Filosofe Tinneke Beeckman: ‘Vernedering is een enorm onderschatte emotie’

© Diego Franssens

‘Ik heb heel erg geprobeerd om een positief boek te schrijven’, zegt Tinneke Beeckman in haar lichte, ruime en schaars ingerichte appartement dat als werkruimte dient. ‘Vaak schrijf ik politieker werk. Dit gaat meer over hoe filosofie kan bijdragen tot het intieme, persoonlijke leven.’

In een verzameling essays die gebaseerd is op columns die eerder verschenen in Knack en De Standaard, gebundeld onder de titel Ken jezelf, neemt de filosofe de lezer mee op reis door de filosofie en de wereldliteratuur. In de hoop zo iets te ontdekken over onszelf en het leven. ‘Telkens als ik iets niet weet of in de war ben over mezelf, geven filosofen en schrijvers wel inzicht. Omdat het in hun teksten gaat over een gedeelde menselijke ervaring, en over begrippen. Een begrip is natuurlijk wat abstracter, maar het laat wel toe om particuliere situaties beter in te schatten. Wat is nu juist het verschil tussen schaamte en schuld? Wanneer ben je vrij en wanneer niet? Wat kan troosten?’

U gaat daarvoor vaak bij heel oude filosofen te rade. Die hebben nog zeggingskracht voor mensen vandaag?

Tinneke Beeckman: Absoluut, juist op het vlak van levenswijsheid hebben de oude filosofen heel veel te zeggen. Je kunt niet terug naar Aristoteles voor wetenschappelijke inzichten, maar zijn idee van deugd blijft interessant. Of Socrates, die hamert op in harmonie zijn met jezelf. Mensen die vandaag op zoek gaan naar wie ze zijn, krijgen vaak antwoorden aangeboden die niet altijd helpen. Nagaan wie je bent door jezelf constant, met name op sociale media, met andere mensen te vergelijken brengt je niet dichter bij zelfkennis. De oude filosofen hadden veel meer aandacht voor het innerlijke zelf. Socrates zei dat het belangrijker is om met jezelf in overeenstemming te zijn terwijl anderen je tegenspreken, dan dat iedereen het met je eens is en je jezelf tegenspreekt. Dat vind ik zó waar. Heel vaak ben je geneigd, uit conformisme of sociale druk, toe te geven aan anderen. Maar je verliest daardoor de waarden die je zelf belangrijk vindt uit het oog.

Door te handelen ontdek je wie je bent. Laat dus die obsessie met je beeld los, met wat anderen van je denken of wat je wilt dat ze denken, en richt je op het handelen en waarachtig zijn. Iets doen waarin je gelooft, ondanks mogelijke kritiek, is een manier om zelfrespect te krijgen. Dat je soms alleen staat als je je niet wilt conformeren, moet je er maar bij nemen. In zekere zin is dat een teken van vrijheid. In je innerlijke gesprek met jezelf heb je immers je eigen ijkpunten vastgelegd.

Jezelf kennen is vast belangrijk, maar er wordt ook gezegd dat we in narcistische tijden leven. Herkent u dat?

Beeckman: We leven ook in tijden van heel veel psychologiserende diagnoses. Veel mensen gebruiken de termen narcist of psychopaat. In romans worden soms personages beschreven die vandaag allemaal diagnostische labels zouden krijgen. Maar veel belangrijker dan zo’n label is te observeren wat iemands gedrag is en het morele karakter daarvan. Hoe doet iemand zich voor en hoe handelt die persoon echt? Als je zo naar de dingen kijkt, kun je veel beter inschatten wat je van iemand kunt verwachten dan met al die etiketten die we op anderen plakken maar nooit op onszelf. Er is niemand die van zichzelf zegt: ‘Ik ben een narcist.’ Maar ik begrijp wat u bedoelt met dat narcisme. Mensen zijn obsessief bezig met de beeldvorming van zichzelf. Ook omdat er zo veel mogelijkheden zijn om beelden te vormen en omdat het onderscheid tussen het private en het publieke is weggevallen.

Als het gaat over het delen en posten van dingen op sociale media, pleit u voor schroom. Waarom?

Beeckman: Ik vind schroom een vergeten deugd. Sociale media zijn ofwel een arena van schaamteloosheid, van het niet erkennen van grenzen, ofwel van schaamte, doordat je het doelwit van aanvallen en beledigingen wordt. Schroom is iets willen doen – soms wil ik ook een leuke foto posten van mijn dochter – maar toch terughoudend zijn, in mijn geval omdat ik vind dat zij daar zelf over moet beslissen. In die terughoudendheid zit een poging tot generositeit. Schroom kan ook betekenen dat je geen schaamte wilt veroorzaken bij de ander. Dat vind ik mooi. Dat je dus níét een impertinente vraag stelt of een botte opmerking maakt, omdat je de ander niet in verlegenheid wilt brengen. Maar dat zijn natuurlijk persoonlijke beslissingen. Als mensen dat zelf niet zo aanvoelen, kun je dat heel moeilijk afdwingen.

‘Laat die obsessie met je beeld los en met wat anderen van je denken.’ ‘Schroom kan betekenen dat je geen schaamte wilt veroorzaken bij de ander. Dat vind ik mooi.’
‘Laat die obsessie met je beeld los en met wat anderen van je denken.’ © Diego Franssens

U hebt het ook over een opbod aan verontwaardiging op sociale media en daarbuiten. Maar verontwaardigd zijn, betoogt u, is niet altijd hetzelfde als moreel gelijk hebben.

Beeckman: Het mooie van verontwaardiging is dat het een reactie is op wat je als onrecht ervaart. Je ziet iets wat een ander wordt aangedaan en je wilt door je publieke verontwaardiging die persoon de menselijkheid teruggeven die hem of haar toekomt. Dat is een heel onmiddellijk en belangrijk gevoel. Maar verontwaardiging kan gemakkelijk instrumenteel worden. In elk conflict proberen partijen door verontwaardiging de publieke opinie aan hun kant te krijgen. En dan wordt ze iets helemaal anders, iets ongelooflijk vermoeiends. Ik geef het voorbeeld van Philip Roth en zijn roman The Human Stain, waarin een personage valselijk van racisme wordt beschuldigd. Als je eenmaal als dader wordt neergezet, krijg je dat stempel niet meer weg. In de strijd tegen onrecht wordt opnieuw onrecht begaan. Ik denk dat daar een goede les in zit. Ik wil terug naar het oorspronkelijke gevoel van verontwaardiging, het gevoel ook van Albert Camus, dat van mens tot mens is, los van kampen, partijen, ideologieën en strijd, en dat zich niet laat inzetten of gebruiken voor iets anders. En ik wens afstand te nemen van alle andere soorten verontwaardiging waartoe je wordt opgeroepen, en die heel manipulatief kunnen zijn.

Een ander gevoel dat u bespreekt, is vernedering. Die kan diep in de menselijke ziel snijden. Laatst nog was er Gwendolyn Rutten, die uit de nationale politiek stapt omdat ze zich naar eigen zeggen door de Open VLD-top ‘tot op het bot’ vernederd voelt.

Beeckman: Vernedering is een vaak over het hoofd gezien gevoel. Ik heb aan collega’s gevraagd welke filosoof iets zegt over vernedering, en niemand had een naam klaar. Dat siert dan weer de literatuur: een schrijver als Tom Wolfe is fantastisch in het beschrijven van sociale situaties waarin mensen zich vernederd of gekrenkt voelen. Kleine dingen, zoals iemand die je zonder te groeten voorbijloopt, waarbij je vanbinnen even zo’n piek van vernedering voelt. In de politiek staat dat gevoel centraal, ook in de politieke retoriek. Denk aan Donald Trump en hoe die inspeelt op het gevoel van vernedering bij mensen. Vernedering is een enorm onderschatte emotie, die heel veel woede kan opwekken.

Mensen die het nu nog volhouden in de politiek hebben vaak een buitengewone tolerantie voor vernedering. Ik heb al meegemaakt dat ik met politici in een televisiestudio zit en er filmpjes worden getoond waarvan ik denk: als ooit het equivalent daarvan van mij als filosoof wordt getoond, over hoe inconsistent ik ben, dan kruip ik gewoon onder tafel. (lacht) Maar die politici glimlachen even, en dat is het dan. Of ze proberen van hun vernedering eenieders vernedering te maken: ‘Ik ben ook maar een mens.’ Ja, maar veel andere mensen vertonen zo’n kwalijk gedrag niet.

Schroom kan betekenen dat je geen schaamte wilt veroorzaken bij de ander. Dat vind ik mooi.

U schrijft dat u altijd de motieven en drijfveren van mensen probeert te begrijpen, ook als het gaat om een moordenaar. Geldt dat ook voor de dader van de terreuraanslag in Brussel, waarbij twee Zweedse voetbalsupporters om het leven kwamen?

Beeckman: Vroeger deed ik dat nog veel meer, zoeken naar verklaringen: wat is er allemaal gebeurd in het leven van die mensen? Nu denk ik dat je soms moet kunnen erkennen dat er echt kwaadwillige mensen bestaan. Blijkbaar was die man in Tunesië ook al veroordeeld voor twee moordpogingen. Ik zou niet van mezelf kunnen zeggen dat ik door omstandigheden niet tot vreselijke dingen in staat zou zijn. Maar ik geef in het boek het voorbeeld van een dader die genoot van de doodsangst in de ogen van het slachtoffer dat hij verkrachtte. Daarvan kan ik echt wel met zekerheid zeggen dat ik dat niet in me heb. Dus soms houdt het zoeken naar verklaringen op en primeert de behoefte aan veiligheid. Op zich is een fenomeen als radicalisering wel interessant. Hoe komt haat tot stand? Aan de andere kant is België in deze zaak natuurlijk ook gewoon verschrikkelijk tekortgeschoten en gaat onze overheid veel te achteloos om met het potentiële geweld van sommige mensen.

En aanvankelijk gingen alle beschuldigende vingers alleen maar richting Tunesië.

Beeckman: Verschrikkelijk pijnlijk was dat.

Het vertrouwen in de politiek is al zoek. Dit helpt natuurlijk niet.

Beeckman: Nee, en je vraagt je echt af wat er moet gebeuren. Ik weet het ook niet zo goed. Het enige lichtpuntje is dat meestal in tijden van echte crisis hervormingen toch nog mogelijk worden. Je zag het ook na de zaak-Dutroux.

Over een half jaar gaan we naar de stembus. Op deze manier hoeft het Vlaams Belang niet eens meer campagne te voeren, lijkt het. Maakt u zich daar zorgen over?

Beeckman: Ik zie helaas dat de politieke klasse wel een analyse kan maken van wat er allemaal fout loopt, maar niet in staat blijkt om daar wat aan te doen. Praat daarover met politici en ze zullen verwijzen naar de verstikkende particratie en naar parlementen die niet langer de uitvoerende macht controleren. Terwijl dat net zo ongelooflijk belangrijk is. Wie zit er in de ministeriële kabinetten, wie schrijft mee aan wetsontwerpen, aan wie wordt geld gegeven, wat zijn de neveneffecten van het beleid – al die dingen moet een goed functionerend parlement controleren. Federaal speelt het parlement nog een beetje zijn rol, maar het Vlaams Parlement heeft helemaal geen controlerende functie meer. Omdat de meerderheid van de verkozenen per definitie de regering steunt.

‘In tijden van crisis worden hervormingen meestal toch nog mogelijk.’
‘In tijden van crisis worden hervormingen meestal toch nog mogelijk.’ © Diego Franssens

Waarom slagen politici er niet in om iets te veranderen aan die structurele manco’s die het politieke bedrijf ondergraven?

Beeckman: Omdat politici nog altijd het gevoel hebben dat de politiek een nulsomspel is. Je hoeft in de politiek niet populair te zijn en zelfs niet bekwaam. Je moet alleen bekwamer lijken dan iemand anders. In werkelijkheid kan dat nog een wereld verwijderd zijn van echt bekwaam. Politici zitten gevangen in een spel van perceptie tegenover elkaar en de incentives die ze krijgen zetten hen aan om op dezelfde voet verder te gaan. Het enige wat zou kunnen helpen, is dat door verkiezingen alles door elkaar wordt geschud. Ik hoop toch altijd dat crisissen ervoor zorgen dat mensen zich herpakken.

Dus als het Vlaams Belang straks met een landslide zou winnen, dan hoopt u vooral dat het de andere politici wakker schudt?

Beeckman: Dan hoop ik toch dat er in de andere partijen écht iets gebeurt. Want ik geloof in de mogelijkheid om de democratie op een andere manier te laten functioneren. Met een ander soort politiek leiderschap, waarbij politici burgers niet alleen als consumenten voor hun product zien, maar echt met hen in dialoog gaan.

U was in 2008 lid van de Gravensteengroep, een groep Vlaamse intellectuelen en kunstenaars met verschillende ideologische achtergronden, die pleitte voor een verdere staatshervorming. Staat u nog altijd achter die ideeën?

Beeckman: Sindsdien is er heel veel veranderd, maar de kritiek die ik had op de Belgische staatsstructuur heb ik grotendeels nog altijd. Ik werkte toen nog aan de VUB. Politiek heerste er een gespannen communautair klimaat, het was de tijd van de corridors tussen Brussel en Wallonië. Overal hingen van die posters, van de vakbonden die opriepen tot solidariteit. Ik heb niks tegen vakbonden, wel integendeel, maar ik vind ook dat je kritiek mag hebben op dingen zonder dat je wordt weggezet als extreemrechts, racistisch of xenofoob. En dat je zonder taboes en zonder te worden verketterd moet kunnen spreken over een staatshervorming en financiële solidariteit. Ik ben daar wat naïef ingerold, maar het was eigenlijk wel spannend. Van alle kritiek die ik kreeg, had ik ook niet veel last. Dat lidmaatschap van de Gravensteengroep is ook om die reden voor mij een belangrijke ervaring geweest. Ondanks alle bagger heb ik toen gevoeld: ik kan dat wel, ergens voor gaan.

Het thema staatshervorming blijft meer dan ooit relevant. De N-VA maakt er de inzet van de verkiezingen van.

Beeckman: Absoluut. Ik had toen in 2008 wel een soort voorgevoel dat het model van Paars niet houdbaar was, dat heel de politiek zou gaan kantelen en we de Belgische problemen op een andere manier moesten bespreken. Die Gravensteengroep, dat was nog vóór de grote doorbraak van de N-VA. Ik heb niks met de N-VA, maar ik voelde wel aan dat er iets begon te schuiven. Dan kun je dat maar beter erkennen en er iets mee doen, in plaats van het moreel te veroordelen en dood te zwijgen. In het verlengde daarvan vind ik ook dat iemand als Bart De Wever als politicus wordt overschat. Volgens mij is hij iemand die – zoals Machiavelli schrijft – de occasione of gelegenheid heeft gegrepen, maar die heel veel te danken heeft aan omstandigheden die hem ver te boven gaan.

Tinneke Beeckman, Ken jezelf, een openhartige filosofie, Boom Uitgevers, 240 blz., 24,90 euro.

Bio Tinneke Beeckman

1976: Geboren in Antwerpen.

1994-1998: Studie moraalwetenschappen (VUB) en filosofie (ULB).

1999-2003: Doctoreert op Sigmund Freud en Friedrich Nietzsche.

2003-2012: Postdoctoraal onderzoekster aan de VUB over politieke filosofie in de nieuwe tijd.

Columniste in Knack, NRC en op heden De Standaard

Publiceerde verschillende boeken, waaronder Door Spinoza’s lens, Macht en Onmacht, Machiavelli’s lef en recent, Ken jezelf, een openhartige filosofie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content