Organisaties die zich openlijk met Code Rood associëren, hoeven vanaf 2026 geen subsidies meer te verwachten. ‘Maar als de overheid subsidies wil intrekken, moet dat proportioneel zijn en gebaseerd op concrete feiten die strijdig zijn met de wet’, zegt grondwetspecialiste Patricia Popelier. Zij waarschuwt voor het gekooktekikkersyndroom.
Vzw’s die het extreemlinkse Code Rood steunen en subsidies ontvangen, dreigen die subsidies te verliezen. In haar zoektocht naar geld kijkt de Vlaamse regering nu naar sociaal-culturele organisaties die zich associëren met de actiegroep. Vooruit en N-VA willen niet dat de overheid organisaties ondersteunt die oproepen tot geweld, het gebruik ervan hanteren of goedkeuren. De regeringspartijen treden daarmee in de voetsporen van het Vlaams Belang, dat in maart al zo’n eis op tafel legde.
‘We mogen dit niet als een losstaand voorstel zien’, waarschuwt Patricia Popelier, grondwetspecialiste en woordvoerder van de onderzoeksgroep Overheid en Recht aan de Universiteit Antwerpen. ‘Dit past in een bredere evolutie waarin de overheid stap voor stap het middenveld onder druk zet.’
Op welke manier doet ze dat?
Patricia Popelier: Vorig jaar publiceerde het FIRM (het Federaal Instituut voor de bescherming en de bevordering van de Rechten van de Mens, nvdr) een rapport waaruit bleek dat de maatschappelijke ruimte in België krimpt. Zo krijgen heel wat organisaties die ideologisch niet aansluiten bij het beleid te maken met intimidatie, met name dat hun subsidies zouden kunnen worden ingetrokken. Daarnaast voelt een groot deel van de organisaties zich financieel onzeker, omdat het ook steeds moeilijker wordt om op andere manieren aan geld te komen. Zo wordt de fiscale aftrekbaarheid afgebouwd en mogen organisaties die Vlaamse subsidies krijgen dat geld niet meer gebruiken om procedures aan te spannen tegen de Vlaamse overheid.
Als je dat allemaal optelt, zie je dat men bezig is het actieterrein van het sociale middenveld stap voor stap in te perken – en vooral van organisaties die het overheidsbeleid niet volgen.
‘Hoe vaker de overheid dit soort signalen geeft, hoe beperkter de speelruimte voor maatschappelijk engagement wordt.’
Welke gevolgen heeft dat voor het maatschappelijke middenveld?
Popelier: Dat heeft een chilling effect. Organisaties die afhankelijk zijn van subsidies, gaan aan zelfcensuur doen: wat kunnen we nog doen, wat niet? Hoe vaker de overheid dat soort signalen geeft, hoe beperkter de speelruimte voor maatschappelijk engagement wordt.
‘Wat Trump doet, is zo grof dat het bijna een karikatuur lijkt. Maar wat hier gebeurt, is eigenlijk gevaarlijker, precies omdat het zo subtiel is.’
Valt dit te vergelijken met wat er in de Verenigde Staten, Hongarije of Polen gebeurt?
Popelier: Absoluut. We kijken vaak met grote ogen naar wat daar gebeurt. Wat Trump doet, is zo grof dat het bijna een karikatuur lijkt. Maar wat hier gebeurt, is eigenlijk gevaarlijker, precies omdat het zo subtiel is.
In mijn boek, Een grondwet voor ons allemaal, waarschuw ik ook voor het ‘Trojan Horse Discourse’: maatregelen die verpakt worden in mooie woorden, zogezegd om de democratie of grondrechten te beschermen, terwijl ze eigenlijk precies het omgekeerde doen. Alleen is het zo subtiel dat het moeilijk te zien is. Het is zoals het gekooktekikkersyndroom: je merkt niet wanneer het kookpunt bereikt wordt, en als je merkt dat het water kookt, is het te laat.
Vooruit en N-VA willen subsidies intrekken van organisaties die Code Rood steunen. Is dat juridisch afdwingbaar?
Popelier: Als je hun doelstellingen steunt, denk ik niet dat dat problematisch is. Zolang je niet zelf deelneemt aan onwettige acties, lijkt het me moeilijk om daar een sanctie aan te koppelen. ‘Steun’ is ook een vaag begrip: je kunt perfect een doel steunen zonder alle middelen goed te keuren. Om de vrijheid van meningsuiting te garanderen, moet het gaan om verenigingen die zelf iets doen wat strafrechtelijk niet door de beugel kan.
Op de website van Code Rood staat trouwens dat ze inzetten op burgerlijke ongehoorzaamheid, nergens is het woord ‘geweld’ te vinden.
In hun actieconsensus stelt Code Rood dat ze niemand in gevaar brengen en de fysieke integriteit van iedereen respecteren, in het bijzonder van werknemers.
Popelier: Je kunt perfect burgerlijk ongehoorzaam zijn zonder iemand schade te berokkenen – denk aan pacifisten die vroeger weigerden om hun legerdienst te doen. Dat is strafbaar, maar niet gewelddadig.
Als de overheid subsidies wil intrekken, moet dat proportioneel zijn en gebaseerd op concrete feiten die strijdig zijn met de wet. Men moet met andere woorden nagaan wat er precies is gebeurd, hoe ernstig die feiten zijn, of ze strijdig zijn met de wet en dan een proportionele sanctie nemen. En dat hoeft niet per se te betekenen dat de volledige subsidie wordt ingetrokken.
Waar ligt binnen een democratie de grens tussen het bestrijden van extremisme en het beschermen van pluralisme?
Popelier: Dat is een spanningsveld waar ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens al lang mee worstelt. Die grens is niet scherp.
Uiteindelijk beslist een rechter of de overheid te ver is gegaan of niet. Maar dat is moeilijk, zeker in een context waarin er zo veel kritiek komt op rechters omdat ze activistisch zouden zijn, of omdat ze de politiek zouden tegenhouden. Rechters zoeken zelf ook legitimiteit. Ze kijken of hun oordeel maatschappelijk gedragen wordt. Dat maakt het systeem tegelijk sterk en kwetsbaar: als de samenleving opschuift in autoritaire richting, wordt het voor rechters moeilijker om nog een tegenwicht te bieden.
Daarom is het cruciaal dat er vanuit de samenleving zelf signalen blijven komen over wat we als problematisch beschouwen, zeker in tijden waarin de overheid met de ene na de andere beperkende maatregel komt.