndroom van Diogenes: verzamelwoede om alles wat je kwijt bent geraakt, imaginair terug op te bouwen. Weinig andere opties om alles bij te houden, dan een leven op straat. In de nachtopvang mogen al die spullen niet binnen.

Na al te veel media-aandacht, kwade buurtbewoners die een open brief schreven, en politiek zwartepieten over wie er wel en vooral geen verantwoordelijkheid neemt, kuiste een cordon van 200 agenten het Brusselse Zuidstation op. Ook haar (t)huis gebricoleerd met matrassen en zeilen moest eraan geloven. “We kunnen dit niet elke dag”, klinkt het uit politieke hoek. Die zin op zichzelf spreekt boekdelen.

Veel van die mensen die “het spoor bijster zijn” omdat ze geen toekomst zien, spreken we in het kader van onderzoek naar bedelarij in Brussel. Vreemd genoeg vinden we dat een privilege, omdat het een aanleiding vormt om die mensen te kunnen en mogen spreken. Normaal loop je bedelaars, dak en-thuislozen, niet begeleide minderjarigen die onder de radar willen blijven en andere groepen in de schaduw van de stad, gewoon voorbij.

Het geeft te denken over wat eigenlijk alledaagse realiteit is, en de fictie waarin “wij” kunnen leven door die realiteiten te negeren of weg te denken. Dat wegdenken van de realiteit lukt zonder veel moeite, zeker als “beleid”. Het is pas nadat dingen uit de hand lopen, en “het niet meer anders kan”, dat de realiteit langs de achterdeur terug binnenkomt.  De vraag naar de alledaagse realiteit komt pas nadien: “Waarom laat men dat toch zover komen?

De zondebok

Op dat moment wordt ook de zondebok gezocht. In deze is het vooral Rudi Vervoort, om het brugje te maken naar de Brusselse PS. Of meer algemeen “het Brussels Gewest” door Karel Verhoeven van De Standaard.  Er wordt -ook niet onterecht- naar de complexiteit van Brussel verwezen, met talrijke bestuurlijke machten en krachten waar niemand uiteindelijk verantwoordelijkheid neemt, dixit Bart Eeckhout van De Morgen. Wat Vervoort of het Brussels Gewest op zichzelf zouden te maken hebben met Niet-Begeleide Minderjarigen onder de radar, met mensen zonder wettig verblijf (zowel derdelanders die geen asiel kregen, als intra-europese migranten die niet aan verblijfsvoorwaarden voldoen) is maar de vraag. Tijdens het hele politieke spektakel in diverse media, bestaat er blijkbaar geen federale overheid (met “binnenlandse zaken”, waaronder asiel en migratie, maar ook dienst Voogdij), noch “Europa” die de Burgerschapsrichtlijn voor EU-burgers bepaalt of de Dienst Vreemdelingenzaken die moet toezien op verblijfsvoorwaarden. Het blijft nog stiller over wat er allemaal wordt afgewenteld op Brussel wat migratie betreft.

Het toewijzen van schuld en verantwoordelijkheid moet het gevoel oproepen dat er “een andere politiek” mogelijk is, dat er partijen en bestuurlijke schaalniveaus zijn die de situatie wel in handen kunnen pakken. Wat gebeurde door het Nationaal Crisiscentrum dan plots de coördinatie op zich nam. De buurt werd opgekuist: dak en-thuislozen verjaagd, mensen zonder wettig verblijf overgedragen aan DVZ en minderjarige vluchtelingen zijn spoorloos. Toen Theo Francken trouwens woorden als #opkuisen gebruikte voor de ontruiming van Maximiliaanpark, leidde dat bij (ook Franstalige) progressieve partijen tot verontwaardiging. De politie doet dat vandaag in Brussel aan Zuidstation zonder hashtag, maar in de praktijk, allemaal op een hoop.

(Lees verder onder de preview.)

Het is de antipode van de alledaagse realiteit die complex en gelaagd is: als de situatie in Brussel Zuid nu iets “niet” is, dan wel eenduidig, waardoor je iedereen op één hoopje kan #opkuisen.

Hoe meer je als onderzoeker met de laarzen in de modder staat, en gesprekken met dak -thuisloze mensen (en bedelaars) aangaat, hoe meer diversiteit bovendrijft en twijfel er heerst. Zelfs duidelijke scheidingslijnen tussen “slachtoffers” en “daders” die misdrijven plegen vervaagt. Niet om strafbare feiten en criminaliteit te ontkennen. Ook het ontkennen van het recht op asiel aan mensen die aan het Zuidstation leven is trouwens strafbaar. Dat weten we door de vele duizenden veroordelingen van de Belgische staat door arbeidsrechtbanken en het Europees Hof van de Rechten van de Mens.

De politieke conditie anno 2023

Dit soort repressieve beleidsinterventie -en politie-actie- is door en door emblematisch voor onze hedendaagse politieke conditie. Het lijkt op dwangmatig interveniëren in het hier en nu. Maar in het verleden was er al geen duurzaam beleid, en tegelijk is er nu geen toekomstige horizon van hoe het anders kan. Het is het type beleidsinterventie dat gevangen zit in de eeuwige herhaling van hetzelfde. Duitsers hebben er een woord voor, dat je op wel meerdere beleidsdomein en- kwesties kan plakken vandaag: “Kurieren am Symptom”. Is dat vandaag niet al te vaak wat beleid is, onder het juk van de “spectaculaire” particratie?

Het doet denken aan wat de Franse filosoof Baudrillard beschreef als het simulacrum. Daarmee bedoelde hij niet eens dat er een soort verborgen realiteit is, maar eerder dat “het simulacrum” dat politiek vandaag is, losstaat van de feitelijke praktijk.

Beleidsinterventies zoals het opkuisen van het Zuidstation vegen zelfs de feitelijke praktijk die er is letterlijk weg en construeren een nieuwe. Één waar verscheiden groepen en problematieken op een hoop eindigen die gelijktijdig worden weggeveegd in de aanpak van “overlast” en “criminaliteit”. In de overtreffende trap, zo stelt Baudrillard, is er enkel nog puur simulacrum, zonder enige band met de nochtans complexe realiteit.


Se-cure/zonder zorgen zijn

Het kan anders. Ook Hans Vandecandelaere gaf dat aan in De Standaard. In de eerste plaats door de erkenning van de complexe realiteit aan en van het Zuidstation. De brede waaier aan maatschappelijk kwetsbare groepen, vragen een al even brede waaier aan hulpverleningsstrategieën: van housing first, tot vliegende voogden, laagdrempelige opvang voor NBMV en sociale omkadering van mensen met een verslaving.

Outreachend werk speelt daarin een belangrijke rol. Ze zijn in Brussel trouwens sterk aanwezig met actoren die nabij en present zijn, maar ook aan nabijheidspolitiek doen door de stem van diverse groepen te vertolken. Ik denk aan organisaties als Diogenes, aan Dune, of aan Dokters van de Wereld. Je kunt echter de stemmen van maatschappelijk kwetsbare groepen, direct en indirect, luid laten klinken, en toeleiden naar maatschappelijke dienstverlening die er niet in slaagt laagdrempelig genoeg te zijn. Maar er is politiek ook een luisterend oor nodig aan de zijde van de ontvanger.

(Lees verder onder de preview.)

Er wordt heel automatisch gesproken over “de buurt”, maar “welke buurt”? Eric Corijn stelt op X/twitter terecht dat “het Zuidstation een ruimtelijke ordening nodig heeft: met een uitgang naar de stad (geen hotel) en een levendig Europaplein met winkels onder de sporen, een achteruitgang richting Cureghem, een ander mobiliteitsplan, een doorsteek naar Bara, enz. Met daarbovenop een sociale planning.” Kortom, er is ook “een tekort aan buurt” in deze. Al roept ook dat vragen op over hoe meer verweving met het stedelijk weefsel, tegemoet zou komen aan de nood aan anonimiteit die kwetsbare groepen opzoeken.Om de term van Marc Augé aan te halen: groepen in de schaduw van de stad zoeken net “de niet plaats” (non lieu) van het Zuidstation op omdat ze anoniem is.

Trouwens, “de buurt” spreekt, gevolgd door politici -en politie- die handelen. Op een manier waar weinig buurtbewoners en-organisaties zich mee vereenzelvigen. Maar wat die vrouw denkt of meemaakt die haar (t)huis opgekuist ziet, zullen we nooit te weten komen. Niemand van de mensen die aan het Zuidstation leven kwam zelf aan het woord. De manier waarop sommige berichtgeving hier in meegaat doet haast aan “embedded journalism” denken. Michel De Certeau spreekt nochtans van het onvervreemdbare en niet homogeniserende ‘recht op ervaring’: het recht betekenis te geven aan het alledaagse.

Het spectaculair opkuisen van Brussel Zuid, leidt nergens toe. Behalve dan de vaststelling dat het voor één dag “proper was” en “het beleid dit niet elke dag kan”. Een doodlopende straat dus die vooral vervreemding belichaamt. Laten we politici herinneren aan de etymologische wortels van “veiligheid”: se-cure. Zoals de Nederlandse criminoloog Marc Schuilenburg stelt. Zonder zorgen zijn. Positieve veiligheid die zorg oproept. Hoe kunnen we zorgen voor deze mensen? Hoe zorgen we voor de buurt. En zorgen we dat iedereen zich veilig voelt? Minder stoer dan repressie maar wel gedurfd en effectief.

Pascal Debruyne werk als docent en onderzoeker asiel en migratie aan het Kenniscentrum Gezinswetenschappen bij Odisee Hogeschool. Hij is voorzitter van de RVB van Uit De Marge VZW en SAAMO Gent VZW, en bestuurslid van Vlaams Huurdersplatform VZW en Woongift Gent VZW (deel van het Gents Solidariteitsfonds).

Hans Grymonprez is maatschappelijk assistent en gastprofessor aan de vakgroep sociaal werk en sociale pedagogiek van de Universiteit Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content