‘De dolle honden onzer samenleving: hoog tijd om het trumpisme in al zijn lokale varianten te herkennen’

‘Eenmaal de ankerpunten van het denken en handelen gewelddadig worden kan men moeilijk terug’, schrijft Christophe Busch van het Hannah Arendt Instituut over de gebeurtenissen aan het Capitool. ‘Maar het zou fout zijn om dit alles te herleiden tot Trump, tot één weliswaar belangrijk figuur.’

“Indien vlak aan de grens een besmettelijke ziekte zou uitbreken, dan zouden de autoriteiten onmiddellijk maatregelen nemen, om te voorkomen dat wij daardoor werden aangetast; maar we hebben hier iets van veel ernstiger aard. Het betreft een geestesgesteldheid veel erger dan pest, pokken en cholera tezamen en het spreekt vanzelf, dat wij allen, stuk voor stuk, moeten medewerken om te voorkomen, dat de bewoners van ons land worden geïnfecteerd.” (1933)

Aan het woord hier is de Nederlander Louis Fles die, onder de schuilnaam van Dr. W. Bottema C.Az., het boekje schrijft Hitler: hervormer of misdadiger? Zijn pamflet, gepubliceerd in juli 1933, is een van die vroege, zeldzame en merkwaardig correcte analyses van de nieuwe nationaalsocialistische machthebbers en hun zogenaamde “nationale revolutie”. Wat een andere auteur Nico Rost in diezelfde periode beschreef over de aard van de pas opgerichte concentratiekampen (zelf voor enkele weken opgesloten in het kamp Oranienburg tijdens de begindagen van het nazisme), beschreef Fles/Bottema voor de gehele afglijdende Duitse samenleving. Zijn anti-Hitler pamflet rapporteert uitvoerig over de organisatie en uitvoering van het geweld, de absurde rassenleer die het denken van de samenleving in zijn greep houdt, over de beginnende jodenvervolging en de vermoedelijke uitroeiing – door middel van gas! – die daaruit zou voortvloeien. Ook vandaag nog leest zijn publicatie als een kristallen bol voor wat tien jaar later komen gaat.

In Duitsland werd zijn publicatie afgedaan als Greuelpropaganda. In Nederland liepen de reacties van ongeloof, overdrijving tot erkenning voor iemand die de moed had om de zaken te benoemen zoals ze waren. Fles/Bottema zijn verdienste bestond eruit dat hij de moeite had genomen uitvoerig te lezen en te overdenken wat Hitler en zijn trawanten verkondigden. M.a.w. hij nam hen serieus en wilde de wereld waarschuwen voor wat zich gradueel kon en zou voltrekken. In zijn analyse focuste hij zich daarbij op de afkomst en opkomst van Hitler als persoon.

Het is hoog tijd om het trumpisme in al zijn lokale varianten te herkennen.

Maar nog belangrijker is dat hij naast de figuur van Hitler zich richtte op het “Hitlerisme”, op de volgelingen en hun geestesgesteldheid die hij als een virus of kankergezwel zag groeien en verspreiden. Ze doen zich voor als hervormers en redders van de natie, maar in realiteit zijn het “misdadigers in het groot.” Het zal aan de omstaanders en buitenstaanders zijn om dit in te perken, het verschil te maken, een dam op te werpen tegen deze zich snel verspreidende geestesgesteldheid. Immers, “als de wereld dit goed vindt, dan zullen wij het nog beleven, dat de in Duitsland opgerichte brandstapels, die gediend hebben om de Duitse cultuur en beschaving aan de vlammen prijs te geven, gebruikt zullen worden om de joden ter dood te brengen.”

Zijn laatste hoofdstuk gaat over deze “dolle honden onzer samenleving” en wat te doen tegen het gevaar van besmetting? Fles/Bottema zou uiteindelijk zijn eigen voorspelling niet afwachten. In mei 1940, juist na de capitulatie van Nederland, pleegde hij zelfmoord. Sommige familieleden konden vluchten. Andere kwamen om op de wijze zoals hij dat neergeschreven had in die zomer van 1933.

Reductio ad Hitlerum

Bovenstaand citaat en metafoor uit ’33 maakt in de actuele pandemische context pijnlijk duidelijk dat er meerdere uitdagingen dan enkel het coronavirus zijn ontsnapt uit de doos van Pandora. Al enige tijd bouwt een toxische polarisatie zich op. Viraal, algoritmisch en exponentieel tot wanneer er een of andere disruptieve gebeurtenis wederom een nieuw ankerpunt slaat op het pad richting geweld. Zij die vandaag (zoals Fles/Bottema toen) goed observeren en ook de zaken/mensen serieus nemen, blijken zelden verwonderd. “Duitschland’s zwarte dag”, de economische boycot van joden op 1 april 1933 die internationaal werd publiek gemaakt, kwam niet uit de lucht vallen. Ook Amerika’s zwarte dag, de bestorming van het capitool in Washington DC op 6 januari 2021 was niet onverwacht. Terecht verwijzen sommige commentatoren op voorgaande ankerpunten in Michigan, Pennsylvania, Nevada, Arizona, Charlottesville waarbij dolle honden dreigden met hun groepsdynamiek en wapenvertoon. Een enkeling verloor zijn stoppen en reed in met een auto op een menigte.

We capteren en veroordelen de gebeurtenis en gaan dan weer verder, zonder altijd genoeg stil te staan dat er mogelijks een cumulatief proces in gang is gezet. Dat die gebeurtenis een onderdeel kan zijn van een complex en gevaarlijk systeem dat grillig zijn weg vooruit baant. Het disruptieve karakter van de gebeurtenis (bestorming) of de persoon (Trump) zelf verhult soms het samenspel van (f)actoren die het geweld denkbaar en ook realiseerbaar maken. De belangrijkste vraag die een CNN commentator dan ook stelde op de bewuste avond was of deze bestorming het einde of net het begin van iets was.

We hebben alvast Hitler en het nazisme niet nodig om te begrijpen dat wat er zich afspeelde op 6 januari een grensverleggende aanval was op de democratische rechtsstaat. De gebeurtenis op zich leidde tot verontwaardiging, kwaadheid en veroordeling, maar ongetwijfeld ook tot inspiratie en motivatie voor ‘hervormers’, populisten en machtswellustelingen allerhande. Iets waar we nauwelijks verwonderd over moeten zijn. Decennia van onderzoek over de relatie tussen macht en geweld hebben ons deels inzicht gegeven in hoe deze patronen detecteerbaar en remedieerbaar zijn.

Ook Hannah Arendt schreef in 1969 Over Geweld en stelde dat we niet altijd weten “waarheen deze ontwikkelingen ons zullen voeren, maar we weten wel, of zouden moeten weten, dat elke afname van macht een onverbloemde uitnodiging tot geweld inhoudt – al was het alleen maar omdat bezitters van macht, of ze nu regeren of geregeerd worden, het op het moment dat ze die macht tussen hun vingers vandaan voelen glippen altijd moeilijk gevonden hebben weerstand te bieden aan de verleiding haar te vervangen door geweld.”

De mechanismen en patronen van het geweld zijn steeds beter gekend en worden ondersteund door talloze historische voorbeelden uit verschillende plaatsen en tijden. Dus iets Hitleriaans benoemen en een tactiek van “schuld door associatie” hanteren is zelden wenselijk en kan zelfs een averechts effect hebben. Maar dat neemt niet weg dat het wel zinnig is om te observeren, zaken en mensen voor waar te nemen en de patronen te herkennen hoe de dolle honden van onze samenleving wakker gemaakt en opgejut worden.

Reductio ad Trumpium

De verantwoordelijkheid van Trump zelf in deze afglijdende realiteit hoeft nog weinig woorden. Al decennia vooraf heeft zijn eigen sterk merk gecreëerd en als geen ander bespeelt hij vandaag de drijfveren van de massa en maakt hij dankbaar gebruikt van populistische retoriek en techniek. Zij die goed luisterden en enigszins lazen (wegens het beperkt aantal tekens via Twitter) kunnen onmogelijk verwonderd zijn hoe de dolle honden van de samenleving werden gewekt. Vertrekkende van op emotie en groepsbinding gebaseerde rally’s en massabijeenkomsten, over samenzweringstheorieën, tot het verkondigen van de race horse theory of andere genetische superioriteitsclaims, allen hebben ze bijgedragen tot een gevaarlijke verschuiving van de referentiekaders van mensen en de verdere verbrokkeling van het sociaal weefsel in de Verenigde Staten.

Maar het zou fout zijn om dit alles te herleiden tot Trump, tot één weliswaar belangrijk figuur. Ook hier speelt naast de figuur van Trump zelf, het Trumpisme dat als eigen dynamiek miljoenen mensen inspireert en motiveert. Een veel bredere groep omarmde het succes en de macht die uitging van het Trumpisme en raakte dankzij globalisering wijdverspreid tot in onze eigen regionen. De dolle honden zijn dan niet alleen diegenen die deelnemen aan een bestorming of aan een met vlag en wimpel versierde (auto)rally. Nog meer de dolle honden zijn diegenen die het doelbewust en vanuit eigenbelang de referentiekaders verschuiven weg van feitelijkheid, weg van meerstemmigheid, weg van dialoog. De dolle honden zijn deze die populistisch inspelen op de stemmingen en gedachteloze tendenzen van de massa. Niet het ultieme of radicale kwaad in hoofde van één figuur of één groep is het probleem, maar wel het verglijdende systeem waarbij men inspeelt op gevoelens van hypocrisie en gedachteloosheid.

Zo stelde ook Arendt dat de geschiedenis aantoont dat de oorzaken “waardoor de engagés in enragés veranderen” niet zozeer onrechtvaardigheid, maar wel het ervaren van hypocrisie is. Het trumpisme speelt daar duidelijk op in, veranderde de spelregels en test voortdurend de democratische weerbaarheid van onze samenlevingen.

Het referentiekader van ‘DE waarheid’

In de literatuur omtrent collectief geweld maakt men een onderscheid tussen crimes of obedience (volgelingen) en crimes of initiative (initiatiefnemers). Beiden zijn medeverantwoordelijk voor de eruptie van het geweld, maar er is een duidelijk verschil in gradatie. Zij die het initiatief nemen, stuwen het radicaliseringproces richting geweld vooruit, maken het denkbaar en realiseerbaar. Op sektarische wijze bouwen ze actief een referentiekader uit dat is gebaseerd op desinformatie, samenzweringen, complotdenken en andere toxische denkkaders en categorisaties. Op listige wijze bespelen ze de drie peilers van radicalisering, m.n. de Noden, de Narratieven en de Netwerken van mensen die zich dan engageren voor “de revolutie”, “de bevrijding” of “de strijd”. Het opgebouwde referentiekader, dat vaak absurd is voor de buitenstaander, schept een wereldbeeld dat de grenzen afbakent van het handelingskader. M.a.w. als je echt overtuigd bent dat de verkiezingen vervalst zijn (‘rigged elections!’), dan ben je mogelijks ook bereid daar iets aan te doen (stop the steal!), gaande van betogen tot ultiem het hanteren van geweld. Het verband tussen absurde referentiekaders (complotdenken) en radicaliseringsprocessen is niet nieuw, denk maar aan de nazi complottheorieën zoals de befaamde Protocollen van de Wijzen van Sion of de zogenaamde Rijksdagbrand door de Nederlandse communist Marinus van der Lubbe. Absurde referentiekaders hebben altijd bestaan, maar kennen op bepaalde tijdstippen meer aantrekkingskracht zoals vandaag in deze pandemische periode in het uitdagende informatietijdperk waarin we leven. Mensen handelen volgens deze referentiekaders, volgens wat ze voor waar aannemen. Zij die moedwillig zulke referentiekaders initiëren zijn de waarlijke dolle honden die onze samenleving in een spitsroede doen lopen en desintegratieprocessen richting geweld faciliteren.

Hoog tijd dus om het Trumpisme in al zijn lokale variaties te (h)erkennen. Want eenmaal de ankerpunten van het denken en handelen gewelddadig worden kan men moeilijker terug. “Zoals alle handelingen verandert het gebruik van geweld de wereld, maar het meest waarschijnlijkere resultaat is dan een gewelddadiger wereld.” (Hannah Arendt – Over Geweld)

Christophe Busch is directeur van het Hannah Arendt Instituut.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content