‘Hoopt u ook op een natte zomer?’

‘Het is onbegrijpelijk dat we blijven spreken over “goed” en “slecht” weer’, schrijft Michaël Moors.

De afkeer voor regen en “kou” (lees: temperaturen van pakweg minder dan 20 graden) blijkt in het Vlaanderen van vandaag diep ingebakken. Zelfs na 4 jaar ongeziene droogte en hitte, met landbouwrampen, aftakelende ecosystemen, hittedoden en dreigende drinkwatertekorten, worden regen en “kou” nog alom verwenst. Het massatoerisme naar de zon en de barbecue-cultuur lijken een nieuwe standaard te hebben gezet: het weer hoort zonnig en warm te zijn. De vervreemding van het normale Vlaamse klimaat heeft zorgwekkende proporties aangenomen.

Het is dan ook onbegrijpelijk dat, in tijden van klimaatopwarming, weerberichten op radio, televisie en in de krant de aversie voor het normale Vlaamse weer blijven voeden door te spreken over “goed” en “slecht” weer: droog weer is goed, regen is slecht, warm weer is goed, koud weer is slecht. Je zou bijna gaan twijfelen of de klimaatopwarming wel bestaat.

Hoopt u ook op een natte zomer?

Langdurige perioden van abnormaal warm en droog weer, een onbetwiste handtekening van de klimaatopwarming, worden enthousiast onthaald en als “goed weer” benoemd, ook al hebben ze (wanneer ze zich frequent voordoen) dramatische gevolgen voor onze ecosystemen. Tien dagen op rij 20 tot 25 graden in april, dat is genieten! Hoe warmer, hoe beter is het credo, hoe minder wolken, hoe liever. Enkel wanneer de toestand rampzalig wordt, wanneer gewassen wegkwijnen, natuurgebieden afbranden en de grondwaterstanden langdurig te laag blijven, komt de klimaatopwarming voorzichtig in beeld en krijgen we enige kritische kanttekening.

Het is pas dan dat we horen dat “de natuur eigenlijk wel wat water kan gebruiken”. In de hoofden van veel mensen is het nog steeds “wij” versus “de natuur”, alsof beiden te scheiden zijn. En zo dragen de weerberichten elke dag opnieuw bij tot de vervreemding van ons normale klimaat en van de natuur. Voor het publieke bewustzijn rond de urgentie van de klimatologische- en ecologische crisis is dat geen goede zaak.

In de weersverwachting op de website van het KMI wordt de klimaatopwarming eveneens gerelativeerd. Lagere temperaturen dan normaal krijgen vaak meer aandacht (“het is alweer te koud voor de tijd van het jaar” luidt het al na 3 dagen met wat koeler weer), terwijl aanhoudend abnormaal warm weer telkens opnieuw zonder duiding blijft. Dat het “te warm is voor de tijd van het jaar” krijgt het KMI niet over de lippen.

De media gaan evenmin vrijuit: aankondigingen van levensgevaarlijke hittegolven worden vaak geïllustreerd met beelden van vrolijke zonnekloppers of lachende kindjes die met water spelen. Ook de 14-daagse voorspellingen zijn misleidend. Een stippellijn toont de normaalwaarden (de klimatologische gemiddelden) voor de temperatuur, zodat je in één oogopslag ziet of de voorspelde temperaturen hoger of lager zijn dan normaal. Maar voor een correcte interpretatie moet je wel weten dat die normaalwaarden sedert januari van dit jaar berekend zijn over de nieuwe referentieperiode 1991-2020, zoals vastgelegd door de Wereld Meteorologische Organisatie.

Het KMI vergelijkt de voorspelde temperaturen dus met normaalwaarden die allesbehalve normaal zijn, maar abnormaal hoog zijn als gevolg van de klimaatopwarming (die in de periode 1991-2020 al vergevorderd was). En zo wordt de mate waarin de voorspelde temperaturen abnormaal hoog zijn systematisch onderschat en lijkt het allemaal wel mee te vallen met die klimaatopwarming. In werkelijkheid echter is ons land al zo’n 2 graden opgewarmd. Als u dus hoort dat het 20 graden wordt, en dat dit “perfect normaal is voor de tijd van het jaar”, dan moet u weten dat het maar zo’n 18 graden zou mogen zijn. Vraag is waarom in de weerberichten niet wordt vermeld dat de normalen berekend zijn over de periode 1991-2020 (en de klimaatverandering dus maskeren).

De dagelijkse weerberichten bieden uitgelezen kansen om het publiek bewust te maken van de urgentie van de klimaatopwarming, maar die kansen worden niet altijd voldoende benut. Het kan nochtans makkelijk: door te vermelden dat de normaalwaarden berekend zijn over de periode 1991-2020. Door de voorspelde temperaturen en de temperaturen in de maand- en seizoenoverzichten ook te vergelijken met de normaalwaarden van vroegere referentieperioden, die veel beter tonen hoe erg ons klimaat al is opgewarmd (het KMI beschikt zelfs over temperatuurgegevens vanaf 1833). Door steeds terugkerende langdurige perioden van abnormale warmte en droogte niet te verheerlijken, maar te duiden als een gevolg van de klimaatopwarming. Door aandacht te geven aan de meestal (veel) te hoge nachtelijke temperaturen, wat zelden gebeurt, terwijl de opwarming zich hier nog sterker laat voelen. Door bij langdurige droogte het opgebouwde neerslagtekort te vermelden.

En ten slotte – en dat geldt voor ons allemaal- door niet te jammeren over ‘het normale Vlaamse weer’. Eind mei moet men geen 21 graden verwachten, 17 graden is dan normaal. En ’s zomers hoeven het geen mediterrane temperaturen te zijn. Regelmatige neerslag is ook een normaal verschijnsel, regenen doet het in ons land zo’n 7 à 8% van de tijd, dat is elk uur zo’n 4 à 5 minuten. En als “de natuur wel wat water kan gebruiken”, dan betekent dit dat wij het ook wel kunnen gebruiken. Wij staan niet buiten de natuur, maar we maken er deel van uit en zijn er afhankelijk van. Wat goed is voor de natuur is ook goed voor ons. Het menselijk lichaam bestaat voor zo’n 60% uit water. Uiteindelijk moet dat uit de lucht komen vallen.

Michael Moors is ornitholoog en vrijwilliger bij Natuurpunt Gent kern Damvallei, waar hij zich toelegy op studie, beheer en openbare onderzoeken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content