Waarom geven niet meer superrijken een stuk van hun fortuin weg? Waarom verzetten ze zich tegen hogere belastingen ook al zwemmen ze in weelde? Steeds meer geld willen vertoont grote overeenkomsten met een verslaving, zeggen experts. ‘En dan zitten de superrijken zwáár aan de drugs.’
Bruno Fierens is mediatrainer en multimiljonair. Aan dat laatste heeft hij zelf geen verdienste. ‘Puur geluk’ noemt hij het. Fierens behoort tot de vijfde generatie aandeelhouders achter de holding Ackermans & van Haaren.
Hij is tot dusver de enige vermogende Belg die zich aansloot bij Millionairs for Humanity, een mondiaal netwerk van miljonairs die zelf vragen om een miljonairsbelasting. Aan dat lidmaatschap ging een leerproces vooraf, waarin Fierens zich verdiepte in de oorzaken van de groeiende ongelijkheid tussen en binnen landen. Het kantelpunt? Toen hij besloot zijn auto in te leveren en daarvoor van het Brussels Gewest de maximumpremie van 900 euro ontving. ‘Er werd alleen rekening gehouden met mijn inkomen uit arbeid,’ zegt Fierens. ‘Dit kan toch niet, dacht ik.’
Belgische vermogens zijn moeilijk te schatten – ons land heeft geen vermogenskadaster en de fortuinen van de ultrarijken zijn vaak aan het zicht onttrokken. Toch neemt niet alleen wereldwijd maar ook in België de extreme rijkdom van een kleine groep mensen toe. Volgens het zakentijdschrift Forbes waren er in 2024 10 Belgische miljardairs, tegenover 4 in 2023. Ludwig Verduyn, die een andere berekenmethode hanteert, telt op zijn site De Rijkste Belgen 41 miljardairs.
Oxfam België berekende dat het rijkste procent Belgen zowat 24 procent van de totale netto welvaart bezit, meer dan de minst rijke 70 procent van de bevolking samen. Maar, aldus Oxfam, ‘die rijkste 1 procent betaalt de helft minder belasting over hun inkomen dan de gemiddelde Belg.’
Genereus
Vóór de federale verkiezingen ondertekenden 400 vertegenwoordigers van Belgische ondernemers en familiebedrijven een open brief in De Tijd tegen de mogelijke invoering van een vermogensbelasting, een economisch erg schadelijk instrument, aldus de ondertekenaars.
Die vermogensbelasting komt er ook niet. De meerwaardebelasting op aandelen die de federale regering onder aanhoudend politiek gesteggel tegen de zomer probeert op te tuigen, is een zogenaamde vermogenswinstbelasting. Het gaat om een heffing op de waardestijging van aandelen als je ze verkoopt, niet op het bezit van de aandelen zelf.
Over de vraag of de belastingen op kapitaal en op inkomsten uit kapitaal in België nu laag zijn of gemiddeld, lopen de meningen uiteen. Het Belgische belastingstelsel is een ingewikkeld kluwen met veel uitzonderingen, waarin bovendien sommige inkomsten uit kapitaal, zoals dividenden, wél worden belast, en andere, zoals huurinkomsten, nauwelijks.
Onderdelen van ons stelsel, zegt econoom en vermogensbeheerder Etienne de Callataÿ (Orcadia Asset Management), ‘zijn heel genereus, met veel mogelijkheden voor de superrijken om aan normale belastingen te ontsnappen. En zeker in vergelijking met de hoge belastingen die in België op arbeid worden betaald, betalen de rijken relatief lage belastingen.’ Rijke families gebruiken immers vaak legale constructies zoals private stichtingen en patrimoniumvennootschappen om hun vermogen fiscaal gunstig te beheren en door te geven aan hun kinderen.
‘Onze belastingen herverdelen niet van rijk naar arm, maar juist andersom.’
Sinds de Franse econoom Thomas Piketty en zijn internationale bestseller Kapitaal in de 21e eeuw is er ook onder economen internationaal opnieuw een trend om kritisch te kijken naar ongelijke vermogensverdeling en de rol die kapitaal daarin speelt. Piketty liet zien dat het rendement op vermogen hoger is dan op arbeid. De ongelijkheid tussen mensen met kapitaal en mensen met alleen een inkomen uit arbeid, neemt daardoor toe. In hun boek De paradox van ongelijkheid in België besloten professor economie André Decoster (KU Leuven) en zijn medeauteurs op grond van uitgebreide data-analyse dat de ongelijkheid in België veel groter is dan de meeste mensen denken, als je ook rekening houdt met vermogen. De afgelopen tien jaar is die ongelijkheid ook toegenomen.
Van arm naar rijk
Reinier Kooiman, universitair onderzoeker en fiscalist, doet in zijn boek De Sterkste Schouders zelfs het radicale voorstel om alle belastingen te vervangen door een heffing naar draagkracht op vermogen. ‘Tot de 18e eeuw was het onder juristen heel normaal om bij eerlijke belastingen de omvang van het vermogen als uitgangspunt te nemen’, zegt Kooiman in een videogesprek. Onze huidige westerse belastingstelsels, die opgebouwd vermogen buiten schot laten, zijn volgens de Nederlander niet proportioneel en dus ook niet rechtvaardig.
‘Onze belastingen herverdelen niet van rijk naar arm, maar juist andersom. Mensen die hun inkomen halen uit kapitaal betalen hooguit belastingen op wat erbij komt in een jaar, niet op het vermogen zelf. En dan nog tegen veel lagere tarieven dan mensen met een arbeidsinkomen. Dus de rijkste 10 procent wordt na belastingen relatief steeds rijker, terwijl 50 procent van de bevolking eigenlijk nooit echt kan sparen of een vermogen opbouwen’, vervolgt hij. Daardoor is na belastingen de vermogensongelijkheid vandaag juist groter dan ervoor, stelt Kooiman.
Wat ook veranderd is door de eeuwen heen, is onze kijk op belastingen. ‘Belasting is vandaag iets tussen mij en de overheid, maar in de geschiedenis was het iets tussen ons, het geld dat wij samen bij elkaar moeten brengen, in het besef dat als de één minder betaalt, de ander meer moet betalen. En zo is het natuurlijk ook. Als die rijken in België zeggen: die meerwaardebelasting kan me gestolen worden, ik ga lobbyen dat het niet doorgaat of ineffectief wordt, dan betekent dat dat iemand anders in België meer moet betalen.’
‘Als een meerwaardebelasting echt zo’n economische schade zou veroorzaken, zou België op dit moment verreweg het rijkste land ter wereld moeten zijn.’
Het verzet tegen een meerwaardebelasting op aandelen vindt Kooiman lachwekkend. ‘Er is bijna geen enkel land ter wereld dat meerwaarde op aandelen niet belast. Als het echt zo’n economische schade zou veroorzaken, zou België op dit moment toch verreweg het rijkste land ter wereld moeten zijn.’
Mensje Nooitgenoeg
Er is weinig onderzoek naar de psychologische drijfveren van de superrijken. Waarom willen topverdieners die baden in excentrieke luxe en niets tekortkomen nóg rijker worden en hun nauwelijks te bevatten rijkdom niet delen met de samenleving?
Morgan Housel, financieel expert en bestsellerauteur van The New York Times, wijst in De psychologie van geld, op het verslavende effect van geld, waardoor financiële whizzkids met 100 miljoen dollar op de bank onbesuisde risico’s blijven nemen, tot en met illegale operaties waarvoor ze zelfs in de gevangenis kunnen belanden.
Ook de Nederlandse arbeidspsycholoog en auteur Arjan van Dam onderzoekt in zijn boek Gevangen in nooit genoeg de psychologische verklaringen achter de ‘onblusbare drang’ naar meer: meer geld, meer rijkdom, meer spullen. Hij ziet drie processen die de onlesbare hebzucht van ‘Mensje Nooitgenoeg’ opzwepen. Het eerste is imitatie. ‘Wij zijn geboren na-apers,’ zegt Van Dam. ‘Wij willen wat een ander heeft. Dat begint al in de zandbak, en dat blijft zo.’ Het tweede proces is sociale vergelijking. Rijkdom is relatief. Mensen voelen zich het best als ze net iets meer bezitten dan hun peergroup, de sociale groep met vergelijkbare status waartoe ze zich verhouden. Ook voor de superrijken geldt dat. ‘Dus als de één een luxejacht heeft, wil de ander dat ook, maar dan een met een groter zwembad’, vervolgt Van Dam.
Het derde proces, dat volgens Van Dam een grote link heeft met verslaving, is gewenning. Hij verwijst naar het oude gezegde dat het bezit van de zaak het eind van het vermaak is. Dat geldt zelfs voor de ultrarijken: alles went. ‘Het doet denken aan die films over superrijke koningen die zich dood vervelen en alsmaar nieuwe en sterkere prikkels nodig hebben om nog iets te voelen.’ Geld functioneert hier als drugs. Mensen hebben steeds meer van hetzelfde spul nodig om er nog een geluksgevoel van te krijgen.
‘Meer rijkdom vergroot het geluksgevoel niet. Het is alsof je binnenshuis, met de deur naar het terras open, de kachel hoger zet, om het buiten op je terras wat warmer te krijgen.’
Van Dam citeert in zijn boek ook tal van psychologische experimenten en onderzoeken, waaruit onder meer blijkt dat geld mensen bewezen egoïstisch en minder empathisch maakt. Omgekeerd zouden die persoonlijkheidstrekken ook kunnen helpen in het streven naar rijkdom. ‘Moeder Teresa werd geen miljonair (lacht). We zitten niet in een economie die zachtaardigheid beloont.’
Wat niet wegneemt dat psychologische experimenten lieten zien dat mensen gelukkiger worden én blijven – het fenomeen gewenning treedt hier niet op – van geld weggeven dan van het aan zichzelf besteden. ‘Ik weet zeker dat Bill Gates, die bijna heel zijn fortuin van 200 miljard dollar zal weggeven, een gelukkigere man is dan Elon Musk.’
Geld maakt tot op zekere hoogte natuurlijk wel gelukkig. Arme mensen worden van geld zelfs véél gelukkiger. Geld geeft vrijheid, zelfredzaamheid, bestaanszekerheid. Maar als je al wat geld bezit, leert onderzoek, heeft meer rijkdom weinig effect op je geluksgevoel. ‘Het is alsof je binnenshuis, met de deur naar het terras open, de kachel hoger zet, om het buiten op je terras wat warmer te krijgen.’ Goede sociale relaties hebben, maakt dan bijvoorbeeld veel gelukkiger. Toch zit in onze prestatiemaatschappij bijna iedereen in de fuik van nooit genoeg, analyseert Van Dam. Als geld en de zoektocht naar rijkdom verslavend kunnen zijn, dan hebben superrijken daar veel meer last van dan Jan met de pet. ‘Zij gebruiken veel meer van het spul, en zitten met andere woorden zwáár aan de drugs.’
Selfmade mythe
Waarom weigeren de meeste rijken om hun rijkdom te delen? Omdat, denkt Arjan van Dam, ze vinden dat het hun persoonlijke verdienste is. ‘Ik heb er hard voor gewerkt, het is van mij, ik heb er recht op.’
Van de Amerikaanse zakenman en superbelegger Warren Buffett (een geschat vermogen van 168 miljard dollar) is de uitspraak dat hij nooit miljardair was geworden als hij in een Afrikaans dorp was geboren. Buffett doneert zijn persoonlijke vermogen grotendeels aan liefdadigheidsorganisaties en roept de Amerikaanse regering op om de belastingen op de hele rijken te verhogen. Hij benadrukt dat superrijkdom vooral een kwestie is van geluk. Je kunt erg talentvol zijn en een neus voor zaken hebben, maar 100 miljard bij elkaar verdienen, heeft nog weinig te maken met hoe goed of hoe slim je bent. Het is op het goede moment op de goede plek geboren zijn, goed onderwijs hebben genoten, toevallig in het juiste bedrijf instappen, dat misschien is kunnen ontstaan dankzij subsidies van de overheid, enzovoort.
Superrijken kunnen financiële risico’s spreiden. Ze spelen niet meer in het casino, ze zijn het casino.’
Maar de selfmade mythe van de superrijke is hardnekkig, ook onder Vlaamse miljonairs, getuigt Bruno Fierens. Terwijl de rijkste Belgische families hun vermogen vaak danken aan erfenissen en familiefortuinen, waarmee vervolgens op de beurs nieuwe fortuinen worden verdiend.
‘Ons beeld van dé superrijke is sterk bepaald door de captains of industry, die hun rijkdom opnieuw in de economie investeren. Maar het grootkapitaal is veel diverser,’ zegt Fierens. ‘Het verhaaltje van die selfmade rijke klopt op een gegeven moment ook niet meer. Vanaf bepaalde bedragen wordt kapitaal gewoon meerwaarde op meerwaarde, van generatie op generatie ook, zonder dat je zelfs nog weet hoe het ooit begon. En aangezien kapitaal sneller rendeert dan de economie groeit, krijg je een rijkdom-pomp van het algemeen belang richting de kapitaalbezitters. Zeer vermogende mensen kunnen de financiële risico’s bovendien zo spreiden, dat ze nooit meer verliezen. Ze spelen niet meer in het casino, ze zijn het casino.’
De Kardashians
Econoom en filosoof Ingrid Robeyns (Universiteit Utrecht) schreef met het boek Limitarisme een vlammend betoog om een limiet te stellen aan de hoeveelheid rijkdom die een individu kan vergaren. Voor haar ligt de grens op 10 miljoen euro. De buitensporige welvaart van een kleine groep steeds rijker wordende superrijken, die ook steeds verder staan van de mensen die het zonder noemenswaardig vermogen moeten doen, is moreel laakbaar en funest voor de democratie en een duurzame toekomst, aldus Robeyns. Het overtollige geld van de allerrijksten moet terug naar de samenleving – ‘daar profiteren die superrijken uiteindelijk ook van.’
Waarom geven de allersterkste schouders niet vaker spontaan fortuinen weg of lobbyen ze voor hogere belastingen? Dat heeft te maken met onze neoliberale cultuur en waarden van de afgelopen 50 jaar, legt Robeyns uit. ‘Daarin is eenieder verantwoordelijk voor zichzelf en is succes je eigen merite, waarvan je de vruchten kan en mag plukken. Niet alleen de superrijken geloven dat, ook een groot deel van de bevolking en politieke partijen.’ Daarom, aldus Robeyns, verzetten de meeste mensen zich niet of nog niet tegen de club superrijken boven op de rots.
‘Ze zeggen: zo rijk ben ik nou ook weer niet. De échte rijken wonen in Dubai. Of: de Kardashians, die zijn pas rijk! Je eigen rijkdom relativeren is psychologisch heel praktisch.’
Multimiljonair Fierens ziet veel blinde vlekken in het debat over de allerrijksten. ‘De overgrote meerderheid van de mensen heeft gewoon geen zicht op de financiële realiteit van superrijken. We hebben het over kapitaal met een omvang die voor de meeste mensen volstrekt onvoorstelbaar is. Een vriend zei me laatst: ik ben ook voor lagere erfbelasting, want ik wil mijn huis nalaten aan mijn kinderen. Goed, maar wat als je 37 huizen hebt?’
Superrijken leven zelf bovendien vaak in een staat ontkenning, zegt Fierens. ‘Ze zeggen: zo rijk ben ik nou ook weer niet. De échte rijken wonen in Dubai. Of: de Kardashians, die zijn pas rijk!’ Je eigen rijkdom relativeren, aldus Fierens, is voor de rijkste Belgen ‘psychologisch heel praktisch’.
Keihard gewerkt
Doorgaans houden superrijken de gordijnen gesloten en nemen ze liever geen politieke standpunten in. Pour vivre heureux, vivons cachés. Ondernemer en durfkapitalist Jürgen Ingels is een uitzondering op de regel. Ingels vergaarde een miljoenenfortuin met de verkoop van zijn financiële technologiebedrijf Clear2Pay en ondertekende mee de open brief in De Tijd tegen politieke partijen die een vermogensbelasting voorstellen als wondermiddel voor ’s lands roodkleurende overheidsfinanciën. ‘Ik heb geen probleem met belastingen op zich’, benadrukt Ingels aan de telefoon. ‘Maar maak het alsjeblieft allemaal véél simpeler. Voer een vlaktaks in van 20 of 25 procent, maar dan wel op alles. Dat is rechtlijnig, eerlijk en eenvoudig te innen. Want wat doen rijke mensen nu? Ze richten vennootschappen op, of andere constructies. Hoe beter je fiscale adviseurs, hoe minder belastingen je betaalt in België. Dát is pas onrechtvaardig.’
‘10 procent van onze meerwaarde afromen, tot daaraan toe. Maar als straks de Franstalige socialisten weer in de regering zitten, gaat het tarief misschien naar 20 of 30 procent.’
Waar Ingels moeite mee heeft, is dat de overheid niet eerst de eigen werking tegen het licht houdt, ‘in plaats van bij vermogende mensen en de middenklasse aan te kloppen om het gat in de begroting dicht te rijden.’ Hij vindt ook dat de overheid veel meer als een bedrijf moet worden gerund. ‘Stel dat je bedrijf in de problemen komt, dan ga je eerst de kosten zoveel mogelijk drukken. Begin daarmee, zou ik zeggen. Maar de overheid probeert eerst de omzet te verhogen.’
Als het gaat over de geplande meerwaardebelasting op aandelen, is Ingels vooral bezorgd dat 10 procent nog maar een begin is. ‘10 procent van onze meerwaarde afromen, tot daaraan toe, al is het zeker geen peulenschil. Maar als straks de Franstalige socialisten weer in de regering zitten, gaat het tarief misschien naar 20 of 30 procent. Dan krijg je echt averij in de economie.’
Ingels is wel een typisch voorbeeld van een selfmade ondernemer. ‘Ik heb mijn bedrijf verkocht, waarvoor ik twintig jaar keihard heb gewerkt. 90 à 95 procent van het geld dat ik daarvoor heb gekregen, steek ik terug in de economie, waarvan 20 procent in heel risicovolle investeringen in jonge bedrijven. Als de overheid op termijn 20 of 30 procent wegneemt van de meerwaarde, zal uitgerekend dat pakket wegvallen. Dan zet ik mijn geld alleen nog in op een zeker rendement.’
‘Ons spilzieke overheidsapparaat heeft ook een Elon Musk nodig, hoor ik bij veel vrienden-ondernemers, en ik ben het daarmee eens.’
Ondernemers werken ‘veel meer dan de gemiddelde mens’, voegt Ingels eraan toe, en nemen grote risico’s. ‘Iedereen leest over de succesverhalen, maar niet over de mislukkingen. Je moet wel een belastingstelsel behouden waarin het loont om risico’s te nemen. Ik heb succes gehad en daardoor enorme bedragen verdiend. Maar als dat niet gelukt was, had ik mijn leven lang schulden moeten aflossen.’
Minwaarden
Ook ondernemer en voormalig politicus Roland Duchâtelet, geschat vermogen van 1,5 miljard euro, is op zich niet vierkant tegen een meerwaardebelasting op aandelen. Op voorwaarde dat beleggers dan ook hun verliezen op de beurs, ‘de minwaarden’, van de belastingen kunnen aftrekken. ‘Een beperkt percentage meerwaardebelasting vind ik niet per se problematisch’, zegt hij. ‘Ik heb met mijn politieke partij Vivant bijvoorbeeld ook voor een kleine heffing op alle financiële transacties gepleit.’
Maar ook Duchâtelet heeft scherpe kritiek op het volgens hem obese, slecht georganiseerde en spilzieke Belgische overheidsapparaat. ‘We hebben hier ook een Elon Musk nodig, hoor ik bij veel vrienden-ondernemers, en ik ben het daarmee eens. We moeten serieus nadenken over de taken van de overheid en de efficiëntere inzet van technologie. En laat alles wat je kunt outsourcen maar over aan de ondernemers – ook onderwijs en zorg.’
Die redenering is bij superrijken wel vaker te horen: zij kunnen het verstandiger en doelmatiger dan de overheid, die niet failliet kan gaan zoals een privébedrijf en dus het geld over de balk gooit. Daarom ook doen sommige ultrarijken liever aan filantropie dan dat ze belastingen betalen. Al draait het in zo’n filantropische instelling niet altijd om belangeloos geld weggeven. Vaak heeft het te maken met prestige en sociale status. Of het kan een vorm van belastingontduiking zijn – liefdadigheid als dekmantel om het eigen vermogen te beschermen – en een tewerkstellingsmachine voor het nageslacht.
Miljoenenerfenis
Dwepen met massaontslagen bij de Amerikaanse overheid door een niet-verkozen, puissant rijke zakenman als Elon Musk, is ook niet zonder gevaar, vindt Ingrid Robeyns, hoogleraar ethiek van instituties. ‘Fascistische regimes zijn er ook deels gekomen met de steun van heel erg rijke ondernemers.’ Maar daarnaast zijn de superrijken een heel heterogene groep, benadrukt ze. ‘Het helpt de maatschappelijke discussie over extreme rijkdom niet om over de rijken te praten als een homogene groep.’
Activistische miljonairs zijn doorgaans niet de allerrijksten. Vaak zijn het relatief jonge vermogenden, niet zelden rijk geworden door erfenissen en trusts.
Er is een groep die inderdaad actief is in het lobbyen tegen zwaardere belastingen, aldus Robeyns. ‘En daarin is ze met glans geslaagd.‘ Met dat doel is ook een heel effectieve sector gegroeid, de zogenaamde ‘vermogensbeschermingsbranche’: dik betaalde consultancybureaus, advocaten en lobbyisten, die constant op zoek zijn naar manieren zodat mensen met kapitaal minder moeten betalen. Daarnaast is er een grote middengroep van superrijken, ‘die gewoon verder willen met hun leven, maar die wel hetzelfde advies krijgen van al die financiële adviseurs, die getraind zijn om op alle manieren vermogen te doen groeien.’
Aan het andere uiterste wordt de laatste jaren een kleine groep superrijken zichtbaar, die Robeyns de activistische miljonairs noemt. Ze verzamelen zich in clubs zoals de Patriotic Millionaires in de VS, Millionaires for Humanity of in Duitstalig Europa Taxmenow, die ijveren voor hogere en meer progressieve belastingen. Het zijn doorgaans niet de allerrijksten, vaak zijn het relatief jonge vermogenden, die niet zelden rijk geworden zijn door erfenissen en trusts van hun familie. In die middens komt er een discussie op gang.
Een bekend voorbeeld is Marlene Engelhorn, een telg uit het BASF-geslacht. Ze kreeg een miljoenenerfenis van haar grootmoeder, waarop ze in Oostenrijk bovendien nul euro erfbelasting moest betalen. Engelhorn doneerde het volledige bedrag aan een burgerpanel dat mocht beslissen hoe het besteed zou worden. Ook bij financiële adviseurs begint er hier en daar wat te schuiven. Zo is er The Good Ancestor Movement in Engeland, waar superrijken advies kunnen krijgen over hoeveel en op welke manier ze een stuk van hun vermogen kunnen weggeven.
Hordes met hooivorken
Met hun tomeloze rijkdom kopen de superrijken ook politieke invloed – zie het miljardairskabinet van de Amerikaanse president Donald Trump. Dat is volgens critici een groeiend gevaar voor de democratie, maar ook voor sociale cohesie en stabiliteit en veiligheid. De superrijken dreigen uiteindelijk zichzelf in de voet te schieten, zegt de Amerikaanse miljardair en zakenman Nick Hanauer. In zijn beroemd geworden TED-talk Beware, fellow plutocrats, the pitchforks are coming waarschuwt hij zijn ‘mede-plutocraten’ dat de ongelijkheid in de VS onhoudbaar wordt, en dat de superrijken moeten kiezen tussen hogere belastingen of ‘angry mobs with pichforks’ (’woedende menigtes met hooivorken’).
‘Als zeer vermogend individu heb ik het gevoel dat er heel veel rekening wordt gehouden met mijn belangen, maar heel weinig met mijn vermogen.’
Door de geschiedenis heen werden de rijken getolereerd omdat ze bij groot onheil de samenleving een helpende hand reikten, schrijft de Italiaanse hoogleraar economische geschiedenis Guido Alfani. Dat is niet meer het geval. Rijken zijn vandaag meer dan ooit losgezongen van de samenleving. Ze sluiten zich op in gated community’s en op privé-eilanden, sommigen dromen zelfs van leven op Mars. Ze willen de rol van redder in nood niet meer spelen, wat hun legitimiteit ondergraaft. Dit gaat niet goed aflopen, denkt ook Alfani.
Bruno Fierens is voor een progressieve vermogensbelasting, met hoge tarieven voor de allergrootste vermogens. Als Belgische beleidsmakers de puzzel leggen van wie wat moet bijdragen, komen de superrijken nooit in het vizier, zegt hij. ‘Ze lijken geen volwaardig stuk van die puzzel. Daardoor heb ik als zeer vermogend individu het gevoel dat er heel veel rekening wordt gehouden met mijn belangen, maar heel weinig met mijn vermogen.’ Zijn pleidooi: ‘Besef en aanvaard dat 1, 10 of 100 miljoen euro niet hetzelfde is. Het gaat om wezenlijk andere bedragen, die je als samenleving om redenen van rechtvaardigheid ook wezenlijk anders moet aanpakken.’