Het verkiezingsrapport: zes foute stellingen

Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken tijdens zijn speech na de verkiezingsuitslagen van 26 mei 2019. © belga

Maar 25 procent van de N-VA-kiezers wil een onafhankelijk Vlaanderen en andere verrassende resultaten uit het Postelectoraal Onderzoek dat Knack exclusief kon inkijken.

1. ‘Meer Vlamingen willen onafhankelijkheid’

Na vijf jaar communautaire stilstand pleit 16 procent van de kiezers voor een onafhankelijk Vlaanderen. Dat is amper 1 procentpunt meer dan in 2014. Van de N-VA kiezers is een kwart voor een onafhankelijk Vlaanderen, bij Vlaams Belang is dat een op de drie. Voor beide partijen betekent dat 7 procentpunt minder dan vijf jaar geleden.

22 procent van de kiezers wil opnieuw een unitair België, een groei van 3 procentpunt. Opmerkelijk: 12 procent van de N-VA-stemmers is voor een unitair België, bij Vlaams Belang is dat zelfs 22 procent en dat is meer dan bij de CD&V.

Een op de drie Vlamingen wil ‘méér België en minder of geen Vlaanderen’. Een op de drie is voor ‘méér Vlaanderen en minder of geen België’. En het laatste derde kiest voor een status quo (15 procent) of heeft geen mening (19 procent).

2. ‘Kiezers stemmen op personen’

Het Postelectoraal Onderzoek peilde naar de overwegingen waarom kiezers op een bepaalde partij stemmen. Blijkt dat ‘het vertrouwen in personen op de lijst’ de grootste duik nam: in 2014 was het met 27 procent nog de op een na voornaamste overweging, nu speelt het nog maar voor 18 procent van de kiezers een rol.

De uitslag van 26 mei bevestigt dus de trend dat er steeds minder voorkeurstemmen worden gegeven. Vooral de kiezers van Vlaams Belang, de PVDA en Groen geven een lijststem. De CD&V blijft wel de kampioen van de voorkeurstemmen.

Zeer opmerkelijk is dat Bart De Wever en Jan Jambon een belangrijke reden zijn voor veel kiezers om voor de N-VA te stemmen. Bij de CD&V geldt dat ook een beetje voor Hilde Crevits. Bij de andere partijen speelden personen absoluut geen rol in de stemkeuze. Het onderzoek vroeg of ‘vertrouwen in de partijvoorzitter’ een overweging was om voor een partij te kiezen. Dat was significant minder het geval voor de kiezers van Open VLD, Groen en Vlaams Belang.

3. ‘De aanslagen van 2016 speelden geen rol’

De terreuraanslagen in Zaventem en Brussel waren de op twee na belangrijkste gebeurtenis bij het bepalen voor wie men ging stemmen. Ze kwamen na de stijging van de energiekosten en van de pensioenleeftijd, maar vóór de wachtlijsten in de zorgsector en de goedkeuring van het VN-migratiepacht (‘Marrakesh’).

Voor de kiezers van Vlaams Belang waren de aanslagen zelfs de belangrijkste reden om voor de partij te stemmen. Belangrijker dan – in dalende volgorde – de stijging van de pensioenleeftijd, ‘Marrakesh’, de evolutie van het begrotingstekort, het verbod op het onverdoofd slachten en de moord op de Antwerpse studente Julie Van Espen.

4. ‘Sociale media spelen een grote rol bij stemkeuze’

Slechts bij 10 procent van de kiezers hebben de Facebookpagina of -berichten van een partij of politicus een rol gespeeld bij het bepalen van hun stem. Twitter en andere sociale online media als Instagram, Pinterest en Tumblr zijn nog minder relevant: ze beïnvloeden slechts 4 procent van de kiezers. Voor de kiezer van Vlaams Belang en de PVDA speelde Facebook wel duidelijk een belangrijkere rol dan bij de andere partijen.

Veel belangrijker zijn nog steeds de berichtgeving en debatten op televisie, stemtests, gesprekken met familieleden, vrienden en collega’s, berichtgeving in kranten en op de radio en de folders en blaadjes van een partij of politicus. Zeer opmerkelijk is dat de stemtests aan belang wonnen en voor de kiezers van Groen en Open VLD zelfs op de eerste plaats komen voor het bepalen van hun stemgedrag.

5. ‘Het draait om drie zaken: jobs, jobs en jobs’

In 2014 was werkgelegenheid nog een van de belangrijkste verkiezingsthema’s, nu werd dat onderwerp verdrongen door – in dalende volgorde – asiel en migratie, pensioenen en belastingen, gezondheidszorg en welzijn, justitie en politie, ziekteverzekering, leefmilieu en klimaat. Begroting en overheidsfinanciën speelden nauwelijks een rol.

Asiel en migratie was met voorsprong het meest stembepalende thema van de afgelopen verkiezingen. Met een stijging van 28 procent in 2014 naar 44 procent in 2019 speelde het veel vaker een rol in de stemkeuze. Voor een op de drie kiezers gaf het zelfs de doorslag bij de partijkeuze.

Vooral voor de kiezers van Vlaams Belang en de N-VA was het asiel- en migratiethema thema doorslaggevend. Bij de CD&V, de SP.A en de PVDA was dat de sociale zekerheid (pensioenen), bij Groen leefmilieu en klimaat en bij de Open VLD de belastingen.

6. ‘Groen en PVDA zijn populair bij jongeren’

Groen is niet langer de meest populaire partij bij de jongste kiezers, die voor het eerst mochten gaan stemmen. Ondanks de klimaatmarsen die veel jongeren op de been brachten, kon Groen maar 45.000 nieuwe kiezers voor zich winnen, terwijl Vlaams Belang er 50.000 wist te overtuigen.

De PVDA kon maar 6000 van de jongste kiezers verleiden, veruit de slechtste score van alle partijen. De afkeer van de PVDA nam de voorbij vijf jaar ook toe van 30 tot 38 procent. Dat is na Vlaams Belang, waarvoor de aversie afneemt, de hoogste score.

Partner Content