België veroordeeld voor repatriëring Sudanees: ‘Heel bittere overwinning’

Theo Francken met de Soedanese ambassadeur op 20 september 2017. © Belga
Simon Demeulemeester

België is veroordeeld voor de repatriëring in 2017 van een Sudanees zonder te controleren of hij het risico liep op foltering in zijn land. Een déjà vu voor advocate Kati Verstrepen. ‘Ook bij onze cliënt is dat niet gebeurd. Wij hebben niets meer van hem gehoord.’

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat België in 2017 het internationaal recht heeft geschonden bij het terugsturen van een Sudanese man. Het repatriëren van Sudanezen naar hun land van herkomst – een wrede dictatuur – zorgde toen voor controverse en zette de regering-Michel onder hoogspanning. Zeker nadat toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) een identificatiemissie had opgezet met Sudan. Daarbij kwamen Sudanese veiligheidsfunctionarissen naar ons land om Sudanezen die asiel aanvroegen te helpen identificeren.

Nadat er getuigenissen waren opgedoken, verzameld door het Tahrir-instituut van Midden-Oosten-expert Koert Debeuf, over de foltering van Sudanezen na hun repatriëring uit België, had toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) een rapport besteld bij het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Premier Charles Michel (MR) stelde in afwachting van het rapport een moratorium in op repatriëringen naar Sudan.

In dat rapport, afgeleverd op 8 februari 2018, stelde het CGVS dat de getuigenissen ‘niet waarheidsgetrouw’ waren en de foltering onvoldoende bewezen was. Het CGVS formuleerde ook een aanpassing van het identificatie- en terugkeerbeleid. Centraal daarin stond een voorafgaande toetsing ’ten gronde’ van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dat artikel bepaalt dat een land bij de repatriëring moet aftoetsen of de gerepatrieerde in zijn of haar thuisland risico loopt op foltering of onmenselijke behandeling.

Dat is dus niet gebeurd in 2017, oordeelt het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dat was in dit geval vóór het rapport en de aanbeveling van het CGVS. Maar het niet-toetsen van artikel 3 gebeurde ook nog nadat het CGVS dat had aanbevolen, zo zei advocate Kati Verstrepen, tevens voorzitster van de Liga voor Mensenrechten, in februari 2018 aan Knack. Zij trok toen aan de alarmbel over een Sudanese cliënt van haar (voor de duidelijkheid: niet de man waarover het Europees Hof zich nu uitsprak). Die man zou worden gerepatrieerd zonder dat een toetsing van artikel 3 was doorgevoerd. Correctie: die toetsing gebeurde wel. Maar dan zeven dagen nadat de Dienst Vreemdelingenzaken haar cliënt had proberen te repatriëren en vijf dagen nadat Knack bij de dienst naar de toetsing had gevraagd. En dat terwijl premier Michel al had verkondigd dat zijn regering rekening zou houden met de aanbevelingen van het Sudan-rapport.

‘Wij hebben toen aangetoond dat er was gelogen door de diensten van toenmalig staatssecretaris Theo Francken’, zegt Kati Verstrepen vandaag. ‘Daar is amper reactie op gekomen. Daar schrok ik van. We krijgen nu de bevestiging van wat we toen van de daken schreeuwden: de diensten van meneer Francken deden dingen die niet konden, zelfs nog ná dat rapport van het Commissariaat-Generaal.’

Bent u tevreden met deze veroordeling?

Kati Verstrepen: Ik ben blij dat wij gelijk krijgen. Maar een overwinning? Hoogstens een heel bittere. (aangeslagen) U moet weten dat wij sinds zijn repatriëring op 17 april 2018 niets meer van onze cliënt hebben gehoord. Hij is op een vliegtuig gezet naar Khartoem, met zijn gsm waarin ons telefoonnummer zat. Er was tussen ons een vertrouwensband ontstaan, we hadden hem op het hart gedrukt ons iets te laten weten bij aankomst. Wij hebben niets meer van hem gehoord.

‘Angst loopt als een rode draad door deze kwestie.’ (Kati Verstrepen)

Wat denkt u dat er met hem is gebeurd?

Verstrepen: Daar hebben wij het raden naar. Is zijn gsm afgenomen of moeten we het ergste vrezen? Ik ben ervan overtuigd dat hij contact met ons had opgenomen als hij ook maar de minste kans had gehad. Wij zijn bang, dat geef ik toe. Angst loopt als een rode draad door deze kwestie. Het Hof verwijst expliciet naar een klimaat van wantrouwen dat werd geschapen door die identificatiemissie. Dat leidt ertoe dat Sudanezen geen asiel durven aan te vragen. Combineer dat met de afwezigheid van een fatsoenlijke toetsingsprocedure en je krijgt de situatie waarin we nu zitten.

Hoe komt het dat die procedure er nog steeds niet is?

Verstrepen: We hebben lang geen regering gehad, en daarna kwam er een minderheidsregering die de coronacrisis het hoofd moest bieden. Nu, het had al veel eerder moeten gebeuren. Maar noch meneer Francken noch mevrouw Maggie De Block (Open VLD), die Asiel en Migratie van hem overnam nadat N-VA de regering had verlaten, heeft echt iets gedaan om de toegang tot het recht te verbeteren of om de procedures beter te maken. Er waren veel tweets, maar die veranderen op het terrein niks, natuurlijk. Nu zijn er geen excuses meer. Er is een volwaardige regering met een staatssecretaris die de tijd heeft. Corona heeft de migratiesituatie wat bekoeld. Er raken minder mensen tot hier, er worden veel minder mensen opgesloten, er wordt minder gerepatrieerd.

Hebt u al contact opgenomen met Sammy Mahdi (CD&V), de nieuwe staatssecretaris voor Asiel en Migratie?

Verstrepen: Er zijn memoranda onderweg vanuit de Liga voor Mensenrechten, vanuit de Orde van Vlaamse Balies, vanuit Vluchtelingenwerk… Daarin staan een hoop desiderata. Een van de belangrijkste is een transparante artikel 3-procedure, enfin, een procedure tout court. Repatriëring moet onmogelijk worden zonder toetsing aan artikel 3. We vragen ook dat die toetsing zou gebeuren door het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Zij hebben daar de expertise toe. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) niet. Dat is ook logisch: de DVZ beoordeelt nooit een asielaanvraag inhoudelijk. Dat is niet hun bevoegdheid, wel het registreren van de aanvraag en onderzoeken of België er bevoegd voor is volgens het Dublin-akkoord. Dat bepaalt dat een asielzoeker asiel moet aanvragen in de Europese lidstaat waarin hij of zij de Europese Unie binnenkwam. Zolang zo’n heldere procedure ontbreekt, riskeert België veroordelingen en wij situaties waarin we vrezen voor het leven van cliënten.

U hekelt ook het feit dat er te veel kan worden geprocedeerd. Dat doet u zelf ook, toch?

Verstrepen: Wij hebben geen andere mogelijkheid omdat er geen eenduidige opschortende procedure bestaat inzake repatriëringen. Neem de cliënt over wie ik het net had. Hij heeft zich twee keer verzet tegen zijn repatriëring. Wij hebben alle nuttige rechtsmiddelen uitgeput, behalve een procedure bij het Europees Hof, omdat dat niet opschortend werkt. Dat zou nutteloos zijn.

‘Het is problematisch dat wij zo veel procedures moeten voeren.’ (Kati Verstrepen)

Ik vind het problematisch dat wij zo veel procedures moeten voeren: burgerlijke procedures, procedures voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, procedures voor de raadkamer en dan nog eens alle hogere beroepen. Dat is veel te veel. Zorg ervoor dat je bij een bevel tot het verlaten van het grondgebied, opsluiting of repatriëring bij één helder aanspreekpunt dat bevel kunt laten schorsen. Zo kun je efficiënt een cliënt beschermen tegen opsluiting of repatriëring, als je daar uiteraard de nodige argumenten voor hebt. Op dit moment kunnen enkel nog gespecialiseerde advocaten zulke procedures voeren. Dat belemmert de toegang tot de rechter en het is inefficiënt. Ook hier vragen wij een verschuiving van bevoegdheden. Alles wat vreemdelingenrecht aangaat, zou naar de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen moeten gaan.

Waarom?

Verstrepen: Weet u hoe het nu gaat? Wanneer iemand met het oog op repatriëring wordt opgesloten, kun je dat aanvechten bij de correctionele raadkamer. In Antwerpen alleen al behandelt die raadkamer 40 à 60 zaken op één voormiddag. Allemaal zaken waarin mensen verdacht worden van criminele feiten. Als die stoet gepasseerd is, komen aan het einde de vreemdelingendossiers. U moet zich dat voorstellen: die mensen worden daar, net zoals vermeende criminelen, geboeid en geflankeerd door twee politieagenten binnengeleid. In die context moet een rechter oordelen over opsluiting of repatriëring. (zucht) De fut is er dan al lang uit, die rechter heeft niet de expertise, noch de ruimte of de tijd, voor een artikel 3-toetsing. Dat is heel inefficiënt. Verschuif dat dus naar de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Dat zou Justitie geld en moeite besparen, want die raad zou dat veel efficiënter doen, en de maatschappij en de persoon in kwestie zouden er beter van worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content