‘In België sterft haast elke maand een nieuwe Jonathan Jacob’
De storm is nog lang niet gaan liggen voor Hilde Crevits (CD&V), Vlaams minister van Welzijn. Alles begon toen uitlekte dat Jo Vandeurzen, de voormalige CD&V-welzijnsminister, 1300 euro aanrekent per dag dat hij voor de Vlaamse overheid werkt als externe expert. Crevits wilde haar eminente voorganger en partijgenoot uit de wind zetten en maakte bekend dat Vlaanderen jaarlijks wel anderhalf miljard euro uittrekt voor extern advies en consultancy. Het was dus oneerlijk om Vandeurzen met de vinger te wijzen. Waarna de discussie over de cijfers losbarstte. Vlaams Parlementslid Thijs Verbeurgt (Vooruit) liet zich zelfs een nacht opsluiten in het Vlaams Parlement en doorploegde daar, ‘bewaakt’ door de Militaire Politie, de 135.000 facturen voor consultancy. Het viel Verbeurgt op dat hij alleen de consultancy van de Vlaamse administratie kon controleren, en niet die van de kabinetten. Anderhalf miljard lijkt dus een onderschatting.
‘Het is goed dat er aandacht gaat naar de kostprijs’, zegt onderzoeksjournaliste Liesbet De Kock. ‘Maar wat pas echt problematisch is, is de inhoudelijke kant van de zaak. Het Vlaamse beleid wordt geprivatiseerd – zelfs verkocht. Steeds meer bepalen private adviseurs en externe consultancybureaus het beleid. Tegen betaling nemen ze taken van de overheid en de regering over.’
Liesbet De Kock was aan de UGent en de VUB jaren actief in het academisch onderzoek naar allerlei aspecten in de welzijns- en gezondheidszorg. Maar in het publieke debat is ze een relatief nieuwe stem. Vorig jaar ruilde ze de academische wereld in voor het journalistieke onderzoeksplatform Apache.be. Een paar maanden voordat het Vlaams Parlement struikelde over de klussen van Vandeurzen, had zij op Apache al gekopt: ‘Ex-minister Jo Vandeurzen nam draaideur naar bevriend consultancybureau.’
Wat opvalt: u focust niet zozeer op het verdien- maar op het beleidsmodel. Niet Vandeurzen is de spin in het web, maar wel Stef Steyaert, een ‘verandermanager’ die via zijn consultancybedrijfjes al een aantal jaar onze gezondheidszorg aan het hertekenen is.
Liesbet De Kock: Ik had van veel kanten bericht gekregen dat er echt iets aan de hand is met de plaats van consultants in onze gezondheidszorg. En dan duikt meteen de figuur van Stef Steyaert op. Ik wil de man niet persoonlijk aanvallen. Hij neemt ook maar de ruimte in die hij krijgt van ‘de politiek’. Maar hij bezet inmiddels wel dé centrale plaats in de Vlaamse zorg. Via bedrijfjes als Levuur, WhoCares?! en nog andere heeft Steyaert een feitelijk monopolie op het beleid.
We hebben het even nagetrokken. Stef Steyaert was de voorbije jaren adviseur – en zelfs de architect, zegt men – van de nieuwe organisatie van de eerste lijn. Dat gaat over de huisapotheken, psychologische eerstelijnszorg, de gezinszorg, de kinderopvang,…
Hij zat ook aan de tekentafel van de nieuwe regionale organisatie van de zorg: de zogenaamde Logo’s, de expertisecentra dementie, de geestelijke gezondheidszorg, de palliatieve netwerken. En hij tekende ook de overkoepelende Vlaamse structuur mee uit, met het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn (Vivel) als centrale speler. De topvrouw daar is Caroline Verlinde, de voormalige kabinetschef van Jo Vandeurzen. Zo blijft het in de familie.
De Kock: Er wordt vaak verwezen naar Steyvaerts goede banden met de CD&V, maar hij heeft ook uitstekende relaties met de Vlaamse socialisten. Daarom gaf federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) hem een centrale rol bij het opstellen van het ambitieuze interfederale plan voor geïntegreerde zorg. Als ik de politieke kleur van zijn netwerk moet omschrijven, zou ik zeggen: oranje met rode stippen.
Voor zwaar schizofrene mensen heeft dit land geen andere oplossing dan ze in den bak steken.
We nemen aan dat Steyaert dat contract kreeg na een openbare aanbesteding. Wat is er dan aan de hand?
De Kock: Op het eerste gezicht: niets. Het RIZIV heeft inderdaad een openbare aanbesteding uitgeschreven, Steyaert heeft daarop ingetekend en vervolgens kreeg hij de opdracht. Ik heb de openbare aanbestedingen opgevraagd voor al die consultancyopdrachten. De Vlaamse overheid zegt telkens te zoeken naar ‘onafhankelijke’ expertise. Maar wat is onafhankelijk als je eerst al het volledige Vlaamse plaatje hebt mogen uittekenen?
En wie kan de Vlaamse overheid beter adviseren bij het beleid dan de mensen die eerder al de proefprojecten hebben uitgetekend waarop het nieuwe beleid wordt geënt? En dus krijgen zij opnieuw de opdracht. In theorie zijn het neutrale aanbestedingen, maar in de praktijk gebeurt alles à la tête du client. Het is echt op het randje.
In de vorige regeerperiode heeft Steyaert de Vlaamse proefprojecten mogen uitwerken in opdracht van Jo Vandeurzen. Nu werkt Vandeurzen in zijn dienst als adviseur voor Hilde Crevits. Dan vind ik de draaideur wel een mooi beeld, ja. De minister verlaat de politiek maar komt in één beweging meteen weer binnen, niet meer als verkozen politicus maar als betaalde externe adviseur.
Zo wordt het natuurlijk onduidelijk wie de adviseur is en wie de politicus. Beleidsmensen uit de zorg die uitgenodigd waren op het kabinet, werden daar tot hun stille verbazing ontvangen door Steyaert.
De Kock: In Vlaanderen is er een zorgwekkende interactie ontstaan tussen publiek en privaat. De Vlaamse zorgsector wordt feitelijk bestuurd door een soort schaduwregering. Jo Vandeurzen werd als minister tenminste nog verkozen. Stef Steyaert zit al twintig jaar aan de knoppen, zonder de minste democratische legitimiteit.
Zelf vindt Steyaert dat zijn rol werd uitvergroot. Na uw artikel in Apache gaf hij toe dat hij ‘een rol speelt bij belangrijke projecten in het zorglandschap’. Maar hij benadrukte ook dat hij slechts een uitvoerder is: ‘Ik ben níét de man die het beleid bepaalt.’ De sterkte van zijn organisatie, zei hij, is dat hij, anders dan de grote commerciële spelers, ‘vertrekt vanuit kennis en een waardegedreven visie’.
De Kock: Het klopt dat hij over bijzonder veel kennis beschikt, en precies dat is stilaan een majeur probleem. Door zijn voortdurende aanwezigheid in het beleid beschikt Steyaert natuurlijk over ontzettend veel informatie. Die werd hem in de loop der jaren ter beschikking gesteld via de overheid. En vervolgens is dat allemaal zijn eigendom. Zeg maar: zijn privékapitaal. Vandaag betaalt de Vlaamse overheid hem om opnieuw toegang te krijgen tot kennis en informatie die oorspronkelijk van de Vlaamse overheid zelf komen. Als de Vlaamse overheid expertise nodig heeft, kan ze niet anders dan die man aanspreken. Hij monopoliseert de verzamelde kennis en ervaring van de voorbije decennia. Hij heeft zichzelf incontournable gemaakt.
Waarom doen adviseurs en consultants eigenlijk het werk van de Vlaamse administratie? Er werken honderden bekwame mensen bij Zorg Vlaanderen.
De Kock: Ik ben niet tegen adviseurs an sich. Ze kunnen bijzonder nuttig zijn om gerichte, zeer technische opdrachten tot een goed einde te brengen. Maar vandaag worden ze gevraagd om het beleid zelf uit te tekenen. Ze worden niet alleen betaald om de beleidslijnen uit te zetten, maar ook om de communicatie te verzorgen. En nadien lijkt het alsof ze ook niet meer zonder consultants kunnen voor de uitvoering van het beleid. Ergens is dat zelfs ‘logisch’. Want wie kent de logica achter het beleid beter dan dat zij die dat hebben uitgetekend?
Leidt onze politieke traditie niet onvermijdelijk tot een model waarbij niet de minister, maar de adviseur de sterke man is? Crevits heeft tonnen ervaring in de Vlaamse regering, maar is pas sinds mei 2022 minister van Welzijn. Voordien was ze bevoegd voor leefmilieu, openbare werken, onderwijs of werk, en straks mogelijk voor weer een ander departement. De minister is een tijdelijke passant geworden, de externe consultant waarborgt de continuïteit van het beleid. Steyaert is al vele jaren alomtegenwoordig in de zorg.
De Kock: Nogmaals, het gevolg van het model dat u schetst is inderdaad dat de expertise bij onze overheden almaar afneemt. Wat moet je nog kunnen of weten? Beleidsdomeinen worden niet toegekend aan kandidaat-ministers op basis van wat ze er al mee hebben gedaan. Dat versterkt natuurlijk de macht van de externe consultants. Hoe minder expertise op het kabinet, hoe groter de behoefte aan betrouwbaar advies.
En vervolgens bepalen consultants mee de inhoud het beleid. Steyaert zou de kampioen zijn van de ‘de vermaatschappelijking van de zorg’. Dat kan leiden tot een warm, verbindend model of tot een schrale, geprivatiseerde ‘help uzelf’-benadering.
De Kock: Het idee achter de ‘geïntegreerde zorg’ is in theorie niet slecht. Ook de wijkgezondheidscentra werken vanuit dat principe. Christendemocraten leggen weliswaar meer de nadruk op de mantelzorg, waarbij familieleden of andere ‘naasten’ een deel van de zorg op zich nemen, in de plaats van die uit te besteden aan professionals of de overheid. Socialisten zetten graag in op inclusie. Er is ruimte voor accentverschillen, en dat is goed.
Maar dat mooie progressieve, emancipatorische project dat ‘vermaatschappelijking van de zorg’ oorspronkelijk was, is in de loop der jaren steeds enger vertaald in economische en zelfs liberale termen. De overheid trekt haar handen af van hele stukken van de zorg en de burger mag zijn problemen zelf oplossen. Zo is dat mooie begrip de vaste stoplap geworden voor allerlei besparingsoperaties. Zeker bij chronische patiënten leidt dat tot drama’s.
U lijkt oprecht kwaad.
De Kock:(ernstig) Dat bén ik ook. De verdoken besparingen zijn een reëel probleem. Neem de psychiatrie. Op het eerste gezicht is in België het aantal bedden voor psychische zorg stabiel gebleven. Als je inzoomt op de cijfers, krijg je een ander beeld. Het aantal A-bedden – de ‘crisisbedden’ – is opgedreven. Tegelijk is gesnoeid in het aantal T-bedden. Die T-bedden dienen voor mensen die in een ander tijdperk hun hele leven lang in een psychiatrische instelling zouden hebben doorgebracht. Het gaat om mensen met zéér zware problematieken: psychose, schizofrenie, al dan niet gekoppeld aan middelenmisbruik. Zulke mensen krijg je haast onmogelijk nog op een gewone manier ingeschakeld in de samenleving. Maar dat is wel het nieuwe ordewoord: ‘inschakelen’. Het is de opvolger van het paarse begrip ‘activeren’. Frank Vandenbroucke draagt daarin een historische verantwoordelijkheid.
Zo veel mogelijk mensen actief aan een samenleving laten participeren, wat is daar verkeerd aan?
De Kock: De retoriek heeft geleid tot een beleid waarbij zwaar ontregelde mensen op straat worden gezet. Daardoor stijgt niet alleen het aantal daklozen, er belanden ook beduidend meer mensen in de cel. Het zijn schrijnende toestanden. (zwijgt) Toen ik psychologie studeerde, was ik vooral geïnteresseerd in hoe we omgaan met mensen met een zware, chronische psychiatrische problematiek. Die interesse is nooit gestopt.
Dat ik mij hun lot aantrek, heb ik ook van thuis mee gekregen. Ik ben de stiefdochter van rechter Henri Heimans. Hij is nu met pensioen, maar hij was lange tijd voorzitter van de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij die beslist over het lot van geïnterneerden. Hij lag mee aan de basis van de Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s). Dankzij die centra konden mensen met een psychiatrische problematiek van de gevangenis naar een gespecialiseerde psychiatrisch-forensische instelling overgeplaatst worden. Maar het aantal geïnterneerden blijft jaar na jaar toenemen, dus ook daar ontstaat plaatsgebrek. Bovendien kampen ze in de FPC’s met chronisch personeelstekort en is er een probleem met de uitstroom van patiënten. En dus zien we dat chronische, zwaar psychotische patiënten opnieuw steeds vaker in de gevangenis belanden. Kunt u zich dat indenken, voor zwaar schizofrene mensen heeft dit land geen andere oplossing dan ze in den baksteken?
Is begeleid wonen niet mogelijk, in plaats van altijd voor een gesloten instelling te kiezen?
De Kock: Ook dat wordt actief bemoeilijkt. Onze socialehuisvestingsmaatschappijen werken met zwarte lijsten. Een huurder die zich misdraagt, vliegt eruit. Natuurlijk treft dat mensen met een psychiatrische problematiek. Op die manier krijg je geen vermaatschappelijking, maar een criminalisering van mensen met een ernstige psychiatrische problematiek. Dat gebeurt op dit moment: in Vlaanderen criminaliseren we steeds vaker psychiatrische patiënten. De ‘vermaatschappelijking van de zorg’ was in oorsprong een progressief en empancipatorisch project. Maar het is een uitsluitingsmechanisme geworden. We voeden opnieuw het idee van de ‘gevaarlijke gek’.
In Nederland is het trouwens nog erger. Daar voeren ze het ‘verwarde-personendebat’. Er lopen bij onze noorderburen blijkbaar te veel ‘verwarde personen’ rond op straat en ze vragen zich wanhopig af wat ze met hen kunnen doen. Ook daar is dat het gevolg van de afbouw van psychiatrische bedden. Er is wel crisisopvang, maar wat doe je voor de rest van de tijd? Zulke mensen hebben permanente ondersteuning nodig. En dan kun je wel zeggen dat hun sociaal netwerk ook zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Maar hoeveel zwaar psychotische patiënten hébben überhaupt nog een netwerk, denkt u?
Mantelzorg is dan geen optie.
De Kock: Ik ken een vrouw die al jaren zorg draagt voor haar psychotische zoon. Zij was blij toen hij in de gevangenis belandde. Het was namelijk de enige ‘opvang’ voor iemand die niet in staat is om te functioneren. De sluizen tussen de zorg en justitie staan helemaal open. Er is geen de-, maar een transinstitutionalisering aan de gang. Dat verwondert natuurlijk niet. In de VS stelden onderzoekers al lang geleden vast dat hoe minder bedden er zijn in de psychiatrie, hoe meer mensen in de gevangenis belanden. Dat heet het Penrose- effect.
Wij criminaliseren psychiatrische patiënten, en ze worden hard aangepakt. Ik verwijt de ordediensten of de hulpverleners niets. Politieagenten zijn amper opgeleid om met zwaar psychiatrische patiënten om te gaan. Na de dood van Jozef Chovanec (de Slovaakse man die in 2018 stierf na politiegeweld in een cel op de luchthaven van Charleroi, nvdr) heeft men eindelijk beslist om een cursus in te richten rond de omgang met ‘excited delirium syndrome’ (EDS). Dat is een goede eerste stap, maar nog onvoldoende.
De Standaard bracht vorig weekend het verhaal van Pieter Aerts die in Antwerpen stierf door politiekogels. Hij zou agressief verdrag hebben vertoond. Ook die man had psychische problemen.
De Kock: Het gebeurt voortdurend. Bijna maandelijks sterft er een psychiatrische patiënt door politiegeweld.
U zegt?
De Kock: De eerste drie maanden van 2023 zijn er minstens twee en wellicht drie gedocumenteerde gevallen, alle drie even tragisch. Ook daarover heb ik op Apache geschreven. Rond de dood van de 46-jarige Sourour Abouda in een Brusselse politiecel op 12 januari bestaat nog onduidelijkheid. De politie zegt dat ze zelfmoord pleegde, de familie gelooft die uitleg niet en stelt zich burgerlijke partij. Een maand later, op 28 februari, kwam Loïc Vanderroost om het leven na een politie-interventie in Waret-l’Évêque, nabij Luik. Vanderroost was een twintiger met ernstige psychische problemen. Ten slotte loopt er nog een onderzoek van het Comité P naar de omstandigheden waarin een zwarte man om het leven kwam in het ziekenhuis Fond’Roy in Ukkel. Het personeel had de politie opgeroepen omdat de man hen had bedreigd met een steekwapen. De politie slaagde er niet in om de man te kalmeren en zag geen andere oplossing dan te schieten. De kogels troffen hem in de borst en de arm, dezelfde voormiddag nog overleed hij aan zijn verwondingen. Het steekwapen bleek een nagelvijltje te zijn. In dat tempo komen we elke maand aan één geval-Chovanec of -Jacob (Jonathan Jacob overleed in 2010 in een politiecel in Mortsel tijdens een interventie van het Bijzonder Bijstandsteam, nvdr).
Hebt u weet van soortgelijke feiten in april of mei?
De Kock: Er bestaan helemaal geen cijfers. Volgens de federale politie maken ‘interventies in een psychiatrische context’ momenteel niet het voorwerp uit van een registratieplicht. Maar Michel Goovaerts, de korpschef van de politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene, zei onlangs dat er in 2022 een stijging van het aantal ‘psychiatrische politietussenkomsten’ was vastgesteld van 30 procent. De situatie is stilaan onhoudbaar, ook voor de politie zelf. Sta maar in de schoenen van die individuele agenten als je geconfronteerd wordt met een erg agressieve man en je bent nooit goed opgeleid om daarmee om te gaan. Vorig jaar is in Schaarbeek nog een jonge agent om het leven gekomen nadat hij was neergestoken door een man die zich voordien in Evere tevergeefs bij de politie had aangemeld met een vraag om psychologische hulp.
Nogmaals, het is een structureel, systemisch probleem.
Overal zijn er plaatsen te kort: onze overheden staan voor een gigantische inhaaloperatie.
De Kock: Het aantal chronische psychische patiënten is in absolute aantallen een kleine groep, maar het is een groep die groeit. En we weten als samenleving blijkbaar niet meer hoe we met hen moeten omgaan. Het zijn mensen die niet passen in het gangbare politieke discours. Je kunt ze niet reactiveren. Ze brengen niets op en ‘kosten’ ons alleen maar geld. Vanuit economisch opzicht zijn ze dus niet interessant, al zal dat argument zelden hardop worden uitgesproken. Maar onuitgesproken leeft die visie wel. Je ziet dat ook in de budgetten. En wordt steeds meer geld vrijgemaakt voor relatief gemakkelijk te behandelen problematieken. Er is in Vlaanderen dan ook geen tekort aan psychologen en hulpverleners die zich daarin hebben gespecialiseerd. Sommige ouders maken zich al ongerust omdat ze vrezen dat hun kind níét hoogsensitief is. (rolt met de ogen)
Bio Liesbet De Kock
Geboren op 2 augustus 1983.
2006: Licentiaat Klinische Psychologie (2006) (Universiteit Gent).
2010: Master & doctor (2014) in de wijsbegeerte (Universiteit Gent).
2014-2020: Postdoctoraal onderzoeker VUB (Geschiedenis & Filosofie van de psy-wetenschappen).
2016: Gastonderzoeker Center for Subjectivity Research (Universiteit Kopenhagen).
2017: Medeoprichter Kollectief Zonder Dwang, tegen dwang en geweld in een psychiatrische context.
2019-2022: Onderwijsassistent Filosofie van de Geneeskunde & Ethiek (UGent).
2021-2022: Gastprofessor VUB & KASK Gent.
Sinds 2022: Onderzoeksjournalist bij Apache.