Bert Bultinck

‘Een arbeidsmarkt van freelancers is te gevaarlijk om romantisch over te doen’

Bert Bultinck Hoofdredacteur van Knack

‘Zonder sterke sociale zekerheid komen er meer freelanceverliezers dan -winnaars’, waarschuwt Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck.

Nu de armlastige regeringen in dit land meer inkomsten nodig hebben, zo gaf Frank Vandenbroucke vorige week in Knack toe, moeten er meer mensen aan het werk. De voormalige SP-voorzitter begon nadrukkelijk níét over de ‘miljardentransfers’ die ‘veel te veel Walen in hun hangmat houden’, zoals voormalig minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) het sloganesk samenvatte op een Knack-debat in de laatste verkiezingscampagne. Hij wees terloops wél op een ander manco: de Belgische arbeidsmarkt zou best wat flexibeler mogen zijn – dat wil zeggen: ook de Vlaamse. ‘Dat zou zorgen voor meer laaggeschoolde banen.’

Een arbeidsmarkt van freelancers is te gevaarlijk om romantisch over te doen.

Daarmee was het f-woord gevallen. Flexibiliteit is voor de liberalen al decennia een toverwoord, voor de vakbonden is het al even lang sodom en gomorra. Die flexibilisering kan van alles betekenen: flexi-jobs, uiteraard, maar bijvoorbeeld ook het ‘vrijetijdswerk’ – het betaalde ‘vrijwilligerswerk’ van sportcoaches of gepensioneerden in de naschoolse opvang. Dat zijn twee modellen die de regering-Michel fiscaal heeft aangemoedigd. En ook kortlopende, deeltijdse of uitzendcontracten moeten de arbeidsmarkt zuurstof geven. Boven op het enthousiasme van de liberalen groeit ook aan de politieke linkerzijde en in het wetenschappelijke debat het begrip voor werkgevers die geen dure voltijdse jobs willen aanbieden. Vandenbroucke is een voorbeeld, maar ook Ive Marx, hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen, ziet in mini- en flexi-jobs een antwoord op de groeiende armoede aan de onderkant van de samenleving. De ‘atypische arbeid’ wordt in ons land vaak afgedaan als ‘sociale afbraak’, zo zei hij recent in Knack, maar in Nederland vind je hem overal. En daar is er minder armoede: in België 16 procent, in Nederland 13 procent.

Zelfs een deel van de cultuursector, niet meteen de speeltuin van vrijemarktfundi’s, is mee. ‘Moeten we echt wachten tot de vakbond het over 150 jaar eens gaat oplossen?’ vraagt theatermaker Lucas De Man in het nieuwe nummer van het cultuurtijdschrift Rekto:Verso. De Man, die ook deze week nog hoge ogen gooit als curator van het Oostendse theaterfestival Theater Aan Zee, en die zopas samen met de Knack-redactie de speciale uitgave ‘100 ideeën voor een betere wereld‘ verzorgde, werkt meestal met freelancers, niet met contracten van onbepaalde duur. In zijn sector wordt het aantal vaste jobs nog altijd afgebouwd, tot afgrijzen van de vakbonden. Doe-het-zelvers als De Man promoten een ‘broodfonds’, een Nederlands systeem waarbij een groep freelancers maandelijks een bedrag afdraagt om toch een beetje voor een vangnet te zorgen als één lid van de groep flinke tegenslag heeft.

De ‘gig economy’ is een ramp voor mensen die niet meekunnen.

Het debat onder kunstenaars is de voorloper van wat een veel groter deel van de arbeidsmarkt te wachten staat. Het hippe concept van de ‘ gig economy‘ of ‘klusjeseconomie’ komt niet toevallig uit de cultuurwereld: een ‘ gig‘ is een optreden of een concert. Die door en door flexibele arbeidsmarkt, waartoe naast freelanceacteurs of -documentairemakers ook Deliveroo of Uber behoren, biedt voordelen: voor werkgevers, voor consumenten, maar ook voor werknemers die graag zelf willen beslissen wanneer ze werken en voor wie.

Maar de gig economy biedt ook minder werkzekerheid, lagere lonen en minder sociale bescherming. Het broodfonds van Lucas De Man lijkt ironisch genoeg wel heel sterk op een minisocialezekerheid, terwijl we die grote bestaande sociale zekerheid – nog altijd hét kroonjuweel van dit land – langzaam aan het uitkleden zijn. Zo’n broodfonds is vooral een symptoom van hoezeer de solidariteit de laatste decennia is afgebouwd.

Meer flexibiliteit in de arbeidsmarkt is noodzakelijk, en sommige werknemers vinden de klusjeseconomie fantastisch. Maar laat Deliveroo of Uber vooral niet de opmaat worden tot de definitieve afbouw van de solidariteit die dit land zo welvarend en schokbestendig heeft gemaakt. Een arbeidsmarkt van freelancers is te gevaarlijk om romantisch over te doen. Ze is wat overblijft na de langzame maar gestage erosie van de welvaartsstaat. Ze is misschien een zegen voor een paar winnaars – de mensen die véél geld voor hun ‘optredens’ kunnen vragen. Maar zonder stevig vangnet is ze een ramp voor mensen die niet meekunnen. Zonder sterke sociale zekerheid komen er meer freelanceverliezers dan -winnaars. Zonder de garantie op solidariteit en herverdeling blijft de gig economy een vrolijke leugen, die het comfort van de toplaag moet verbergen en de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter zal maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content