Tina Van Havere

‘Drugs op festivals? Tijd voor nuance in plaats van paniek’

Tina Van Havere Vlaams parlementslid Vooruit

‘Na elk incident weerklinken luide, extreme reacties’, schrijft Vlaams parlementslid Tina Van Havere (Vooruit). Ze pleit ervoor om de goede voorbeelden te volgen van andere landen wanneer het gaat over de omgang met drugs op festivals. ‘Onze taak is niet om die roes te veroordelen, maar om ervoor te zorgen dat iedereen veilig thuiskomt.’

Elke zomer opnieuw kan je er de klok op gelijk zetten: zodra Tomorrowland van start gaat, duiken de artikels over drugsgebruik op festivals weer op. De ene krant waarschuwt voor een tsunami aan nieuwe drugs, de andere ziet heil in één magische oplossing zoals drugchecking. Maar beide extremen missen de essentie.

Het is tijd voor een nuchtere, genuanceerde blik op drugs op festivals – als realiteit, maar niet als het grootste risico.

Festivals zijn plekken waar mensen zich even willen losmaken van de dagelijkse sleur. Muziek, vrienden, sfeer – en ja, soms ook middelengebruik. Alcohol blijft het meest gebruikte roesmiddel, maar ook illegale middelen zoals cannabis, xtc en cocaïne maken deel uit van de realiteit. Nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) duiken op, maar overspoelen onze festivals niet zoals sommige kranten doen uitschijnen.

Dat betekent niet dat we dit gebruik moeten normaliseren. Integendeel: het is belangrijk om te erkennen dat middelengebruik risico’s inhoudt – voor de persoon zelf, maar ook voor de omgeving. De uitdaging is om daar als samenleving verstandig mee om te gaan.

De kernvraag is: hoe zorgen we ervoor dat festivalgangers veilig thuiskomen? Dat verbindt ons allemaal: organisatoren, politie, lokale overheden, zorgactoren – en niet in het minst de bezoekers zelf (en hun ouders). Gelukkig bestaan er al sterke praktijken. Denk aan de samenwerking van verschillende werkingen onder We Care A Lot, een initiatief dat inzet op gezondheidsthema’s zoals druggebruik en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Of Safe ‘n Sound, dat met peers op het terrein informeert zonder te oordelen. Sommige festivals voorzien zelfs chill-outzones waar mensen onder invloed tot rust kunnen komen.

Zulke initiatieven zijn geen promotie van gebruik, maar een manier om schade te beperken wanneer gebruik zich toch voordoet.

De boodschap blijft: wie geen risico wil lopen, gebruikt of drinkt beter niet. Maar wie dat wel doet, verdient bescherming en zorg.

Het repressieve luik is essentieel. Dealers horen niet thuis op een festival. Het parket hanteert vaak specifieke procedures om hen snel te verwijderen. Mensen die betrapt worden met illegale middelen, krijgen een onmiddellijke minnelijke schikking (OMS): een boete afhankelijk van het product. Wie grotere hoeveelheden bij zich heeft, riskeert een proces-verbaal. Maar repressie alleen volstaat niet. Preventie, zorg en informatie zijn minstens even belangrijk.

Toch merken we na elk incident de roep naar de extremen: “Drugs mogen we niet normaliseren!” “Zet drugshonden in!” “We moeten naar een drugsvrije maatschappij!” Of net het tegenovergestelde: “Legaliseer alles!” “Drugchecking zal alle problemen oplossen!” Zulke zwart-witdenken helpt niemand vooruit – zeker de festivalganger niet. Drugshonden kunnen afschrikken, maar verhogen ook het risico dat mensen alles ineens gebruiken uit angst om betrapt te worden. Legalisering is geen festivalthema. En drugchecking is geen wondermiddel, maar ook geen duivels instrument.

Wat we nodig hebben, is samenwerking. Organisatoren, politie en zorg moeten duidelijke afspraken maken over hoe ze omgaan met druggebruik. Dat betekent: inzetten op controles, op informatie zonder oordeel, op deskundige preventie en hulpverlening – én op drugchecking als onderdeel van het geheel.

Drugchecking wordt vaak ongenuanceerd besproken. Sommigen zien het als een vrijgeleide voor gebruik, anderen als dé oplossing. De waarheid ligt, zoals zo vaak, in het midden. Drugchecking is geen wondermiddel, maar kan wel een waardevol onderdeel zijn van een breder gezondheidsbeleid. Niet om resultaten op grote schermen te tonen – dat zou zelfs contraproductief zijn – maar wel om zorgverleners beter te informeren over wat er circuleert. Zo kunnen ze sneller en gerichter reageren bij incidenten. Of om een gesprek aan te gaan met individuele bezoekers. Ook het analyseren van inbeslagnames op festivals levert waardevolle inzichten op.

In andere Europese landen – denk aan Nederland, Portugal, Zwitserland – bestaan er al jaren goed onderbouwde modellen. Vlaanderen hinkt achterop. Het is tijd om ook hier het debat te voeren, met open vizier en op basis van feiten. In dat verband kan ik iedereen met interesse in dit onderwerp het boek ‘Tussen de lijntjes‘ aanraden.

Laat ons dus stoppen met paniekzaaien of simplificeren. Festivals zijn geen drugparadijzen, maar ook geen risicoloze omgevingen. Ze zijn plekken van verbinding, muziek en beleving – en ja, soms ook van roes, vaak door alcohol, soms (ook) door drugs. Onze taak is niet om die roes te veroordelen, maar om ervoor te zorgen dat iedereen veilig thuiskomt.

Daarom wil ik dit najaar het debat in het Vlaams Parlement op gang brengen, onder meer via hoorzittingen en gesprekken met experten, zorgverleners en organisatoren. In een eerste fase lijkt het mij logisch om te focussen op het systematisch analyseren van inbeslagnames op festivals. Dat levert waardevolle informatie op voor onze zorgdiensten en beleidsmakers, zonder dat we nu al moeten beslissen over de precieze vorm die drugchecking in Vlaanderen moet aannemen. Dat debat moet nog gevoerd worden – met open vizier, en met nuance.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content