Duitse leger schiet België te hulp in de strijd tegen drones: ‘Eigenlijk hebben we dertig jaar geslapen’

‘Eigenlijk is er maar één Europees land dat hier veel ervaring mee heeft, en dat is Oekraïne.’ © Getty Images
Elisa Hulstaert
Elisa Hulstaert Redacteur

In de strijd tegen drones vraagt en krijgt België hulp van het Duitse leger. ‘Duitse eenheden zijn zelfs naar Oekraïne gegaan om te leren hoe ze daar met drones omgaan’, zegt professor internationale politiek Tim Haesebrouck (UGent). ‘Eigenlijk is er maar één Europees land dat hier veel ervaring mee heeft, en dat is Oekraïne’

De afgelopen week werden dagelijks drones gesignaleerd op verschillende plekken in België. Vaak vlogen ze boven luchthavens en militaire domeinen. Omdat België worstelt met het detecteren en het neerhalen van drones, vroeg ons land hulp aan de buurlanden.

Intussen zijn er, sinds vrijdagochtend, eenheden van het Duitse leger in België om ‘de situatie te verkennen en de tijdelijke inzet van dronedetectie en -afweersystemen af te stemmen met de Belgische strijdkrachten’.

‘Op het vlak van dronebestrijding staat Duitsland net iets verder dan wij’, zegt professor internationale politiek Tim Haesebrouck (UGent). ‘Ze werden er al vroeger mee geconfronteerd en hebben zich beter voorbereid. Duitse eenheden zijn zelfs naar Oekraïne gegaan om te leren hoe men daar met drones omgaat.’

Toch is Duitsland volgens defensie-expert Michelle Haas zelf ook nog zoekende.

Tim Haesebrouck: Dat klopt. De huidige droneproblematiek is nieuw voor Europa. De intensiteit van de recente aanvallen is iets wat we nog niet kenden. Elk Europees land zoekt uit hoe het daarmee moet omgaan, zowel op technisch als op politiek vlak. Hoe kunnen we drones stoppen en hoe reageren we erop, zeker als we ze niet duidelijk kunnen toeschrijven aan één actor? Eigenlijk is er maar één Europees land dat hier veel ervaring mee heeft, en dat is Oekraïne.

Het is misschien een nieuwe problematiek voor ons, maar door de droneoorlog in Oekraïne kan het toch ook geen complete verrassing zijn?

Haesebrouck: We wisten dat het technisch mogelijk was, maar er zijn veel soorten hybride aanvallen mogelijk, en drones waren er maar een van. We wisten dus dat het een risico was, maar niet dat het in deze vorm en intensiteit zou komen.

Veel mensen zeggen nu dat ze hier al jaren voor waarschuwen. In 2022, toen Russische troepen Oekraïne binnenvielen, zijn de Europese landen wakker geschud. En hoewel België met dezelfde problematiek geconfronteerd wordt als andere Europese landen, lijken we er wel iets trager op te reageren.

‘Na de Koude Oorlog, vanaf de vroege jaren 1990, dacht Europa dat de territoriale dreiging voorbij was. Ons leger moest zich sindsdien vooral bezighouden met humanitaire operaties en peacekeeping.’

Minister van Defensie Theo Francken (N-VA) gaf te kennen dat Duitsland geavanceerde dronesystemen heeft waar wij niet over beschikken ‘omdat we de laatste twee à drie jaar aan het slapen waren’. Heeft hij een punt?

Haesebrouck: Eigenlijk kun je zeggen dat we drie decennia hebben geslapen.

Na de Koude Oorlog, vanaf de vroege jaren 1990, dacht Europa dat de territoriale dreiging voorbij was. Ons leger moest zich sindsdien vooral bezighouden met humanitaire operaties en peacekeeping. Tegelijk probeerden Europese landen te profiteren van het ‘vredesdividend’: minder uitgeven aan defensie en meer aan andere domeinen. België deed dat zelfs meer dan andere landen, omdat we met een grotere staatsschuld zaten en ons ook minder direct bedreigd voelden.

Sinds de annexatie van de Krim in 2014 begonnen vooral Oost-Europese landen opnieuw meer te investeren in defensie. België bleef daarin achter – iets wat trouwens onder voormalig N-VA-minister van Defensie Steven Vandeput gebeurde. Het is dus niet zo dat die partij in het verleden altijd heel sterk doorduwde voor extra defensie-investeringen.

Na 2022 heeft België opnieuw trager gereageerd dan veel andere landen. Pas met de huidige regering maken we een inhaalbeweging. Er zit dus een kern van waarheid in wat Francken zegt: België heeft de afgelopen jaren inderdaad te weinig gedaan om zijn defensie op orde te krijgen, maar eigenlijk ook al de jaren daarvoor.

Tegelijk is het niet zo dat andere Europese landen precies weten hoe ze met de droneproblematiek moeten omgaan. De gesprekken over een Europese dronemuur – een geheel van systemen om drones te detecteren, identificeren en eventueel neer te halen – zijn pas in september op gang gekomen.

Vindt u het een goed signaal dat het Duitse leger ons te hulp schiet?

Haesebrouck: Zeker. Het is een belangrijk signaal richting Rusland dat de Europese staten schouder aan schouder staan. Het toont dat Poetin tegenover de NAVO als geheel staat. En het is positief dat Europese landen expertise delen. Wel moeten we erop letten dat België zelf ook iets kan teruggeven, en dat we niet volledig afhankelijk worden van onze partners.

Het zou natuurlijk ook gezien kunnen worden als een teken van zwakte: dat we er zelf niet klaar voor zijn en hulp moeten inroepen.

Haesebrouck: In een ideaal scenario hadden we het zelf gekund, maar het op één na beste scenario is hulp krijgen van een buurland. Deze hybride aanval is ook een leermoment. Rusland – en mogelijk anderen – zal altijd onze zwaktes zoeken. Als we deze dreiging oplossen, komt er iets nieuws. Onze veiligheidsdiensten moeten daarop anticiperen.

‘Europa staat op technologisch vlak nog altijd veel verder dan Rusland. Dat voordeel moeten we slim inzetten in onze defensie-industrie.’

Is dat anticiperen niet heel moeilijk als je te maken hebt met technologie die razendsnel evolueert?

Haesebrouck: Absoluut. In militaire technologie heb je altijd een wapenwedloop tussen aanval en verdediging. Nieuwe offensieve middelen maken oude verdedigingssystemen ineffectief. Denk maar aan hoe de rol van loopgraven veranderde nadat tanks hun intrede hadden gedaan op het slagveld. Bij drones zie je hetzelfde: het is een technologische evolutie die het slagveld ingrijpend verandert. Het duurt altijd even voor de verdediging zich daaraan kan aanpassen, zeker omdat er veel verschillende soorten drones bestaan en je die op een heel andere manier moet stoppen. Er wordt volop gezocht naar oplossingen, zoals laserwapens of signaalverstoring. Ik vermoed dat de Duitse systemen vooral op dat laatste inzetten.

Maakt u zich zorgen over de toekomst?

Haesebrouck: Niet echt. We moeten waakzaam zijn, maar niet panikeren. Rusland gebruikt hybride technieken omdat het nog niet klaar is voor een rechtstreekse confrontatie met de NAVO. Dat mag ons moed geven.

Europa staat op technologisch vlak nog altijd veel verder dan Rusland. Dat voordeel moeten we slim inzetten in onze defensie-industrie, want we zullen nog met meer dreigingen geconfronteerd worden. Maar ik ben ervan overtuigd dat we ze aankunnen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise