Aan haar chef vroeg ze ooit om haar ‘nooit’ voor het programma te vragen. Tevergeefs. Inmiddels presenteert Ruth Joos al vijf jaar het nieuwsmagazine De ochtend op Radio 1. ‘Ik doe het ontzettend graag, maar het was zeker geen liefde op het eerste gezicht.’
‘Waarover wil je het hebben? Over De ochtend?’ Ruth Joos, nog aan het herstellen van wat ze op sociale media het meest intense seizoen in vijf jaar tijd noemde, nipt even van haar gemberlimonade. Dat het een bijzonder slopende job is, vertelt ze.
‘Je ziet dat ook aan het gezicht van de mensen die het een paar seizoenen hebben gedaan. Xavier Taveirne ziet er vandaag 5 jaar jonger uit dan in 2021, het jaar waarin hij met De ochtend is gestopt. Dat is ook de logica zelf. De ochtend presenteren betekent: tussen 3 en 4 uur opstaan. Dat is, ook voor mensen die zich ochtendmensen noemen, verschrikkelijk vroeg. Om niet te zeggen: het midden van de nacht.
‘Om voldoende nachtrust te hebben zou je dan om 20 uur moeten gaan slapen, maar dat is, als je nog een sociaal of familiaal leven wilt, onmogelijk. Bovendien moeten Terzake en De afspraak dan nog komen, twee programma’s die je best gezien hebt om helemaal mee te zijn.’
Ook lastig: u hebt, anders dan bijvoorbeeld de makers van Terzake of De wereld vandaag, geen uren de tijd om u voor te bereiden.
Ruth Joos: Dat is misschien nog wel het lastigste, ja. De ochtend is het programma waarvoor je het meest op de hoogte moet zijn van alles, maar je hebt wel het minste tijd om het voor te bereiden.
‘Het nieuws is nog nooit zo onvoorspelbaar geweest. Ook dat maakt het soms gekmakend vermoeiend.’
U doet het intussen al vijf jaar. Er zijn er niet veel die het zo lang hebben volgehouden.
Joos: Het helpt dat we al een aantal jaren met een shiftsysteem werken, en Leen De Witte het om de week van me overneemt. Die recuperatieweek was er vroeger niet, met als gevolg dat die presentatoren het nooit lang volhielden.
Om een programma als De ochtend te maken is — om die oude Radio 1-slogan nog eens uit de kast te halen — ‘altijd benieuwd’ zijn een vereiste. Lukt dat nog wel, na 5 jaar op een zo intense manier met het nieuws bezig te zijn?
Joos: Je moet nieuwsgierig zijn naar ongeveer alles, dat klopt. Maar mij kost dat geen enkele moeite. Ik ben nog altijd belachelijk rap in iets geïnteresseerd.
Ook als er nog maar eens over, bijvoorbeeld, de hoofddoek wordt gedebatteerd?
Joos: Ik vind dat nog altijd een interessant vraagstuk. Al was het maar omdat ik er nog niet uit ben. Aan dat vraagstuk zijn veel hoeken en kanten, die ook door de tijd heen veranderen.
De nieuwscyclus wordt wel eens vergeleken met een paardenmolen. Net als de paardjes komen de items om de zoveel tijd opnieuw voorbij, zonder dat er enige vooruitgang wordt geboekt.
Joos: Ik heb het wereldtoneel van de afgelopen vijf jaar nu niet bepaald ervaren als een molen waarbij telkens dezelfde paardjes passeerden. Het nieuws is nog nooit zo onvoorspelbaar geweest. Ook dat maakt het soms gekmakend vermoeiend. Toen ik als journalist begon was een dag nog vrij planbaar. Je wist dat er een persconferentie aankwam of een minister iets ging communiceren. Die tijd is al even voorbij. Het nieuws blijft komen en het komt van alle kanten. Dus moet je ook permanent alert zijn en overleggen. Brengen we dit of niet? Trump is natuurlijk het meest uitgesproken voorbeeld. Die man produceert aan de lopende band nieuws. Maar is het ook altijd echt nieuwswaardig? En zal hij ook doen wat hij zegt? Might do it, might not.
‘Toen de hoofdredacteur me vroeg om ‘De ochtend’ te presenteren, ben ik beginnen te huilen. Het leek me een programma dat mij niet zou liggen.’
Een mens vraagt zich af waarom iemand ooit aan zo’n helse job zou beginnen.
Joos: Ik doe het ontzettend graag, maar geef toe dat het niet bepaald liefde op het eerste gezicht was. Aan Griet De Craen, hoofdredacteur van VRTNWS, heb ik het vroeger meer dan eens gezegd: ‘Ik wil dat je me nooit vraagt om De ochtend te doen.’ Maar op een bepaald moment vroeg ze het dus toch. Ik ben toen beginnen te huilen.
Waarom?
Joos: Het leek me een programma dat mij niet zou liggen. Ik associeerde het met wetstraatjournalistiek. Politique politicienne. Dat is mijn ding niet.
Maar toch hebt u ja gezegd?
Joos: Ik heb ingestemd omdat ik de garantie kreeg dat we het programma een andere, bredere invulling mochten geven. En dat is ons, denk ik, ook wel gelukt. Als de Belgian Cats Europees kampioen worden, mag ik Antonia Delaere bellen. Als het over donorkinderen gaat, laten we, behalve de bevoegde politici, toch vooral die kinderen aan het woord. En we brengen meer dan ooit buitenlands nieuws. Met de broodnodige aandacht voor de vergeten conflicten. Die verbreding heeft, vind ik, van De ochtend een beter programma gemaakt. Maar het werk is nog niet af. We kunnen nog veel beter, en daar wil ik nog wel even aan meewerken.
‘Mensen krijgen zelden een burn-out van te hard werken. Ze krijgen die omdat ze geen vertrouwen krijgen, zich nutteloos of niet gewaardeerd voelen. Ik weet waarover ik spreek.’
Ondanks het slaaptekort, de ‘gekmakende vermoeidheid’ en de aanslag op uw privéleven.
Joos: Mensen krijgen zelden een burn-out van te hard werken. Ze krijgen die omdat ze geen vertrouwen krijgen, zich nutteloos of niet gewaardeerd voelen. Ik weet waarover ik spreek. Ik heb een periode voor de VRT gewerkt waarin ik dat vertrouwen niet voelde. Als je dat vertrouwen niet voelt, ben je niets. Dat gaat trouwens niet alleen over vertrouwen van je baas. Ik weet dat het melig klinkt, en dit soort opmerkingen meestal sneuvelt in interviews, maar ik meen het wel: het vertrouwen van de ploeg rond je is zo essentieel. Wij zijn een klein team van mensen die voor elkaar zorgen, veel lachen en heel goed weten waar we met ons programma naartoe willen.
U blijft, kortom, tot aan uw pensioen De ochtend presenteren?
Joos: Dat durf ik niet te zeggen. Als ik ergens bang van ben, dan is het van de snelheid. Nu ik de kaap van de vijftig kan aanraken, vraag ik me wel eens af of ik zal kunnen blijven volgen. Dan heb ik het niet over de snelheid van de informatie, maar over de technologie, en de manier waarop we het nieuws aan de man brengen. Niet zo lang geleden is Radio 1 overgeschakeld naar een nieuw montage- en uitzendsysteem.
Uiteraard krijgen wij dan opleidingen om daarmee te werken. Tijdens zo’n opleiding zit ik tussen jonge mensen die daar vanzelf mee weg zijn. Ik ben daarna altijd blij als ik weer op antenne mag. Kijken of het lampje brandt, praten, af en toe iets opschrijven. Voor mij voelt dat als thuiskomen. Maar zal die manier van radiomaken over x aantal jaar nog wel bestaan? Het gaat vandaag zo ontiegelijk snel dat je daar onmogelijk een uitspraak over kunt doen. Maar ik maak me daar dus wel eens zorgen over. Hoe ouder ik word, hoe meer ik denk: er komt een dag dat ik langs alle kanten voorbijgestoken zal worden. Wie weet zullen ze me die micro op een dag afpakken. Ik weet eerlijk gezegd niet goed wat ik dan moet gaan doen.
‘”Als ik in de micro praat, ben ik niet moe, heb ik geen angst en ook geen stress”, zeg ik soms. Maar wat ik er dan meestal niet bij vertel is dat ik, als ik thuiskom, een wrak ben.
‘Als ik door een micro spreek, dan voel ik me mooi’, vertelde u ooit in een interview met Yves Desmet.
Joos: Ik zou het vandaag, een dagje ouder, anders verwoorden. Ik zou zeggen: als ik door een micro spreek, is alles oké. Het gebeurt dat ik, omdat ik toch echt nog wel een sociaal leven wil, moet presenteren na een nacht van drie uur slaap. “Maar hoe doe je dat? Hoe?”, vragen ze me dan. Mijn antwoord is dan: “Als ik in de micro praat, ben ik in een verhoogde staat van paraatheid. Dan ben ik niet moe, heb ik geen angst en ook geen stress. Dan voel ik me thuis.” Wat ik er dan meestal niet bij vertel is dat ik, als ik vervolgens thuiskom, een wrak ben, en niet bepaald het zonnetje in huis.
U vertelde net dat wetstraatjournalistiek u niet zo ligt. Is een affiniteit met de politiek geen basisvoorwaarde voor de job die u doet?
Joos: Politiek interesseert me bovenmatig, echt waar. Er zijn ook politici – aan de rechtse én de linkse kant – die ik heel graag interview. Als het politici zijn die intellectueel eerlijk antwoorden op je vragen is dat een plezier. Helaas krijg je te vaak politici voor de microfoon die zich beperken tot een paar nietszeggende quotes. Wat mij ook maar matig interesseert zijn de politieke spelletjes. Nu ga ik even heel pretentieus klinken, maar de baseline van onze redactie is: ‘verlangen naar inhoud’. ‘Verlangen’, omdat het een streven is, en we weten dat we dat, om allerhande redenen, niet altijd kunnen waarmaken. En ‘inhoud’ omdat ik ervan overtuigd ben dat inhoud ons — de journalistiek én de politiek — kan redden van het toenemende wantrouwen.
Inhoud en ‘politieke spelletjes’ zijn wel niet altijd zo goed van elkaar te scheiden. Om een voorbeeld te noemen: Vooruit profileerde zich nadrukkelijk als een voorstander van de verlenging van de abortustermijn, maar stemde uiteindelijk tegen om de regeringsvorming met CD&V niet te hypothekeren. Een politiek spelletje misschien, maar zonder dit soort compromissen werkt onze democratie niet.
Joos: Dat is zo. We hebben Freya Van den Bossche daar trouwens over aan de tand gevoeld in De ochtend. Ik kan me voorstellen dat die uitleg voor een ethisch progressieve Vooruit-kiezer niet volstond en dat die zich bedrogen voelde. Heel goed mogelijk, maar ik ben ervan overtuigd dat Van den Bossche de beste keuze maakte door hier intellectueel eerlijk over te communiceren. Door niet of naast de kwestie te antwoorden, voed je het wantrouwen. Ik ben er trouwens zeker van dat de meeste mensen die politieke logica wél begrijpen.
‘Diepgravende interviews waarin naar de ziel van de mens wordt gepeild, zijn meestal variaties op dezelfde thema’s. In onze diepste angsten en verlangens verschillen we niet zo veel van elkaar.’
In Joos, uw veelgeprezen maar uiteindelijk afgevoerde cultuurprogramma kon u selectief zijn in wie u aan het woord liet. Die luxe hebt u veel minder in De ochtend. Soms dwingt de actualiteit u ertoe om iemand te interviewen die niet over de gave van het woord beschikt.
Joos: Dat is zo. Toen ik Joos presenteerde, werd ik regelmatig op het schild gehesen door kunstminnend Vlaanderen. ‘Wat een interview!’ stuurden mensen me dan. Terwijl ik die schrijver bij wijze van spreken alleen maar had gevraagd hoe het met hem ging.
Een goed interview afnemen van Jan Jambon is moeilijker dan een goed interview afnemen van Ilja Leonard Pfeijffer.
Joos: Ik hoor het je graag zeggen. Trouwens: toen ik dat veelgeprezen cultuurprogramma maakte, had ik soms wel het idee dat ik die paardenmolen aan het bedienen was.
Hoe bedoelt u?
Joos: Om het even karikaturaal te zeggen: auteur x heeft een nieuw boek, dus doe ik, net als bij de vorige vijf nieuwe boeken, een interview met auteur x. Op den duur heb je het wel gehad. Ik heb dat ook met die diepgravende interviews waarin naar de ziel van een mens wordt gepeild. Af en toe gebeurt daar iets, maar meestal zijn het toch variaties op dezelfde thema’s. In onze diepste angsten en verlangens verschillen we niet zo veel van elkaar.
‘Het korte, heldere interview, knal op de actualiteit, is wat minder prestigieus dan een diepgravend interview, en je wint er geen persprijzen mee, maar het kan minstens zo waardevol zijn.’
Een kort maar helder interview in De ochtend geeft u meer voldoening?
Joos: Misschien wel, ja. Vroeger was ik daar anders in. Ik was toch eerder van het breed uitwaaierende diepte-interview. Het korte, heldere interview, knal op de actualiteit, is wat minder prestigieus en je wint er geen persprijzen mee, maar het kan minstens zo waardevol zijn. (denkt na) Ik had zopas een gesprek met Caroline Willemen, medewerker van Artsen Zonder Grenzen in Gaza.
Dat hakte er inderdaad in.
Joos: Toen ze begon te vertellen, heb ik meteen teken gedaan dat we het volgende item zouden schrappen. Omdat het een Nederlandstalig iemand was die er midden in zat én de lijn goed was. Maar ook omdat je meteen voelde dat deze vrouw echt iets wou vertellen. Ze had het over een apocalyps. Een dystopie. Ik heb haar 5 minuten laten vertellen, en dan misschien wel de slechtst denkbare vraag gesteld. Het was eigenlijk niet eens een vraag, maar iets wat me te binnen schoot. In Vlaanderen leefde die dag – de eerste juli – het debat over de laatste schooldag. Dat debat leek me plots zo futiel, dus murmelde ik iets van: ‘wij debatteren daarover, maar hoe zit het met de kinderen in Gaza?’ Dat was een raar bruggetje, maar wat mevrouw Willemen daarna zei zal ik nooit vergeten. Ze vertelde hoe ze net — tussen de apocalyps en de dystopie door — kinderen had zien spelen met vliegers. Dat beeld greep me zo sterk aan… Ik was helemaal van mijn melk.
‘Ik ben een mens. Ik maak fouten. Soms krijg ik de dingen niet verwoord zoals ik ze zou willen verwoorden. Maar uit dat gestuntel kan iets moois voortkomen.’
Maar het beeld kwam er pas na — excuseer — een wat stuntelige opmerking van u?
Joos: Ja. Ik ben een mens. Ik maak fouten. Soms krijg ik de dingen niet verwoord zoals ik ze zou willen verwoorden. Maar uit dat gestuntel kan iets moois voortkomen. Iets dat je nooit zal krijgen in een gesprek met een chatbot. Journalisten zijn mensen die soms overmand kunnen raken door emoties. Ik maak me sterk dat de luisteraar die toen ook heeft gevoeld.
Begrijpt u dat mensen liever aan hun dag beginnen met de vrolijke ochtendshow van Peter Van de Veire?
Joos: Natuurlijk wel. Peter is een fantastische radiomaker en zijn show is top. Naar zijn show luisteren maakt van jou nog geen nieuwsmijder hé.
‘Ik weet wel, we lossen geen conflicten op door ons erover te informeren. Maar als iedereen de kop in het zand steekt, is het einde helemaal zoek. Dan doen politieke leiders gewoon wat ze willen.’
Hebt u begrip voor nieuwsmijders?
Joos: Dat niet, nee. Neem me niet kwalijk, maar je bewust niet willen informeren noem ik schuldig verzuim.
Heeft de Gazaan of Oekraïner iets aan het feit dat ik me over hun oorlog informeer?
Joos: Daar heeft die héél veel aan. Natuurlijk wel. Stel je voor dat je een Gazaan of Oekraïner bent, en je realiseert je dat de rest van de wereld de schouders ophaalt? Interesse, elkaar zien en horen, dat is toch de essentie van het mens zijn? Ik weet wel, we lossen geen conflicten op door ons erover te informeren. Maar als iedereen de kop in het zand steekt, is het einde helemaal zoek. Dan doen politieke leiders gewoon wat ze willen.
Dat begrijp ik. Tegelijk is het toch onmogelijk om — excuus voor het cliché — al het leed van de wereld te torsen?
Joos: Zo zie ik dat niet. Natuurlijk heeft die geïnteresseerde blik een impact op je mensbeeld. Je mensbeeld zal er niet positiever van worden. Of misschien beter gezegd: je krijgt er een meer realistisch mensbeeld van. Ik heb de wereldpolitiek trouwens niet nodig om te weten dat mensen tot vreselijke daden in staat zijn. Mijn lief werkt professioneel met daders van seksueel en familiaal geweld. Ook dat zijn zelden vrolijke verhalen, maar ze beletten mij niet om soms heel vrolijk door het leven te gaan.
‘In het stadion van Beerschot ben ik in staat om onbekende mensen rond de nek te vliegen, enkel en alleen omdat een onnozelaar een balletje heeft binnengetikt.’
U bent ook een verwoed lezer van fictie. Zijn de schone letteren een vorm van escapisme?
Joos: Zo heb ik het nog nooit bekeken, maar misschien is dat wel zo. En als het zo is: waarom niet? Lezen maakt me in elk geval gelukkig. Het maakt me ook rustig. Als ik er even de tijd niet voor vind, word ik heel onrustig.
Veel mensen zoeken die mentale rust vandaag in sport.
Joos: Ik doe niet aan sport. Ernaar kijken vind ik dan weer fantastisch. Ik kijk nu even bewust niet te veel naar de Tour, omdat ik weet: als ik dat begin te volgen, dan ben ik helemaal verloren. Om dezelfde reden heb ik me nooit in cricket verdiept. Die matchen duren vier tot vijf dagen. Terwijl sport nu al zo’n hap neemt uit mijn tijd. Een abonnement nemen bij Beerschot is trouwens de beste beslissing die ik in jaren heb genomen. In het stadion ben ik in staat om onbekende mensen rond de nek te vliegen, enkel en alleen omdat een onnozelaar een balletje heeft binnengetikt. Totaal irrationeel, maar wel zalig intens.
Bio Ruth Joos
In 1976 geboren in Dendermonde.
Studeerde Germaanse talen aan de KULeuven en Woordkunst aan het Conservatorium van Antwerpen.
In 2003 startte ze bij Studio Brussel, voornamelijk als nieuwslezeres.
In 2007 stapte ze over naar Radio 1, waar ze onder meer de programma’s Mezzo, Joos en De wereld vandaag presenteerde.
Sinds september 2020 presenteert ze het nieuwsmagazine De ochtend op Radio 1.
Ruth Joos woont samen met haar partner en twee kinderen in Antwerpen.