Lees hier de slotbeschouwingen van informateur Johan Vande Lanotte (SP.A): ‘Na drie maanden geen regering? Verkiezingen dan maar’

Johan Vande Lanotte (SP.A) op 7 oktober 2019. © Frederic Sierakowski

Vandaag geeft informateur Johan Vande Lanotte (SP.A) de fakkel door aan zijn opvolgers die een federale regering moeten smeden. Hieronder kan u zijn zeven persoonlijke slotbeschouwingen lezen. Ze verschenen eerder op de website van Vande Lanotte.

De politiek heb ik in december 2018 al vaarwel gezegd. Nog één keer heb ik het campagnebeest in mij losgelaten tijdens de aanloop naar de verkiezingen van 26 mei 2019, om die nieuwe, jonge generatie gedreven enthousiaste politici een hart onder de riem te steken. Toen al tekende het zich af hoe groot de uitdagingen voor hen – jonge politici – zouden zijn. Het schrikte hen niet af, integendeel.

In wat volgt, schets ik welke uitdagingen ik zie. Ik nodig iedereen en ook de volgende generatie politici uit om deze 7 slotbeschouwingen te lezen en erover na te denken. Wat ze er dan mee doen, dat is aan hen. Maar dit is wat ik belangrijk vind.

1. Gelukkig is de prostaat van Jan niet verwijderd.

Een goeie vriend van mij kreeg een aantal jaren geleden te horen dat hij prostaatkanker had. Hij moest geopereerd worden. Ook na een second opinion was dat het verdict. Finaal is hij naar het UZ Gent getrokken, waar ze hem hebben aangeraden om… elke zes maanden op controle te komen.

We zijn nu enkele jaren verder en de tumor is stabiel. Alles werkt naar behoren, zo zegt ook Jan. Hij vroeg de artsen in het UZ Gent waarom die andere dokters eerder zeiden dat hij wel moest geopereerd worden. Het antwoord was klaar en duidelijk: ‘Sommigen snijden graag.’

Ik denk dat dit geen accuraat antwoord is.

De bestaande ziekenhuisfinanciering zorgt ervoor dat elk ziekenhuis maximaal moet presteren om effectief financieel rond te komen. ‘Maximaal presteren’ betekent eigenlijk niet ‘maximaal genezen’. ‘Maximaal presteren’ betekent: zoveel mogelijk ingrepen en zoveel mogelijk onderzoeken met liefst zo weinig mogelijk personeel.

De financiering én ook de kwaliteit van de gezondheidszorg staat onder druk.

Enkel een structurele wijziging kan dit veranderen: meer specialisatie, meer rationaliseren, minder ziekenhuizen die alles ‘kunnen’, meer forfaits, minder prestatiegerichte financiering van de ziekenhuizen en meer wijkgezondheidscentra als norm voor de eerste lijn.

Alleen zo kunnen we betere gezondheidszorg bieden én deze betaalbaar houden.

2. Legerdienst of kinderopvang?

Mijn generatie werd als kind geconfronteerd met ouders die er ‘rare’ vrienden op na hielden. Om de zes maanden, om het jaar kwam er wel eens iemand op bezoek die op het eerste zicht niet binnen de lokale vriendenkring paste. Het was iemand die ze kenden van ‘den troep’. Jonge mannen deden toen legerdienst en leerden zo mensen kennen van diverse pluimage, uit diverse streken van het land. Het werden vaak vrienden voor het leven. Het was bovendien een zeldzame periode in hun leven waar iedereen – althans elke gewone milicien – gelijk was.

Stel dat op vandaag elke jonge man of vrouw een jaar legerdienst moet doen, dan zou de integratie in onze diverse maatschappij veel verder staan. Daar ben ik van overtuigd. Moeten we daarom de legerdienst terug invoeren? Neen. Er is namelijk geen maatschappelijke nood meer aan een militieleger. Gelukkig maar.

Maar we moeten wel lessen trekken: een gemeenschappelijke ervaring is een sleutel tot integratie. Op volwassen leeftijd een dergelijke gemeenschappelijke ervaring forceren, is niet meer evident. We kunnen er best al bij het begin van de levensloop mee starten. Kinderopvang dus. Zoals we een schoolplicht hebben ingevoerd, moeten we er voor zorgen dat elk kind minstens enkele dagen (twee?) per week naar de crèche gaat. En als we dat verplichten moeten we er voor zorgen dat er plaats is en dat het – zoals de rest van het verplicht onderwijs – kosteloos is. Het is een grote en dure ingreep. Maar om meer samenhang in onze samenleving te krijgen en om meer gelijkheid te brengen, is het vermoedelijk de belangrijkste wijziging die we moeten doorvoeren.

Het is een bizar fenomeen: sinds de verkiezingen van 2010 is de regering meer dan één vierde van de legislatuur in lopende zaken.

3. Na drie maanden geen regering? Verkiezingen dan maar.

Het is een bizar fenomeen: sinds de verkiezingen van 2010 is de regering meer dan één vierde van de legislatuur in lopende zaken. Binnenkort ‘vieren’ we weer onze verjaardag: één jaar lopende zaken. En niemand lijkt het nog erg te vinden. Maar dat is het wel. Er is op vandaag geen druk op de onderhandelende politici om echt een oplossing te vinden.

In een aantal landen hebben ze daar wel een maatregel voor voorzien: na de verkiezingen moet er binnen een bepaalde periode een regering gevormd worden of er komen nieuwe verkiezingen.

Als we dus met de sluipende ziekte van aarzelende politici komaf willen maken, moeten we die oplossing ook invoeren. We hervormen de grondwet en voorzien dat als er geen regering is na drie maanden er opnieuw verkiezingen gehouden worden.

Ik ben ervan overtuigd dat de regeringsvorming duidelijk sneller zou gaan.

4. Wanneer vennootschappen niet bijdragen, komt de samenhang in het gedrang

Opmerkelijk cijfer in de voorspelling van het Planbureau: de bijdrage van de vennootschappen zal de komende jaren spectaculair dalen. De SP.A-fractie zei dus: even dimmen en de tweede fase van de wijziging van de vennootschapsbelasting uitstellen. Gevolg: groot protest bij de vennootschappen. Want ‘deze hervorming was gecompenseerd in de begroting’ (niet dus) en ‘het zou onze economie en de werkgelegenheid negatief beïnvloeden’. Maar als we niet aanvaarden dat ook vennootschappen moeten bijdragen aan de maatschappij, dan lukt het simpelweg niet.

Zorg dat bedrijven meer bijdragen. Maar begin eerst met een reeks anti-misbruikregels die met moderne, digitale middelen worden afgedwongen. Wedden dat het veel oplevert?

5. Waardeer eindelijk het spaargedrag van de Belgen

België is een land met erg veel spaargeld. Het is een sterkte, maar we gebruiken het niet. ‘Mobiliseer het spaargeld’, zeggen sommigen. Inderdaad: maak van het spaargeld een mogelijkheid om (klimaat)investeringen te betalen, zonder daarbij de spaarders zelf aan het risico bloot te stellen.

Want spaargeld omzetten in risicobeleggingen, dat zal niet werken. Wij zetten namelijk geld op ons spaarboekje omdat het gegarandeerd is. Als je het spaargeld van de Belgen wil gebruiken, zorg er dan voor dat zowel het ontleende geld als de interest gegarandeerd is. Die interest moet bovendien iets hoger zijn dan de rente die vandaag op de spaarboekjes wordt voorzien.

Ik heb dit voorstel al vaker geformuleerd, maar met de zeer lage rente die we op vandaag kennen, is het nu actueler dan ooit.

6. Hopelijk heeft Karel niet te veel gewerkt deze maand!

In mijn straat woont iemand – ik noem hem hier voor het gemak Karel – die veel gezondheidsproblemen heeft met zijn rug. Hij is verschillende keren geopereerd en met de ijzerwinkel die ze aan zijn wervels hebben gevezen, passeert hij geen enkele metaaldetector meer. Karel leeft van een ziekte-uitkering.

Karel kan – als hij het goed regelt – toch een tweetal dagen per week werken in een maatwerkbedrijf (de ‘beschutte werkplaats’ zoals ze vroeger zeiden). Hij wil dat graag. De werkgevers daar willen dat ook en passen zich – zoals ze voor de meeste van hun werknemers doen – aan, aan de fysieke beperkingen van Karel.

Elke maand is er wel paniek. Want als Karel een uur teveel werkt kan hij onmiddellijk in de problemen komen. Niet met zijn rug. Wel met zijn belastingen. Als hij iets te veel werkt, dan verliest hij geld. Zijn belastingsfiches bewijzen dat.

Als we voor mensen die langdurig arbeidsongeschikt zijn en waarvan we weten dat dit altijd zo blijft – de rug van Karel wordt heus niet beter – de mogelijkheid om wat te werken ernstig nemen, moeten we hen toelaten om één of twee dagen te werken én dit zonder dat hun inkomen van hun uitkering wordt gehouden.

Maak het werken voor langdurig arbeidsongeschikten eenvoudiger. Laat hen een specifieke forfaitaire sociale en fiscale bijdrage op hun loon betalen, maar voeg hun inkomen niet samen met hun uitkering. Enkel zo ontsnappen ze ook aan de kans op armoede.

7. Maak van het klimaat geen elitaire, wetenschappelijke strijd

De opwarming van de aarde beroert ons (hopelijk) allemaal. Om het simpel te stellen: als er niets gebeurt, ligt mijn huis binnen 50 jaar in de zee. Misschien pas binnen 75 jaar. Of misschien vroeger.

De manier waarop we deze stelling aanpakken zint me niet.

Er is de wetenschappelijke manier. De wetenschap zegt ‘wat we moeten doen’. Ik gruwel daarvan, want de wetenschap heeft geen legitimiteit om maatschappelijke keuzes te maken. Dicht daarbij aanleunend is de elitaire manier. We moeten offers brengen. Wie ‘we’ is, is niet altijd duidelijk. Die elitaire manier zie ik het duidelijkst in de discussie over de energiekosten voor de gezinnen. De energiekosten verlagen is ‘contraproductief’ zo wordt gezegd en ‘zal de mensen meer doen verbruiken’. Om een vergelijking te maken: gezien er teveel obesitas is, gaan we dan voedsel duurder maken? Ik denk het niet.

Als we de strijd om het klimaat willen winnen, zullen we er in de eerste plaats moeten voor zorgen dat ‘gewone’ mensen daar voordeel bij halen. Dat het klimaat gebruikt wordt om extra te herverdelen. Het klimaat veranderen wordt een massaproject. Dus moet ‘de massa’ er voordeel uit halen. Is dat zo vreemd om zeggen? De energiekosten doen dalen is daar een voorbeeld van. We roemen vaak het Nederlandse Klimaatplan. Wel, in dat plan herhaalt de Nederlandse regering continu dat de burger NIET meer zal betalen.

Wat mij ook stoort is de roep om onze mentaliteit, onze gewoontes, ons gedrag te veranderen. Er wordt gesensibiliseerd, gestimuleerd en wie niet volgt, wordt wederzijds gestigmatiseerd. Ik denk niet dat dit werkt. In een kloosterorde kun je iedereen gedragsregels doen respecteren. Althans met mate. Het celibaat in de kerk is ook geen zo’n fantastisch succes geweest. Maar de wereld is geen kloosterorde van 6 miljard mensen. God beware me! Als we dus vinden dat iets niet meer mag of niet meer kan, dan moeten we simpelweg regels opstellen en – mits een overgangsperiode – bepaalde producten verbieden. Dat zal moeilijk zijn en veel debat vergen, maar ten minste zal de maatschappij dan op een democratische manier beslist hebben ‘wat mag’ en ‘wat niet’. Alle taxi’s elektrisch tegen 2024? Als we dat willen, dan moeten we zo’n wet goedkeuren. Ik ben daar voor. Geen benzine- of dieselbussen meer binnen 5 jaar? Beslissen én doen. Geen soja meer gebruiken in veevoeder omdat de druk op het regenwoud te groot is? Beslis het. Maar laat ons stoppen met sensibiliseringcampagnes, fiscale aanmoedigingen en… met over dit alles grote morele beschouwingen te verkopen. Want dat zorgt vaak voor contrair gedrag (ook bij mij overigens).

Maak van het klimaatbeleid een massaal gedragen beleid en stop met moraliseren. Verbied wat niet mag, punt uit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content